Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Tussen Rode Duivels en Standard. Karel Geraerts (23) ziet parallellen, toekomst en mentaliteit. ‘Ik zet nog geen grote mond op. Dat komt nog wel, als de tijd rijp is.’

Vier spelers van Standard misten tot dusver geen seconde van de competitie : doelman Vedran Runje, verdediger Oguchi Onyewu en de middenvelders Sergio Conceiçao en Karel Geraerts. Wim DeConinck vond onlangs dat Geraerts in de nationale ploeg hoorde. De door Club Brugge opgeleide jonge Limburger koppelt defensieve werkkracht aan offensief infiltratievermogen en duikt geregeld verrassend op in de zestien, iets waar de Rode Duivels nood aan hebben. Het scoren verloopt op dit moment voor hem iets minder vlot dan vorig seizoen. Toen prikte hij er in de competitie zes binnen, na één vierde staat de teller voorlopig op één, een goal tegen Lierse op de openingsdag van het nieuwe seizoen.

De competitie is een kwart ver en jullie staan aan de leiding. Proficiat.

Karel Geraerts : “We staan waar we horen, denk ik. Goeie voorbereiding gehad, met mooie matchen tegen Juventus en Fenerbahçe, waarin we niet werden weggespeeld. Twee ploegen die nu allebei Champions League spelen. Fenerbahçe veegde onlangs PSV weg, Juventus kennen we van Brugge. Twee hele goeie ploegen. Leuk als voorbereiding, veel leuker dan wedstrijdjes tegen kleine ploegjes. De enige smet was het vertrek van Milan Rapaic, vlak voor de start. Persoonlijk vond ik dat heel erg : hij had een hele goeie voorbereiding achter de rug, maakte nu en dan het verschil en zorgde voor evenwicht.”

Voelden jullie je verraden ?

“Neen. Hij zal er wel zijn redenen voor gehad hebben. Privé-zaken. Dat moet je respecteren. Mocht hij terugkeren, dan zou ik daar alvast geen problemen mee hebben. We hebben een tijdje gezocht naar evenwicht en vonden dat met Almani Moreira. Ander type, iemand die de bal vraagt op de flank en dan meestal naar binnen dribbelt.”

Iemand die een half uur zijn verdedigende taak onthoudt, maar niet anderhalf uur.

“Ja. Dat weet je op voorhand.”

Enig zwart vlekje tot dusver : het thuisverlies tegen Beveren.

“Je had stilaan een thuisreputatie en die 1-3, zware cijfers in mijn ogen, vond ik heel erg. Er waren voor die wedstrijd drie plaatswissels, omdat het vertrek van Dragutinovic moest worden opgevangen, net als de schorsing van Assou-Ekotto. Op dat moment had ik het gevoel dat we de beste oplossing kozen. Philippe Léonard had in de voorbereiding ook eens centraal achterin gespeeld en dat was toen zijn beste wedstrijd. Helaas draaide het verkeerd uit, dat kon iedereen zien. Meteen daarna hebben we ons goed herpakt. Goed collectief gespeeld, de tegenstanders vastgezet en direct naar de keel gegrepen. Zo wonnen we op Cercle en thuis van Club.”

Is dat de maturiteit van dit team ?

“Dat zijn de lessen die dit team uit het verleden trok. We hebben hier al zware tikken gekregen. Ik herinner me de wedstrijd tegen Bilbao. Je moest winnen en dus liep iedereen vanaf minuut één naar voren. Uitslag : 1-7 ! Tegen Club Brugge zag je na de rust hoeveel maturiteit deze ploeg inmiddels heeft. We bleven rustig de controle houden, zonder nog risico’s te nemen. We weten wat we aan elkaar hebben, kennen de kwaliteiten van de anderen in België. Op Germinal Beerschot speelden we een moeilijke wedstrijd. Midweekwedstrijd tegen Club gehad, euforie, moeilijke verplaatsing : in het verleden ging Standard gegarandeerd de boot in. Alles zat tegen, rood voor Onyewu, toch 0-1 voorkomen en dan door concentratieverlies nog voor de rust twee goals op vijf minuten tijd slikken. Maar dit Standard veert terug, maakt gelijk en speelt de wedstrijd gecontroleerd uit. Professioneel.”

