Met wisselend succes begon Club Brugge aan de competitie, waarin het straks Anderlecht partij geeft. Hoe blikt Sven Vermant terug op de start ?

Ondertussen heeft Club Brugge er zijn eerste wedstrijd in de voorronde van de UEFA-cup tegen FK Süduva op zitten, maar voor het vertrek en na Roeselare vond Sven Vermant, kapitein van ’s lands populairste merknaam nog de tijd voor het volgende.

Marc Degryse zei voor jullie eerste uitwedstrijd van het seizoen : ‘Ik wil op Roeselare een andere prestatie zien dan vorig jaar. We zullen daarna weten waar we staan.’

Sven Vermant : “Maar de eerste verlieswedstrijd is al meteen een feit. Dat is een bittere pil die je moet slikken. Ik hoop dat ondertussen iedereen met de voeten weer op de grond staat.”

Birger Maertens kreeg op sommige momenten, zei hij, hetzelfde gevoel als vorig seizoen, toen jullie uit maar vier keer konden winnen.

“Ik denk sowieso dat je moet uitkijken met uitspraken zo vlak na een wedstrijd. Een week later sta je daar meestal nuchterder tegenover. Maar ik had niet het gevoel dat die uitreputatie van vorig seizoen vooraf weer leefde in de groep. Je kan absoluut nog geen vergelijking maken met vorig seizoen. We moeten gewoon meer van onszelf investeren in de groep. De eerste uitwedstrijd was absoluut geen succes, het is aan ons om beter te doen en te bewijzen dat je een waardige kampioen bent na vierendertig wedstrijden.”

Ondertussen nam Anderlecht al drie punten voorsprong.

“Niet met denderend voetbal, maar ze staan wel met zes op zes. Het is wat het is. Je kan maar punten halen in de volgende wedstrijden. Als je kampioen wil spelen, krijg je sowieso druk. We moeten nu alleen tonen dat we niet zo snel uit ons lood te slaan zijn.”

Jullie hebben met 5-0 gewonnen tegen Gent en met 3-2 verloren op Roeselare : wat is de echte waarde van Club Brugge ?

“Dat zal in de komende weken blijken. Iedereen kon zien dat het tegen Gent goed was en tegen Roeselare niet goed. In die wedstrijd zijn te veel fouten gemaakt om te kunnen winnen. Ik denk dat het verschil vooral bij onszelf te zoeken is : we speelden op een heel andere manier dan de week ervoor. Er zat naar mijn gevoel een beetje te weinig agressiviteit in ons spel en er zijn afspraken, zoals verdedigen bij verre inworpen, niet opgevolgd. Maar in detail ga ik daar niet op in. Je kan daar vooraf heel veel over praten, maar uiteindelijk telt hoe je het uitvoert. Je moet elke ploeg met respect tegemoet treden, maar je bewust blijven van je eigen kwaliteiten. Het is aan ons om te tonen wat het echte Brugge is.”

Tegen Gent voerden jullie een snelle pressing, tegen Roeselare kreeg Brugge veeleer pas balbezit op de eigen helft.

“Dat heeft natuurlijk soms ook met de tegenstander te maken. De eerste helft lag er heel vele ruimte aan de rechterkant, bij Brian ( Priske, nvdr), en daar hadden we vaker van kant moeten wisselen. Ik ga niet persoonlijk van spelers zeggen wie er goed of slecht heeft gespeeld. Je mag nooit vergeten dat het een ploegsport is en op dat vlak, als groep, hebben we tegen Roeselare in zijn geheel gefaald. Er moet bevestiging komen van die wedstrijd tegen Gent. Niet op lange termijn, maar op hele korte termijn. Hoe sneller je de bal recupereert, hoe meer rust aan de bal je creeert. Als je er altijd achteraan moet lopen, is het veel moeilijker en vermoeiender dan wanneer je hem zelf hebt. Dat we greep hadden, was de verdienste van de hele ploeg, want als ze voorin niet beginnen te storen, komen ze achteraan ook meer op een eiland terecht. Alles hangt samen. Dat is de realiteit.”

Gretigheid

Jonathan Blondel kreeg in de eerste wedstrijd alle lof, Champions League-niveau werd zelfs gezegd, maar presteerde heel bleek in de tweede. Hoe zal hij op langere termijn met die lof omgaan, denk je ? Is hij iemand die erdoor groeit of naast zijn schoenen dreigt te gaan lopen ?

“We moeten het niet te individueel gaan bekijken, maar ik denk niet dat hij daar anders door geworden is. Niet iedereen gaat een heel seizoen op hetzelfde niveau spelen, maar ik denk dat we enkel kunnen functioneren als we er allemáál tweehonderd procent voor gaan. Dat maakt het verschil tussen sterk of zwak zijn. We mogen ook niet vergeten dat we er pas twee speeldagen op hebben zitten. We moeten nu ook niet denken dat we niks meer kunnen. Net zoals je na één wedstrijd niet hoera mag roepen, moet je na twee wedstrijden ook niet gaan beweren dat alles kapot is wat je hebt opgebouwd. Het is aan ons om snel te reageren op de fouten die we hebben gemaakt.”

