Sport/Voetbalmagazine volgde bondscoach Marc Wilmots een laatste keer, voor en na de kwartfinale tegen Argentinië.

Een voor een feliciteert hij zijn spelers. Zonder jas, mét een wit hemd met opgestroopte mouwen. Dé verpersoonlijking van de man die de mouwen opstroopt en aan de slag gaat. Marc Wilmots op dit WK samengevat.

Hij heeft een extra gebaar over voor Romelu Lukaku maar wanneer hij ziet dat Adnan Januzaj zich niet aan de regels houdt, stuurt hij hem meteen naar de kleedkamer. Een paar minuten later tuft het jonge talent van Manchester United met gebogen hoofd en boos door de mixed zone, en stapt als eerste in de spelersbus.

Wilmots die eerst in de kleedkamer zijn spelers heeft toegesproken begint aan zijn ronde langs de verzamelde media. Enkele leden van de technische staf voelen de tranen opwellen. Het Braziliaanse avontuur is voorbij. Wilmots feliciteert ze met hun werk, en geeft aan dat een nieuw avontuur begint. De bondscoach is ontgoocheld, maar toont dat niet. Zijn team heeft de kwartfinale verloren van Argentinië, maar zelf voelt hij dat niet aan als een nederlaag. Ook al is het zijn eerste nederlaag als bondscoach in een officiële (niet-vriendschappelijke) interland. “We mogen fier zijn, maar ook ontgoocheld omdat we niet geklopt zijn door een team dat beter was dan wij.”

De woorden waarmee hij zijn betoog maakt zijn zo gekozen dat ze de waarde van zijn eigen team benadrukken. Lof voor de tegenstander van die dag is er niet bij. “Neem Lionel Messi weg en dit is een gewone ploeg. Hij bepaalt het spel en geeft de nodige impulsen. Ik ga hier de Calimero niet uithangen, dat is mijn gewoonte niet, maar Messi maakt vier fouten en krijgt geen geel. Ik ben zeker dat, als wij gelijkmaken, de Argentijnen dood zijn. Wij hebben een sterk collectief, zij hebben sterke aanvallende spelers. Argentinië is een team dat uit twee blokken bestaat. Maar zij hebben gelijk, want zij winnen. Had ik mijn ploeg zo laten spelen, de Belgische pers had me verweten dat ik geen goed voetbal bracht. Bon, we moeten leren verliezen en winnen.”

Dat de Belgen die middag niet genoeg kansen gecreëerd hebben, wil hij niet toegeven. Ook niet dat de spelers die met hun individuele klasse het verschil hadden moeten maken – Kompany achteraan en Origi en Hazard voorin -gefaald hebben.

Finale

De volgende ochtend is de kater al wat doorgespoeld, en nuanceert de bondcoach wat hij over de tegenstander heeft gezegd. “Ik was ontgoocheld, omdat we er zo dicht bij waren. Je voelt dat je ze kan pakken, maar uiteindelijk verlies je met 1-0. Argentinië maakte indruk door de manier waarop ze de wedstrijd bepaalden. Men heeft het over mooi voetbal, maar wat is dat: mooi voetbal? Dat is resultaten halen. Dat heb ik al eens proberen uitleggen in de voorronde. De Argentijnen zijn sluw, ze weten wanneer ze het spel moeten breken. Ook dat is een kwaliteit, waarvoor ik hen feliciteer.”

Dat Wilmots zich zo opwindt, geeft aan dat hij hoge ambities koesterde voor zijn Rode Duivels. Die ambities had hij de dag voor de wedstrijd aangegeven: “We zijn hier om zo ver mogelijk te geraken. Als je in de kwartfinale zit, kan je maar aan één ding denken: de finale. Ik weet dat men in België al content is met de kwartfinale, maar ik ben dat niet. Ik wil de mentaliteit in België veranderen. Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat ik anders denk dan de anderen.”

Later zal Kompany aangeven dat ook in de spelersgroep gesproken werd over de finale, dat niemand ervan uitging dat de kwartfinales het eindstation zouden vormen.

“We waren overtuigd dat we ze gingen kloppen”, zegt het verlengstuk van de trainer op het veld. Na de uitschakeling houdt de bondscoach dezelfde ambitieuze toon aan wanneer hij vooruitblikt naar het komende EK. Het doel daar moeten de halve finales zijn. Altijd maar hoger, altijd maar verder. “We leggen de lat elke keer hoger, maar dat stoort mij niet”, maakt Wilmots duidelijk.

