De tegenstander van Anderlecht volgend weekend, AA Gent, is dezelfde als in de bekerfinale, maar de belangen liggen nu wel anders. ‘De komende weken worden cruciaal voor de rest van het seizoen’, zegt Thomas Chatelle.

Een half seizoen zit Thomas Chatelle al bij Anderlecht, maar onderweg naar het kamertje waar hij het interview zal geven, wordt hij toch nog verrast. Sinds hij zijn contract tekende, is hij de administratieve vertrekken niet meer gepasseerd en kijk, het bureau van Herman Van Holsbeeck, waarin hij zijn handtekening zette, blijkt een keukentje geworden.

De rechterflankspeler van Anderlecht stelt het geamuseerd vast, zo tussen de nederlaag in de supercup tegen Standard en het begin van de competitie in. Maar zijn vrolijkheid van het moment gaat niet dieper dan de oppervlakte.

“We voelen ons allemaal ongemakkelijk,” zegt hij, “omdat we het krediet dat we vorig seizoen in de tweede ronde opbouwden op een paar dagen hebben zien wegsmelten. We hebben geen andere keuze dan de mouwen opstropen en naar de competitie en de beker kijken. Hoe hard dat ook is, het is wel de realiteit.”

Hoe het zover is kunnen komen, noemt Chatelle een samenloop van factoren: “Vóór alles moeten we allemaal in de spiegel kijken. Daarnaast heb je het gemis aan competitieritme voor die Europese wedstrijden. Daar kan je niet naast kijken. Ik heb het met Genk tegen Sarajevo en Litex ook meegemaakt. Dat voel je als speler. Bovendien hebben we ongetwijfeld op alle niveaus Borisov nog een beetje onderschat – ook al waren we gewaarschuwd. Als spelers zijn we er ons van bewust dat we niet hebben gepresteerd op het niveau dat je mocht verwachten. Al zaten we maar op zeventig, tachtig procent, we hebben ze niet ten volle uitgebuit.”

De verantwoordelijkheid afschuiven doet hij niet, maar hij maakt wel een bedenking.

“Ik heb de mening van Marc Degryse gelezen ( om een competitie te hebben van februari tot december en zo sterker te staan in de periode van de Europese voorrondes, nvdr) en ik vind het de moeite om erover na te denken: ons Europees voetbal ís nu eenmaal voorrondevoetbal geworden en je moet matchritme hebben. Er moet iets radicaal en snel veranderen om Europees weer mee te doen. Ik ben voorstander van het plan van Marc Degryse: je speelt bovendien op betere velden tijdens de zomer en rond de jaarwisseling hebben buitenlandse spelers meer tijd om bij hun familie te zijn.”

Maar om de vroege Europese uitschakeling kan hij niet heen.

“Het belangrijkste moment van het seizoen waren die twee wedstrijden en we hebben ze verknald, dus dat is moeilijk om mee om te gaan. Ik heb het destijds met Genk ook meegemaakt, dus ik besef dat de komende weken cruciaal worden voor de rest van het seizoen. Genk had, om te beginnen, niet de kern als die waarover Anderlecht kan beschikken, maar wat wel hetzelfde is, is dat het onmogelijk wordt om zoiets voor de rest van het seizoen uit je gedachten te gommen. Doordat we bijvoorbeeld beelden te zien gaan krijgen van Europese wedstrijden waarin we zelf hadden moeten aantreden. We zullen moeten bewijzen dat we ons kunnen concentreren op de doelen die overblijven. Dat gaat meer druk en misschien spanningen creëren, maar bon, dat zijn dan de gevolgen van die nederlaag. We hadden ons lot nochtans in eigen handen.

“Cercle, straks AA Gent… dat zijn belangrijke wedstrijden. Enkele overwinningen en je kunt weer gelanceerd zijn. In voetbal vergeet men snel – zowel in het ene als in het andere uiterste. Hoe groot het trauma ook is, ons zelfvertrouwen zal door goede wedstrijden hersteld moeten worden. Dan volgt de rest wel.”

Meer steun

De supercup had Anderlecht de kans kunnen bieden om de kampioen te verslaan en vertrouwen op te doen, maar het verloor met 3-1. Een teken aan de wand dat Anderlecht nog niet klaar was om aan de competitie te beginnen.

“Na de voorbereidingswedstrijd tegen Roda JC hoorde ik nochtans in de pers veel mensen zeggen dat we er klaar voor waren. Nu zijn we in één keer níet meer klaar? Ik zeg: een déclic volstaat. Details die ervoor zorgen dat het bolt of dat het niet bolt. Een vroeg doelpunt, een overtuigende overwinning… Net zoals het na Roda in de omgekeerde richting is geëvolueerd. Aan de basis liggen details en daarna wordt het een zaak van vertrouwen, tactiek misschien ook.”

Is het uitvallen van Nicolás Frutos een detail dan?

“Misschien. In de tweede ronde van vorig seizoen hebben we niet veel met hem gespeeld en toen ging het ook. Europees tegen Bordeaux bijvoorbeeld. Het is daarom dat ik zeg: het zijn de details die achteraf bergen blijken. Standard bijvoorbeeld was, voor zo’n eerste wedstrijd vóór de competitie, fysiek indrukwekkend. Wij hebben te veel hun spel willen meespelen, terwijl we andere wapens hebben dan zij. Dat is zelfmoord. Onze kracht ligt in het snelle voetbal, in de voet passen, tussen de linies lopen. Standard is goed in één tegen één, terwijl er bij ons misschien twee, drie spelers lopen – Van Damme, Juhasz, Frutos – die normaal gezien op kunnen tegen de kolossen die bij Standard achteraan staan. De trainer heeft daarom ook gezegd dat we onze speelwijze moesten veranderen, want de momenten dat we ons eigen spel speelden, waren veel te zeldzaam. Als je dan op korte tijd en op dezelfde manier, via stilstaande fasen, doelpunten binnenkrijgt, snijdt dat de benen af. Dan ga je – opgeteld bij de Europese uitschakeling – op den duur minder en minder durven.”