Je ging, ondanks die numerieke minderheid, tot de laatste seconde mee naar voren. Zelfs af en toe in de punt spelen.

“Ik wilde voor die overwinning gaan, tot de laatste seconde. Sergio speelde die wedstrijd heel goed, vroeg in moeilijke omstandigheden toch de ballen en slaagde er nog vaak in om voor te zetten. Dan moet er iemand voor die goal staan om er eventueel wat mee te doen. Dan is het een kwestie van mentaliteit én discipline om telkens weer terug naar achter te trekken bij balverlies en je positie in te nemen.”

Vorig seizoen speelde Standard vaak met twee spitsen, nu met één. Maakt dat voor jou een verschil uit ?

“Neen, in elk systeem is er ruimte voor infiltratie. In principe is onze manier van spelen duidelijk. Tchité is makkelijk aan te spelen : als er ergens vrije ruimte ligt, mag je daar een bal sturen, door zijn snelheid is hij toch als eerste bij die bal. Sergio, onze tweede spits, zoekt vaak de rechterkant op om vandaar de voorzet te geven. Van de ruimte die zo ontstaat, kan ik profiteren. Ons voordeel is dat we na een jaar met deze kern kunnen terugvallen op bepaalde automatismen. Assou-Ekotto en ik verstaan elkaar heel goed, en nu Jonathan Walasiak er rechts weer bijloopt, hebben we loopvermogen genoeg. Ik kan me daardoor offensief nog iets meer uitleven.”

Met de komst van Christian Negouai leek je even in een meer verdedigende rol te worden geduwd.

“Twee, drie matchen speelden we zo. Tegen mijn natuur is dat niet, ik heb vroeger nog als puur defensieve middenvelder gespeeld, maar ik geef toe dat ik graag deelneem aan aanvallende acties. Ik héb nu eenmaal de kwaliteiten om de hele afstand te belopen en ik zou het zonde vinden die niet te gebruiken.”

Toen je vervolgens in de krant liet optekenen dat je liever met Assou-Ekotto naast je speelde, kwam dat je meteen op een uitbrander van de coach te staan.

“Ja. Terwijl ik het net zoals hier uitlegde, met de reden erbij. Ik heb met Christian helemaal geen problemen, het is gewoon puur sportief iets anders. Maar van het een kwam het ander…”

Waarop ze binnen de club zegden : als de braafste uit de kern zich nu ook al begint te roeren…

“Ik weet niet of dat roeren is. Ik vond dat we het in de tweede helft van vorig seizoen goed hadden gedaan, vandaar. Ik begrijp ook dat een trainer af en toe eens wat nieuws wil proberen en dat het voor mijn ontwikkeling ook niet slecht is eens een paar keer puur als defensieve middenvelder te spelen. Alleen hoorde ik de mensen zeggen : ‘Verdorie, het is niet meer de Karel van vorig jaar.’ Maar hoe kon dat, als je niet meer dezelfde positie speelt ?”

Hoe anders is de sfeer nu jullie aan de leiding staan ?

“Die is dezelfde. Eigenlijk zijn we al sinds nieuwjaar goed bezig. We proberen ook naast het veld geregeld wat te doen met elkaar. Twee keer per maand gaan we samen iets eten en dat zijn heel mooie avonden. Af en toe zijn er wat spanningen, maar dat is omdat het allemaal sterke karakters zijn, geen jaknikkers. Dat de sfeer verziekt is of dat er te veel buitenlanders zijn, ontken ik.”

Ben jij de braafste ?

“Dé braafste weet ik niet, maar een van de braafste, dat denk ik wel. Wat heb ik al gepresteerd vergeleken bij de anderen ? Eric Deflandre is drie keer Frans kampioen geworden, Philippe heeft jaren in Monaco gespeeld, Vedran voetbalde in Marseille en over Sergio wil ik niet eens beginnen. Moet ik dan tegen die mannen zeggen hoe ze iets moeten doen ? Ik geef mijn mening, maar zet nog geen grote mond op. Dat komt nog wel, als de tijd er rijp voor is.”