Zoals : spelers die niet in duel gingen, waren niet alert op de tweede bal.

“We wisten op voorhand waarop we moesten letten en we waren, om welke reden ook, niet attent genoeg. Maar het is beter dat het nu gebeurt dan later.”

Wat vind je van je eigen functioneren tot nog toe ?

“Ik denk niet dat het veel verschil uitmaakt met vorig seizoen of ik met Jonathan Blondel of Ivan Leko naast mij sta. Ik probeer gewoon constant te zijn, een heel seizoen een bepaald niveau aan te houden en dat lukt vrij goed. Je moet je als speler wat kunnen aanpassen aan diegene met wie je samenspeelt. Om één voorbeeld te geven : Joe kan je door zijn snelheid iets meer in de loop aanspelen dan Ivan, die de bal liever iets meer in de voet krijgt. Maar wie er op het veld staat, is eigenlijk van minder belang. Dat de posities ingevuld worden zoals ze ingevuld moeten worden, is veel belangrijker.”

Blondel benadrukte al vaker dat jij belangrijk bent voor zijn functioneren omdat je veel praat en stuurt. Hoeveel greep heb je op hem ?

“Op sommige momenten kan je hem wel zeggen om zo snel mogelijk uit een bepaalde probleemsituatie weg te gaan, zodat er niets van blijft hangen. Of je kan iets hoger gaan spelen of iets meer terugzakken. Soms wil hij misschien wel iets te hoog gaan spelen, maar ook dat is in zekere zin een ploeggebeuren : je moet altijd zo compact mogelijk proberen te spelen en dat is niet altijd gemakkelijk. Zowel van achteren uit als vooraan moet er altijd die discipline zijn om de afstand beperkt te houden.”

Is Club soms te gretig, bedoel je ?

“Soms zijn we misschien wel te gretig, ja. Dan krijgen de verdedigers het gevoel dat je te hoog speelt. Dat moet in de wedstrijd zelf bepaald en beslist worden. Vandaar dat ik blijf herhalen dat wij het op een gegeven moment als spelers zelf moeten doen. De trainer kan wel zaken aanreiken, zeggen waar de oplossing ligt, maar in de wedstrijd zelf zijn het de spelers die bepaalde beslissingen nemen. Als je een bal krijgt aan de backlijn, is het de speler die beslist of hij een actie maakt. Als er ruimte aan de andere kant ligt, is het de speler zelf die ze ziet of niet ziet en daarnaartoe speelt. Ik heb hier ook heel veel ten goede zien veranderen. Daarom dat ik zeg dat het te gemakkelijk is om op basis van de eerste twee wedstrijden alles goed of slecht te vinden. Er wordt op veel vlakken veel professioneler gewerkt dan voorheen, qua training, qua wedstrijdvoorbereiding …”

Conditie

Brugge scoort, zegt Jan Van Winckel, genetisch gezien heel hoog als het op conditie aankomt.

“Op techniek alleen kom je er niet meer tegenwoordig. Ik denk dat het WK er een goed voorbeeld van was dat de ploegen met honderd procent motivatie en organisatie een heel eind konden komen. Wij hebben een heel goede voorbereiding achter de rug, ook al heeft zich dat niet altijd in de resultaten geuit. We zijn goed aan het seizoen begonnen. We speelden tegen PSG bovendien al een heel stuk beter dan de rest van de voorbereiding. PSG, oké, die kan je misschien nog buiten beschouwing laten, maar tegen Gent kwam het ook doordat wij vooral veel beter waren. Daarom gaven we ze de kans niet om zich goed te voelen. Zij zullen wel met een iets onzekerder gevoel de tweede speeldag aangevat hebben. Het is, ik herhaal het, heel belangrijk dat we ons fixeren op wat wíj horen te doen. Je moet voor een stuk de organisatie houden bijvoorbeeld en dan is het niet de bedoeling dat de twee backs tezelfdertijd de aanval naar voren mee ondersteunen.”

Want dan komen Clement en Maertens, zoals op Roeselare bleek, te vaak twee tegen twee te staan.

“Ze stonden wat geïsoleerd in de wedstrijd, ja, en dan is het als centrale verdediger natuurlijk nooit gemakkelijk.”

En als Brugge dan onder druk komt, dreigt het te gemakkelijk kansen weg te geven ?

“We moeten niemand met de vinger gaan wijzen. Iedereen moet zelf in de spiegel kijken en zich afvragen wat hij beter kan doen. Uiteindelijk is het die investering in jezelf die de groep sterk maakt.”

Wat merk je zelf van de conditionele aanpak ? Voel je je anders dan andere seizoenen ?

“Er wordt gewoon veel meer rekening gehouden met de inspanningen die je geleverd hebt en je krijgt er een passende recuperatietijd bij. Algemeen is de intensiteit van de trainingen aangepast aan wanneer je kan doorgaan en wanneer er rustperiodes moeten zijn. Er is een betere verdeling.”

Clement leerde op basis van de nieuwe schema’s dat hij, gedreven door zijn natuur, soms te hard trainde en het nu in sommige gevallen al eens trager moet durven aanpakken.

