Op bezoek bij Jelle Van Damme, Tom Soetaers en Wesley Sonck in Amsterdam. ‘Het wordt’, vinden ze, ‘allemaal iets te simpel voorgesteld.’

Het is vrijdag en Ajax maakt zich, na de afstraffing tegen NAC vorige week, op voor het daardoor nog belangrijker geworden duel van afgelopen zondag tegen Willem II. Waarna de concentratie richting Brugge gaat, dat woensdag voor de Champions League naar de Amsterdam Arena komt. Van de drie Belgen in de Ajax-selectie is JelleVanDamme de enige die, op de wedstrijden in de voorronde van de Champions League tegen Grazer AK na, bij Ajax op de bank moest verbeiden. Maar omdat hij nog andere afspraken op de agenda heeft staan, krijgt hij als eerste het woord. Althans, dat was de bedoeling.

Koeman vindt jou, Jelle, het soort speler dat Ajax kan gebruiken om zijn verdedigende kwaliteiten, waardoor je vorig jaar ook in een aantal wedstrijden van de Champions League werd opgesteld. Dit jaar lijkt het minder makkelijk in de basis te raken doordat Maxwell sterk bezig is : je speelde behalve in de voorronde nog geen minuut, ook niet in de competitie.

Sonck : “Mag ik daarop antwoorden ? Hij heeft gewoon pech dat de beste op zijn positie speelt. Jelle is ook nog maar 19 jaar, maar hij heeft alles wat een linksback moet hebben, dus hij hoeft niet te wanhopen. Hij zit per slot van rekening bij Ajax, hé.”

Zit je toch met een iets aangenamer gevoel op de bank als je weet dat Koeman je een vaste speler voor Ajax noemt ?

Van Damme : “Van de ene kant wel, van de andere kant denk ik dat je elk jaar je ambitie moet kunnen verleggen. Elke training leer ik bij : het niveau op training ligt soms hoger dan in de wedstrijd. Hier train je met spelers van grote kwaliteit, terwijl je in wedstrijden soms tegen spelers staat met minder kwaliteiten. Maar zoals Wesley zegt : ik heb gewoon pech dat ik Maxwell voor mij heb. Eigenlijk is hij omgebouwd tot linksback, maar hij is fantastisch.”

Soetaers : “Technisch en qua voetbalinzicht een van de beste die hier rondlopen. Het lijkt zo gemakkelijk allemaal.”

Hoe frustererend is dat voor jou, Jelle ?

Van Damme : “Als je dat over een half jaar nog eens vraagt, kan ik daar misschien antwoord op geven.”

Sonck : “Niet alleen voor hem frustrerend, hoor, voor ons ook. Als je er op training tegen speelt, verliest hij nooit de bal. Instinctief is hij voor mij de beste met wie ik ooit gevoetbald heb. Inzicht, werkkracht, alles om een grote te worden.”

Van Damme : “Dat hij maar rap vertrekt ( lacht).”

Soetaers : “En tegen dan is O’Brien terug ( lacht).”

Was je niet ontgoocheld dat je niet centraal werd uitgespeeld toen Chivu vertrok, want dat is een positie waar je in principe ook uit de voeten kan, Jelle.

Van Damme : “Neen, ik voel mij momenteel goed op de positie van linksachter. Ik heb het gevoel dat ik voor een centrale positie eerst nog meer ervaring moet opdoen, want van het minste balcontact dat slecht is of een controle die verkeerd is, zitten ze al op je kap.”

Soetaers : “Qua niveau is het voor mij wel een aanpassing, maar qua systeem en al de rest is het wat hetzelfde als bij Roda. Alleen gaat alles sneller. Na zeventig, tachtig minuten in de wedstrijd voel ik me ook op en word ik meestal gewisseld. Ik voel dat die aanpassing nog bezig is.”

VanDamme : “Voor mij was die omschakeling in het begin û ik was pas 17 jaar en ik had bij Germinal Beerschot, toch geen topclub in België, niet veel gespeeld û zeker groot. Ik besefte niet eens dat ik bij Ajax speelde. Maar ik vind dat de aanpassing redelijk snel gegaan is.”