Hoe belangrijk is Conceiçao voor jullie ?

“Ongetwijfeld onze sleutelspeler. Op elk moment kan je hem de bal geven. Soms te vaak, vindt de trainer, maar het is moeilijk om het niet te doen, want hij staat altijd vrij, verliest weinig ballen en uit zijn centers komt meestal gevaar. Hij neemt op ieder moment zijn verantwoordelijkheid op, onlangs weer op Beerschot.”

Na een wedstrijd hoor je hem altijd in het Italiaans. Welke taal spreekt hij in de kleedkamer ?

“Italiaans, wat Frans, wat Engels, Portugees ( lacht). Je verstaat het wel hoor, ook al spreek ik geen Italiaans.”

Komend weekend reizen jullie naar Genk, dat vorig seizoen een Europees ticket van jullie afsnoepte. Gebrand op revanche ?

“Ik kijk ernaar uit, omdat ik uit de buurt, uit Maasmechelen, kom. Overal waar je komt, is het half om half. De helft supportert voor Standard, de andere helft voor RC Genk. Die wedstrijd leeft dus fel.”

Jos Vaessen noemde dat onlangs een van zijn frustraties, dat hij de Limburgse supporters van Standard nog niet voor zijn Genk wist te winnen.

“Dat zal hem nooit lukken. Eens Standard, altijd Standard ! Ik kijk er ook naar uit, omdat ik nog nooit een competitiewedstrijd in Genk speelde. In Lokeren voetbalde ik maar een half jaar en toen speelden we thuis tegen Genk. Vorig seizoen kwam die wedstrijd helemaal in het begin en zat ik hier nog op de bank. En voor de testmatch eind vorig seizoen was ik geschorst.”

Standard wil dit jaar de Champions League halen. Waarom zou dat volgens jou nu wel lukken ?

“Omdat er veel meer stabiliteit is en we in tegenstelling tot andere keren de start niet misten. Omdat er een goeie ploeg op het veld staat. Niet alleen met technische spelers, maar ook met werkers. Niet alleen jeugd, maar ook ervaring. Niet alleen kleine jongens, maar ook grote, met veel duelkracht. Een perfecte mix. Wij hebben de ploeg, de kern om mee te doen voor de eerste plaats. Dit jaar hebben we Brugge een serieuze tik kunnen geven en vorig seizoen Anderlecht al. Dat geeft vertrouwen dat we topwedstrijden kunnen winnen.”

Ligt de angel niet centraal achterin, met het jonge duo Oguchi Onyewu-Mathieu Beda ?

“Die raken wel snel op elkaar ingespeeld. Onyewu is niet meer zo onervaren, hij maakte met Amerika intussen ook al wat mee. Qua coachen kan het beter, Assou-Ekotto is ook niet de grootste prater, maar ik vind dat je daarin niet moet overdrijven. Dragutinovic coachte meer, maar dat vind ik normaal : hij is 30, liep hier al vijf jaar rond.”

Heb je Anderlecht en Club Brugge dit seizoen Europees aan het werk gezien ?

“Ja.”

Geschrokken van het niveauverschil ?

“Ze hebben het op zijn Belgisch geprobeerd met veel volk achter de bal en er dan proberen uit te komen als het kon. Vier keer met het kleinste verschil verloren tot dusver. Het niveauverschil was groot, maar het ging dan ook tegen de Europese top en daarvoor komen we op dit moment tekort. Ook voor Standard zou dat gelden. Betis Sevilla vond ik zelf ook top, al deed iedereen daar nogal laag over. In die ploeg zat alles : snelheid, techniek, kracht, rust, ook al waren ze na de rust op een bepaald moment te pakken.”

Welk voetbal zie jij graag ?