“Ik kan mij nog de tijd herinneren dat ik bij Club kwam en we gewoon zonder hartslagmeters trainden. Twee grote toeren en een kleine toer en je krijgt er zoveel tijd voor om binnen te raken. Dat is nu niet meer mogelijk : elk traint gericht volgens zijn waarden. Maar er zijn weken dat we langer of korter op het veld trainen, afhankelijk van de fase waarin we ons bevinden. Twee uur en een kwartier op het veld staan is perfect mogelijk.”

Karakter

In hoeverre heeft Ferrera sinds de laatste vijf weken van vorig seizoen zijn ideeën al op de groep kunnen overplanten ?

“Ik heb een enorme progressie gezien in die laatste wedstrijden van het seizoen en sinds de voorbereiding weet iedereen wat de trainer verwacht. Ten eerste dat we winnen natuurlijk ( lacht).”

En verder gaf hij, ook na de wedstrijd tegen PSG, al aan dat Brugge weinig doelpunten maakt door fouten van de tegenstander af te straffen.

“En zelfs dan nog. Op Roeselare hebben we een tiental zuivere kansen gehad en als je die twee doelpunten er dan bij rekent, kom je aan twaalf. Waarvan die twee doelpunten dan eigenlijk nog de moeilijkste waren om te scoren. Dat is heel positief, dat je nog zoveel kansen hebt uitgespeeld. Op een gegeven moment moet je ze dan ook verzilveren, natuurlijk. Dus dat geeft na die twee wedstrijden een dubbel gevoel. Het hoeft niet altijd mooi. De mooiste overwinningen zijn dikwijls die waarin je een wedstrijd op karakter doet kantelen.”

Zit het in deze groep om ook op karakter te winnen ?

“Dat móét erin zitten, anders ben je heel beperkt en voor een stuk ook gemakkelijk uit te schakelen. Het zit er genoeg in, denk ik, we moeten er alleen op letten dat we het van bij het begin in de wedstrijd steken.”

In hoeverre vind je Koen Daerden al de aanjager die hij ook in Genk voor de ploeg was ?

“Iedereen heeft sowieso tijd nodig. Ik ben hier teruggekomen nadat ik hier acht seizoenen had gespeeld en zelfs al kende ik het huis, ik had tijd nodig. Je mag het ook niet te individueel bekijken : als de ploeg goed speelt, gaat het individu daar de vruchten van plukken. Hij maakt een belangrijke goal in de eerste wedstrijd en vult zijn positie heel goed in, vind ik. Hij gaat zich nooit wegsteken en ervoor blijven gaan. Maar het kan zijn dat hij nog wat tijd nodig heeft voor hij echt aan het hoogste niveau van zijn mogelijkheden zit.”

Is de mentaliteit in de kleedkamer nu anders ?

“Dat is zeker zo, ook doordat we in het medisch kabinet nog andere opdrachten hebben, zoals preventieve opdrachten, waardoor je vaak om halfnegen al bezig bent met bepaalde oefeningen. En na de trainingen nog eens. De nieuwkomers zijn allemaal nuchtere jongens die ertoe bijdragen dat alles evenwichtiger verloopt in de cabine. Ik bedoel dat er gewoon gewerkt wordt zoals het moet. Er zijn zaken zoals ervoor leven die je als profvoetballer zo moet doen. Als wij onze ambities willen waarmaken, gaan we absoluut een fitte kern en een kern die er tweehonderd procent voor leeft, moeten hebben.”

Nationale ploeg

Ondertussen klinkt alle lof over hoe professioneel het er nu in Brugge aan toegaat wel steeds meer als kritiek op Jan Ceulemans.

“Het enige wat ik daarvan onthoud, is dat Jan Ceulemans een monument is in Brugge en dat altijd zal blijven. Daar is door vorig seizoen niets aan veranderd.”

Heb je nog ambities in de richting van de nationale ploeg ?

“Niet echt. René Vandereycken heeft overgenomen van Aimé Antheunis en in zijn selectie ben ik er nog geen enkele keer bij geweest, dus daar maak ik me geen illusies over. Het belangrijkste blijft Club Brugge en ik word ook niet jonger, ik ben er 33, dus het is positief dat er bij de nationale ploeg ook vast wordt gehouden aan een bepaalde lijn.”

Je bent kapitein, je moet op het veld bezig zijn met coaching, maar merkwaardig genoeg hebben we je nog niet kunnen betrappen op toekomstige trainersambities.

“Laat mij nog maar gewoon voetballer zijn en elke dag op het veld staan, want dat is, hoor ik van de meesten die gestopt zijn, het leukste wat er is. Zeggen dat ik binnen dit en een aantal jaren trainer wil zijn, dat gevoel heb ik niet. Wie weet kan het nog veranderen, maar ik weet niet of daar mijn ambities liggen. Ik heb heel wat meegemaakt in Duitsland, dus ik laat alles open. Er zijn redelijk wat dingen die je kan doen. Daarvoor ben ik zelfbewust genoeg.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content