Sonck : “Ik heb niet echt problemen met het niveau of het tempo, maar meer met het systeem. Dit is mijn zevende seizoen op het hoogste niveau en ik heb er daarvan zes met twee spitsen gespeeld, dus dit is wel even aanpassen om alleen diep te staan met twee flanken.”

Van Damme : “Vorig seizoen speelde ik meer, maar ik merk dat mensen nu ook gaan vragen : en hoe was ’t van ’t weekend ? Gespeeld ? Ik kan mij daar niet druk in maken, sorry, ik ben nog maar 19. Sommige mensen vinden het de normaalste zaak dat je in het eerste van Ajax zou staan, maar je moet daar toch eens bij stilstaan, vind ik. Mag ik nu vertrekken ?”

Tom, jij debuteerde tegen Vitesse na een hectische week : in extremis getransfereerd, slechts twee keer meegetraind en toch gespeeld, maar ondermaats, vond Koeman. Dan weet je meteen : hier gelden geen excuses.

Soetaers : “Is ook zo en als het slecht is, is het slecht. Koeman had de dag voordien ook aan mij gevraagd of ik kon spelen, en ik had ja gezegd. Maar het is dan ook klasse van hem om mij de week erna er óók in te zetten. Je moet niet zoals in België rond de pot draaien van goed gedaan, jongen en achter je rug andere dingen zeggen. Van eerlijkheid leer je het meest.”

Voor jou, Tom, is de concurrentie relatief klein : er zijn ook nog Wamberto en Sikora, maar jij bent wel de enige linksvoetige.

Soetaers : “Maxwell heeft er ook al gespeeld. Ik bedoel : als je niet goed genoeg bent, zullen ze altijd wel iemand anders vinden om erin te zetten. Dat ik de enige linksvoetige buitenspeler ben, is wel een voordeel omdat het toch vooral van de goeie actie en de voorzet moet komen. Daarom heb ik misschien wel al zo goed gespeeld. Het is eigenlijk niet moeilijk om mee te voetballen met allemaal goeie voetballers.”

Jullie scoorden elk één keer. Da’s voor jou, Wesley, minder dan je vooraf moet hebben gedacht.

Sonck : “Als je gewoon kijkt naar het aantal kansen dat ik gekregen heb û échte kansen dan û dan is dat het juiste aantal, vind ik.”

Je begon in de wedstrijd tegen RKC op rechts. Youri Mulder concludeerde daaruit dat je de strijd om de spitspositie van Ibrahimovic hebt verloren.

Sonck : “Neen, de bedoeling van de trainer was om me te laten spelen. Ik moest meer hangend spelen en als de bal bij Tom op links was meer naar binnen gaan, zodat er op dat moment twee mensen voor doel waren. Dan weet je dat je af en toe, als de ruimte aan jouw kant ligt, aan de zijlijn moet gaan staan. Als je vier van de vijf competitiematchen aan de wedstrijd begint en je spreekt van de strijd verliezen… Welke strijd ? Er is geen strijd. De trainer kiest gewoon de mensen die volgens hem het beste passen voor een bepaalde wedstrijd.”

Maar had je je aanpassingsperiode op voorhand toch niet anders ingeschat ?

Sonck : “Neen, maar ik had gewoon û misschien een beetje naïef û gedacht dat we met twee voorin zouden spelen : een grote stevige spits als Zlatan, met een kleine, vinnige ernaast. Maar oké, ze hebben hun vast stramien en daaraan moet je je aanpassen.”

Nochtans stond je tegen Milan naast hem in een 4-4-2 en had je het niet makkelijk.

Sonck : “De balcontacten die ik had, heb ik het toch goed gedaan, vind ik. Ik heb weinig de bal verloren. De trainer heeft in de tweede helft wel teruggeschakeld naar het systeem dat we altijd spelen, want je spreekt wel over AC Milan, hé.”

Je lag tijdens de stages in de voorbereiding met Zlatan op de kamer. Hoe is het contact ?