Jong team

Naar buiten benadrukt de bondscoach de positieve punten van dit WK voor de Belgen: een perfecte voorbereiding, een groep die goed samenklitte gedurende zeven weken, de resultaten ook. Maar diep in zichzelf is hij ontgoocheld. Want Marc Wilmots is altijd en overal een competitiebeest. Met een kwartfinale kan hij niet gelukkig zijn. Daarom wil hij aanvankelijk ook niet dat de supporters zijn spelers komen feliciteren aan de luchthaven in Brussel. Om veiligheidsredenen, maar ook omdat hij een feestje niet op zijn plaats vindt bij een resultaat dat hij onvoldoende vindt.

Toch beseft hij dat de eindafrekening positief uitvalt. Zei hij zelf na de match tegen de VS niet dat hij zijn opvolger beklaagde omdat hij, Wilmots, de lat zo hoog gelegd had? Om er meteen aan toe te voegen: “Maar die opvolger, dat ben ik.”

Voor de afreis naar dit WK was een plaats in de kwartfinale met zo’n jonge spelersgroep de (geheime) missie waarmee Wilmots en co vertrokken, tenminste wat in overleg met de KBVB was besproken. Dat aspect benadrukte hij de hele laatste week, dat het een enorm jong team betrof, “de jongste ploeg van de acht kwartfinalisten”. Wat moest hij zichzelf verwijten? Zijn coaching was goed, zelfs in de kwartfinales stond hij niet te bibberen en te beven. Zijn aanpak stuurde hij niet bij: “Geen sprake dat we ons zouden aanpassen aan de tegenstander. Argentinië of niet, België behoudt zijn aanvallende aanpak en gaat niet voor een afwachtende houding.”

Met de keuze voor zijn basisteam onderstreepte hij die intentie. Waar velen meenden dat hij Steven Defour zou opstellen om Messi uit de match te houden, koos hij voor het team dat tegen de VS startte, met Kevin Mirallas in plaats van Dries Mertens.

Stilstaande fases

Flashback naar een moment na de kwalificatie voor de kwartfinales. Wilmots praat rechtuit. Sommigen vinden dat arrogant. Het is veeleer een mix van zelfvertrouwen en de wil om zich te bewijzen. Hij weet dat niet iedereen stond te juichen bij zijn aanstelling, dat zijn populariteit sommigen stoorde, dat er opmerkingen gemaakt zijn over zijn beperkte belangstelling voor een tactische voorbereiding. Dat steekt, omdat hij vindt dat hij in de kwalificatiecampagne wel een zekere flair én een vast spelsysteem etaleerde. Dus grijpt hij bij momenten terug naar een ‘een tegen allen, allen tegen een’-aanpak. De eerste steek geeft hij nu, meteen na de achtste finales. “Men zei dat Romelu Lukaku niet goed speelde. Men heeft hem afgemaakt, wij hebben hem mentaal weer opgelapt. Ik heb hem verdedigd. In voetbal is niets wit en niets zwart. Toch kennen jullie blijkbaar geen grijs.”

Wilmots vergeet daarbij dat hij zelf ook getwijfeld heeft aan zijn diepe spits, dat hij doorhad dat die eerste twee gemiste wedstrijden Lukaku’s vertrouwen hadden aangetast. Anders had hij toch Origi niet opgesteld in de basis tegen de VS? Niet alles is wit of zwart, maar Lukaku miste wél zijn WK-debuut. Dat zal Wilmots nooit met zoveel woorden toegeven. Ook zijn discours getuigt niet van vele tinten grijs. Bij hem is het zwart of wit.