“Spaans en Engels. Het ene omdat het alles heeft wat ik daarnet opsomde, het andere vanwege de snelheid en de beleving. Supporters die tekeergaan, ik kan daar ongelooflijk van genieten. Ik kijk heel vaak naar voetbal op tv, welke match het ook is. Champions League, Uefabeker, samenvattingen, zelfs de regionale wedstrijden op TV Limburg. Mijn vriendin vindt dat helemaal niet erg, zij kijkt gewoon mee. Ik let wel wat meer op de spelers in mijn positie : hoe ze lopen, wanneer ze gaan, hoe ze afwerken, hoe ze verrassen. De trainer zegt me vaak dat ik niet te veel moet gaan, niet te vroeg. Dat overkomt me nog geregeld.”

Je heb in eerdere interviews al aangehaald dat je graag op training nog wat werkt op punten die voor verbetering vatbaar zijn. Waarmee ben je op dit moment bezig ?

“Met traptechniek. Vrije trappen leren nemen, of als iemand een balletje breed legt, afwerken op doel. Als de flankspelers nog zin hebben, train ik op het binnenkoppen van voorzetten. Afwerken, de hele tijd afwerken, een kwartier, twintig minuten lang.”

Wordt het nu tijd voor een doorbraak in de nationale ploeg ?

“Ik was er met Spanje en Litouwen voor de vijfde keer bij, voel me daar goed in de groep. Maar je gaat me niet de hele tijd horen roepen dat ik nu in die basis moet. Als rechterflankspeler zie ik me niet. Je mag niet van mij verwachten dat ik tegen de flank ga plakken en acties maak. Ik kan in de rechterzone spelen, maar zie mijn functioneren eerder centraal.”

Miste de nationale ploeg geen middenvelder met offensieve impulsen ?

“Daar beslis ik niet over. Het is ook niet zo dat ik er echt bovenuit steek, we zijn allemaal een beetje van hetzelfde niveau. En die aansluiting naar voren… In Bosnië was die er weinig, maar in andere wedstrijden vond ik dat weer niet zo’n probleem. Soms stonden ze voorin wat geïsoleerd, maar anderzijds moet je ook wat zekerheid achterin inbouwen. Koen ( Daerden, nvdr) en ik waren in Bosnië trouwens al aan het opwarmen toen de tegengoal viel, de trainer dacht aan ombouwen en gaan voor de zege. ( Haast zich.) Ach, het is niet aan mij om te zeggen hoe ze moeten spelen.”

Karel, je bent 23. In Nederland noemen ze jou dan ervaren.

“Dat is een andere mentaliteit. Daar kiezen ze sneller voor jongere voetballers. In België voel ik me nog jong. Op dat vlak zit de huidige kern van de nationale ploeg goed, er zijn behoorlijk wat jonge spelers. De drie van Anderlecht, Van Damme, Daerden, Vandenbergh. Ik vergelijk het allemaal een beetje met mijn periode hier een jaar geleden. Ik had toen weken lang het gevoel dat ik dicht bij de ploeg stond. Trainde scherp en wist van mezelf dat ik die kans zou grijpen als ik ze kreeg. Nu heb ik min of meer hetzelfde gevoel met de Rode Duivels. Ik heb de kwaliteiten om af en toe voor de goal op te duiken, die ga ik gebruiken.”

Vond je het kwaliteitsverschil met de tegenstanders uit deze voorronde groot ?

“Neen, helemaal niet. Het probleem was alleen dat je die eerste twee thuiswedstrijden niet won. Het verhaal van Standard de vorige jaren, daarmee kan je het vergelijken. Je start missen betekent dat alles wat negatiever wordt voorgesteld dan het is en dat je overal met het mes op de keel speelt. De minste misstap is dan fataal. Pak je 4 op 6 thuis tegen Litouwen en Servië, dan deed je tegen Spanje nog mee voor de eerste plaats. Zo dicht lag het allemaal bij elkaar.”

PETER T’KINT

‘WE HEBBEN NU VEEL MEER STABILITEIT.’

‘SOMS ZIJN ER SPANNINGEN. DAT HEB JE MET STERKE KARAKTERS. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content