Sonck : “Een rustige, goeie jongen, maar een beetje een speciale, dat weet iedereen ondertussen wel ( lacht). Maar hij heeft alles wat een spits hebben moet. Techniek, redelijk snel, heel sterk en kopt niet slecht voor iemand die van zichzelf zegt dat hij dat niet kan. Alleen is hij soms wel wispelturig in zijn acties. Hij doet dingen die je niet verwacht, wat het soms wel moeilijk maakt om met hem samen te spelen.”

Soetaers : “Voor mij ook, want de ene keer loopt hij je uit te schelden als je er niet bent als hij de bal kaatst, en de volgende actie geeft hij hem diep terwijl je achter hem staat. Dat is heel moeilijk aanpassen. Maar dat is ook zijn charme als spits. Hij is onberekenbaar.”

Ronald Koeman, lazen we, vond dat het stilaan tijd werd dat Sonck gaat acclimatiseren en prestaties leveren. Je speelde, vond hij bovendien, tegen NAC te egoïstisch en je moet rustiger worden en niet zo negatieve signalen uitstralen door te mopperen op het veld.

Sonck : “Dat heeft hij nog niet tegen mij gezegd en dat is juist het probleem van die hele heisa : Koeman heeft géén kritiek gegeven. Ik weet wat hij in de kleedkamer tegen mij gezegd heeft en dat hou ik voor mij. Ik kan ook niet begrijpen dat de trainer zoiets zegt of dat ik commentaar op hem zou hebben. Hier ben ik in drie maanden nog nooit zo rustig geweest. Als je tijdens de match al niet eens iets mag roepen… Op sommige momenten moet je je ook al eens laten gelden. Hey, ik sta hier ook nog. Kijk, ik ben niet beschaamd om eens op de bank te zitten, hé. Sorry, maar Zlatan, die gast kan ook een stukske shotten, hé. Maar het is een feit dat ik gewend ben te spelen omdat ik nog nooit zo’n concurrentie gekend heb.”

Soetaers : “Als je bij Ajax komt, weet je dat er hier vierentwintig goeie voetballers zitten. Niet de besten spelen, maar de jongens die op dat moment het best in het systeem passen, zich beter in hun vel lijken te voelen of het scherpst trainen. Het is hier echt geen schande om eens twee, drie wedstrijden op de bank te zitten. Ik vind dat Wesley goed bezig is. In België heeft men zoiets van : die Sonck gaat daar wel even drie goals per match maken, ze kunnen toch niet verdedigen in Nederland. Zo werkt het niet. Het wordt allemaal iets te simpel voorgesteld.”

Hoe groot is de aanpassing aan de mentaliteit ?

Sonck : “Dat was voor mij de grootste verandering omdat ze echt zeggen wat ze denken. Jongens van 19 hebben û althans, dat is mijn gevoel û totaal geen respect voor de ouderen. Wat in België helemaal anders is. Als vier, vijf jaar geleden bij Germinal Beerschot die ouwe mannen iets zeiden, deed ik dat, hoor. Al dacht je bij jezelf : wat denkt die wel ?”

Soetaers : “Eigenlijk heb ik me vrij vlot aangepast. Ze hadden mij voor die mentaliteit een beetje gewaarschuwd, maar ik vind dat het nog meevalt. Ik ben me nog niet rot geschrokken van een uitspraak van iemand tegen mij. Na Milan schreven ze dat ik totaal niet onder de indruk was. Ik had gedacht dat ik eerst op de bank zou zitten, maar ik heb alle competitiewedstrijden gespeeld.”

Sonck : “Ik ben vooral heel blij dat ik een goeie voorbereiding achter de rug heb en niet geblesseerd ben geraakt. Want dat zie je wel eens bij spelers die naar een hoger niveau gaan omdat ze het fysiek niet aankunnen. Ik heb nu zoiets van : laat maar eens zien hoe dikwijls je kan spelen. Tot nu toe is dat heel veel. Ik vind dat het al goed meevalt in het systeem dat we spelen, al besef ik goed dat het nog veel beter kan. Maar ik ben hier nog maar drie maanden. Ze moeten het nog wat ontdekken : wanneer moet je hem in de voeten aanspelen, wanneer in de diepte ?”