Wilmots onthoudt ook alles, vooral de kritieken. Hij gebruikt die om vooruit te komen, om zichzelf op te laden, en haalt er af en toe één boven op een voor hem geschikt moment. Dat was bijvoorbeeld het geval met Lukaku, of wat zijn keuze voor Origi betrof. Hij herhaalt steeds weer dat niemand de speler van Lille kende, en dat er vragen gesteld werden bij de keuze voor zo’n jonge voetballer voor zo’n belangrijk toernooi. Na de wedstrijd tegen de VS ziet hij zijn kans schoon: “Dominant voetballen is wat we zo graag willen, maar wat niet altijd lukt tegen goed georganiseerde elftallen. Ik houd van dominant voetbal, waarbij je verhindert dat de tegenstander nog adem kan halen en waarbij de keeper niet weet welke oplossing te zoeken omdat hij onder druk wordt gezet. Men zegt dat we te weinig op tactiek hebben getraind, maar ik praat daar voortdurend over met mijn spelers. Al twee jaar sturen we de dingen bij die niet werken. Stap voor stap zijn we op die manier uitgegroeid tot een kwalitatief sterk team.” Tactiek ja, trainen op stilstaande fases vindt hij een stap te ver voor een nationale ploeg. Om op dat vlak een uitgekiende tactiek uit te werken, ontbreekt de tijd, meent hij. “Als we scoren op hoekschop, zal iedereen opmerken dat we op stilstaande fases getraind hebben, maar dat klopt niet. Daar hebben we niet op getraind. Het is niet door daar een week op te werken dat je dat op punt zet. Wie denkt dat dat wel kan, zit ernaast. Ik praat uit ervaring.”

Wilmots ten voeten uit.

Geschiedenis schrijven

De zege tegen de VS doet hem deugd. Die sterkt hem in zijn filosofie en in zijn keuzes. Tijdens de volgende dagen voegt hij een nieuw item toe aan zijn verhaal: geschiedenis. “We zitten in de kwartfinales. We kunnen geschiedenis schrijven, en de spelers beseffen dat.” Nochtans is vanaf dag één van zijn beleid duidelijk dat de geschiedenis hem niets kan schelen, tenzij ze illustreert wat hij wil meegeven. Hij kan het niet meer aanhoren als men weer begint over Mexico 1986 of de mislukkingen van 1990, 1994, 1998 en 2002. Daarentegen put hij naar hartenlust uit zijn eigen herinneringen, zijn tegenslagen en successen, om het verhaal van deze generatie te sturen. Hij onderhoudt zijn spelers met verhalen uit zijn tijd bij Schalke of die fameuze Europese campagne, toen Schalke (tegen Inter) de Europabeker won.

Op de persconferenties grasduint hij uit de ervaringen op de voorbije WK’s. De moordende hitte in Orlando 1994, in Bordeaux 1998 (een paar dagen na een match in de regen en de kou in Parijs), de arbitrale fouten uit 2002. Dat allemaal om de mythes en boutades te ontkrachten die een wedstrijdresultaat zouden kunnen beïnvloeden. Hij wil er ook zijn spelers mee duidelijk maken dat ze straks geen excuses moeten inroepen.

Na de uitschakeling grijpt hij niet terug naar het verleden, of naar excuses, maar richt hij zonder verpinken de blik vooruit, naar de toekomst. Het volgende doel is wat telt. In het afgelopen toernooi heeft het gebrek aan competitieritme bij een aantal internationals niet zwaar doorgewogen. Integendeel: alle spelers die fris want met weinig matchen in de benen het toernooi in stapten, bleken topfit. Straks wordt dat anders, tijdens de EK-kwalificatie. “Nu komt er een moeilijke periode aan: de keuze voor een club. Gaan mijn spelers in de basis staan of niet? Daar zal ik rekening mee houden, want ik heb geen vijver met zestig mogelijkheden. En we gaan ons niet vijf weken aan een stuk kunnen voorbereiden op elke match.”

Het is zondag 6 juli. In Mogi das Cruzes schijnt de zon. De coach heeft nog een laatste woord van dank aan de fans die dit team gedragen hebben. Kompany, die voor het eerst in dit toernooi naast hem aan tafel zit op een persconferentie, heeft zelfs een boodschap voor de pers, “waarvan ik de indruk had dat hun kritiek redelijk was.” Wanneer Wilmots hem aankijkt, grijnst de kapitein: “Sorry, het was een geïmproviseerde toespraak.” De bondscoach repliceert droog: “Voor iemand die niets voorbereid had, is dit lang niet slecht.” Een paar minuten later staat Wilmots recht en stapt naar zijn hotel. Het werk zit erop, hij neemt nu wat vrij om zich vervolgens te concentreren op het volgende doel. Met altijd weer dezelfde journalisten in zijn spoor.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE IN MOGI DAS CRUZES – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Ik verzeker jullie: we hebben niet getraind op stilstaande fases.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content