Speelkansen

Zijn speelkansen leken in de aanloop naar het seizoen steeds geringer te worden: ingekomen vlak na de rust in de bekerfinale tegen Gent, thuis tegen Borisov er na een uur afgehaald voor Legear, er pas na evenveel minuten in de uitwedstrijd mogen inkomen en in de supercup tegen Standard niet eens meer van de bank geraakt.

“Ik voel me fysiek beter en beter, maar ik heb matchritme nodig. Met de speeltijd die ik ondanks mijn blessures heb gehad, heb ik de ploeg kunnen bijbrengen wat ik wou. Alleen had het in de thuiswedstrijd tegen Borisov wat meer mogen zijn. Het had ook slechter gekund: toen ik op het veld stond, hebben we geen tegendoelpunten gepakt. De organisatie was er en op organisatie is het dat je in moeilijke momenten moet terugvallen. Je moet creativiteit en werkkracht hebben – offensief én defensief je rol spelen in een ploeg – maar ook een basisorganisatie. Als alles loopt zoals in de tweede ronde, is het makkelijk om dingen te laten zien, maar het is nú dat je er moet staan. De wedstrijden die ik heb meegespeeld zonder LucasBiglia voor de verdediging, dat voelde je. Waar het om gaat, is evenwicht vinden. Zo snel mogelijk de ploeg vinden die klikt.”

Ariël Jacobs schakelde al eens over van de 4-3-3 naar een 4-4-2. Biedt dat voor Chatelle meer speelkansen?

“Misschien heb ik in een 4-4-2 meer steun omdat er meer volk en meer mogelijkheden zijn. Wat vooral belangrijk is voor een flankspeler is dat er gescoord kan worden als je een voorzet geeft, dat er mensen voor doel staan. Zonder Frutos wordt dat moeilijker, maar ik herhaal: vorig seizoen ging het ook zonder hem.”

De concurrentie is op zijn rechterkant groot: hijzelf, Legear, Vlcek,…

“Op sommige posities is er meer concurrentie dan op andere, in het bijzonder op de rechterflank. Dat legt een druk op elke speler. Daar moet je dan de positieve uitdaging uithalen in plaats van het als een gewicht te zien. Ik heb druk nodig om op mijn topniveau te spelen. Ik ben er niet bang voor, ook niet als ik een tijdje op de bank moet zitten. Dat is de realiteit in het voetbal van nu. Als je van bij de minste tegenslag alles in twijfel gaat trekken, zie ik niet hoe het dan vlot kan beginnen te draaien. De van opleiding pure flankspelers zijn bovendien Jonathan en ikzelf. De anderen zijn toch andere types. Je moet de concurrentie dus ook niet overdrijven.”

Hij heeft, herhaalt hij, druk nodig om zijn beste niveau te halen, maar van de andere kant: “Ik hoef niet gepusht te worden om over mijzelf na te denken. Al die media-aandacht leert je nog meer relativeren en je eigen beoordelaar te zijn.”

Limieten

Zijn overgang van Genk heeft hij zich desondanks nog niet beklaagd. Hij scheurde in Limburg op 4 mei 2007 zijn ligamenten door tegen Lokeren de rechterknie te verdraaien. Na een ontwrichte schouder, buikspierproblemen en een gebroken enkel was het zijn vierde zware blessure.

Acht competitiewedstrijden speelde hij vorig seizoen slechts, waarvan vijf als titularis. Scoren deed hij slechts één keer, tegen Dender, maar het bezorgde Anderlecht wel de overwinning. Ook Europees bleek zijn inbreng soms beperkt, maar vaak wel cruciaal: tegen Bordeaux was het Chatelle die, voor hij in de tweede helft gewisseld werd, met een doelpunt de weg baande naar de confrontatie met Bayern München. De doelpunten tegen Dender en Bordeaux droeg hij trouwens op aan anderen: het eerste aan zijn jarige vrouw, het tweede aan Daniël Renders, die toen op korte tijd beide ouders verloor. Het is tekenend voor zijn mentaliteit, die altijd als voorbeeldig wordt omschreven.

“Het doet altijd plezier je geluk te kunnen delen, maar dan moet ik snel nog eens beginnen te scoren ( lacht). Ik zat bij Anderlecht nog niet aan mijn top, maar ik kon toch een verschil maken hoewel ik terugkwam van gescheurde ligamenten. Mijn chronische blessure aan de adductoren heeft mij vorig seizoen ook afgeremd, dat staat vast. Ik had bij Genk nog vier jaar kunnen blijven en in een zekere routine vervallen met minder druk, maar ik wil vooruit. Ik heb een uitdaging nodig om mijn limieten te kennen. Mijn uitdaging is hier nog niet ten einde. Vorig seizoen liep het redelijk, nu ben ik hier voor vierenhalf jaar en tegen dan zal ik hier hopelijk iets neergezet hebben. Op dit ogenblik heb je als speler de kans op een trapje hoger – Champions League of UEFA Cup – gemist en dat is frustrerend. Je had een stap verder kunnen staan. Een surplace zou ik het nu niet noemen, maar je mist iets extra’s. Je mist de kans om internationaal sterker te worden.” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content