En vooral : je kan je niet meer naar het middenveld laten terugzakken.

Sonck : “Soms heb ik daar wel zin in omdat vroeger bij Genk Moumou (Dagano) dikwijls heel diep bleef en ik ballen ging ophalen op het middenveld. Dat vond ik ook het gevaarlijkst : bal ophalen, naar de zijkanten afleggen en doorlopen. Het grote verschil is dat de afstanden hier korter zijn.”

Dus blijkt dat je hier nog moet werken aan je techniek en snelheid van uitvoering.

Sonck : “( Lachje.) Je traint op zo’n hoog niveau û één, maximaal twee keer raken, dat wordt een automatisme. Veel mensen hebben mij al gevraagd of ik nu een betere voetballer ben geworden. Dat is een beetje belachelijk natuurlijk, na drie maanden. Maar ik denk dat ik toch een stap in de goeie richting heb gezet.”

Zullen jullie hier ook als mens veranderen ?

Sonck : “Bescheiden zal ik altijd zijn. Zeker tegenover hen. Wij gaan nooit te hoog van de toren blazen. Daarnet vroeg de tv ons wie van ons drie in de ploeg zal staan tegen Brugge. We antwoordden alledrie dat we het niet weten, maar wel hopen ( lacht). Dat is realistisch. Een Nederlander zou zeggen dat hij denkt dat hij gaat spelen. Dus, neen, ik denk niet dat ik hier zal veranderen als mens.”

Soetaers : “Dit verandert je als mens niet, denk ik. Ik leid hier hetzelfde leven als bij Roda, het is alleen wat drukker.”

Woensdag spelen jullie in de Champions League thuis tegen Club Brugge. Hoe belangrijk is die wedstrijd voor jullie ?

Soetaers : “Ik vind dat er in de Champions League geen onderscheid gemaakt moet worden tussen Brugge, Milan of Celta. We moeten gewoon proberen onze thuiswedstrijden te winnen. Hoe dat gebeurt, is dan bijzaak. Tegen Brugge en Celta thuis moeten we minstens vier op zes halen om niet te zeggen zes op zes om de tweede plaats na Milan te halen.”

Sonck : “Voor mij is dat een wedstrijd als een andere. Alleen is het voor ons Belgen specialer omdat we de spelers kennen. Maar we moeten gewoon winnen.”

Volgens Ronald Koeman is Club Brugge het soort tegenstander waar jullie het moeilijk mee hebben omdat ze, denkt hij, het initiatief aan jullie zullen laten.

Soetaers : “Ik denk dat ze te vergelijken zijn met Graz : sterke jongens, goed in de lucht, technisch misschien wel iets beter. Dus dat is een ploeg waar we het moeilijk tegen kunnen hebben. Maar als we van ons eigen spel uitgaan, moeten we kunnen winnen.”

Sonck : “Maar ik vind Brugge toch beter dan Graz en fysiek ook sterker dan ons. Wíj zullen ze nooit onderschatten, juist omdat we ze kennen. Maar in het geheel gezien hebben wij meer kwaliteiten. Ik heb ook al gezien dat wij het gevaarlijkst zijn als we veel aan de bal komen.”

Tot slot : jullie hebben allebei onder Vergoossen gewerkt. Hoe vaak heeft hij jullie al gebeld ?

Sonck : “Mij toch al twee, drie keer. Dat siert hem.”

Soetaers : “Mij ook al een paar keer. Ik heb daar veel respect voor. Hij belt altijd voor taart, want ik moet hem die nog van in de tijd dat ik bij Roda jarig was en ik ben ze nog altijd niet gaan brengen. Ik zal dat toch eens moeten doen ( lacht).”

door Raoul De Groote

‘Ik heb pech, want Maxwell is fantastisch.’ (Jelle Van Damme)

‘Sef Vergoossen belt me altijd voor taart.’ (Tom Soetaers)

‘Bescheiden zal ik altijd zijn.’ (Wesley Sonck)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content