Met een plaats in de halve finales op het EK én attractief voetbal joeg Jong België weer hoop in de Belgische supportersharten. Bondscoach Jean-François de Sart, de architect van het succes, blikt terug én vooruit.

Door zich in Nederland bij de laatste vier van het EK U21 te scharen, plaatste de Belgische belofteploeg zich ook voor de Olympische Spelen volgend jaar in Peking. Missie volbracht ! Maar de grootste overwinning volgens bondscoach Jean-François de Sart is dat de ploeg weer iets losmaakte bij het publiek. “We hebben de mensen kunnen overtuigen.” Zijn conclusie : “We zijn op de goede weg, maar we moeten nog beter worden.” Hoe dan ?

1. ‘Ik hamer op de kwaliteit van de passing en initiatief durven nemen’

De Jonge Duivels maakten indruk met hun positieve speelwijze : backs die zich in de opbouw inschakelden, flanken die de actie zochten, infiltrerende middenvelders en verdedigers die elkaar probleemloos coachten. De Belgen dúrfden weer. Wat een contrast met de echte Rode Duivels ! Zelfs bondsvoorzitter François De Keersmaecker liet zich verleiden tot de uitspraak dat dit het voetbal is dat hij bij de A-ploeg wil zien.

De Sart : “We moeten beloften en A-ploeg niet constant met elkaar vergelijken. Het zijn twee verschillende ploegen. Op de training hamer ik op de kwaliteit van de passing en initiatief durven nemen. De tactiek hangt af van de kwaliteit van de beschikbare spelers, maar de laatste vier jaar hebben we altijd 4-3-3 gespeeld, met als basisprincipe een verdediging in zone. Bij de U19 is dat een verplichting, maar bij de beloften ben ik vrij. Ongeacht de opstelling blijven de basisprincipes voor iedereen duidelijk. Bijvoorbeeld : speel diep en niet lateraal. Ik houd het simpel. Verdedigend moet er uiteraard een goede organisatie staan, maar aanvallend laat ik veel vrijheid. Een 4-3-3 verschaft de meeste flexibiliteit en biedt het voordeel dat je elk systeem van de tegenstander kan opvangen : je hebt altijd twee mannen op de flank en je gebruikt de hele breedte van het veld.”

In de praktijk betekende dat bij de Belgen een 4-5-1 : op het middenveld stonden twee verdedigende middenvelders en een linie van drie aanvallende middenvelders, achter één diepe spits. De Sart : “Frankrijk en Italië speelden allebei in 4-2-3-1 tijdens de laatste WK-finale. Ook Liverpool en Chelsea hanteren dit systeem al langer. Iedere coach heeft zijn eigen principes, maar tegen Portugal en Finland zag ik de Rode Duivels toch ook 4-3-3 spelen. De opstelling is een basisgegeven, de rest hangt af van de looplijnen en bewegingen van je spelers.”

2. ‘Wie conditioneel in orde is, komt frisser voor doel en wordt efficiënter’

Toch kwam ook bij de jonge Duivels eenzelfde euvel bovendrijven als bij de A-ploeg : een gebrek aan efficiëntie. Gewezen doelpuntenmachine Erwin Vandenbergh gaf al aan dat het een probleem van structurele aard is : elke club in België heeft een keeperstrainer, maar geen specifieke spitsentrainer.

De Sart : “We moeten inderdaad meer individueel werken met de toptalenten. Ik heb de voorbije vijf weken met een groep van 23 spelers gewerkt. Bij sommige spelers zag ik enorme beperkingen op het fysieke vlak. Het probleem is : hoeveel clubs hebben een fulltime conditietrainer ? Wie conditioneel in orde is, komt frisser voor doel en wordt efficiënter. Of neem weer het voorbeeld van Nederland : bij AZ houdt John Bosman zich enkel bezig met het opleiden van de aanvallers. Twee keer per week traint hij de spitsen. Zo hoort het, maar het vergt natuurlijk investeringen van de clubs.”

Maar de bondscoach hoedt zich voor veralgemeningen. De Sart : “We stelden inderdaad een gebrek aan efficiëntie vast, maar we kenden vooral veel pech. Niet vergeten dat we met Kevin Mirallas en Tom De Sutter slechts twee spitsen in de kern hadden. De blessures van Moussa Dembele, Jeanvion Yulu-Matondo en Jonathan Legear hebben onze voorlinie pijn gedaan. In de kwalificatieronde waren we juist wél heel efficiënt.”

3. ‘Bij de jongere lichtingen valt me het gebrek aan fysieke aanwezigheid nog op’

Michel Sablon, technisch directeur van de KBVB, was na het succes van de Belgische beloften de eerste om te roepen dat dit het resultaat was van zes jaar intensief werk. Wat is er dan gebeurd in die periode ?

De Sart : “De eerste stap in de goede richting gebeurde toen Ariël Jacobs tien jaar geleden besliste om bij alle nationale jeugdploegen het 4-3-3-systeem in te voeren. Hij kreeg veel tegenwind, maar die beslissing werpt nu haar vruchten af. Voordien had de KBVB eigenlijk geen visie. De jeugdspelers worden ook veel beter begeleid dan vroeger. De meeste clubs werken samen met scholen, waardoor ze acht keer per week kunnen trainen, terwijl dat vroeger maar vier of vijf keer per week kon. Je merkt de vooruitgang aan de kwaliteit van de verschillende lichtingen, maar ook aan de kwantiteit : het aanbod aan kwalitatieve spelertjes is veel groter dan tien jaar geleden. Technisch zijn we veel vooruitgegaan, nu moeten we nog progressie maken op fysiek gebied. Snelheid en kracht zijn de twee peilers van het moderne voetbal. In onze groep viel het nog mee op het EK, maar bij de jongere lichtingen valt me dat gebrek aan fysieke aanwezigheid wel op.”

4. ‘Een prestigieus toernooi als de Spelen is cruciaal in het leerproces van jonge talenten’

Als voornaamste objectief was vooraf het behalen van een olympisch ticket vooropgesteld. Waarom is het zo belangrijk om er volgende zomer bij te zijn in China ?

De Sart : “De Spelen zijn een prestigieus toernooi, waar de spelers de kans krijgen om lange tijd samen te zijn en zich te meten met andere landen en culturen. Die ervaring is cruciaal in het leerproces van jonge talenten. Op het EK hebben ze veel geleerd : hoe ze zich moeten voorbereiden op een belangrijke match, hoe ze moeten recupereren … Onze beloften zijn nu allemaal betere spelers dan voor het toernooi. Ze hebben bewezen dat ze mee kunnen met de toplanden in Europa en dat is voor hen een belangrijke mentale stap. De déclic kwam er na de oefenmatch tegen Frankrijk vorig jaar. We wonnen met 0-1 en dat heeft ons de ogen geopend. Met goede resultaten bouw je vertrouwen op. We wonnen nadien van Nederland, Griekenland, Servië en Marokko.”

De Sart bande meteen elke speculatie door te verklaren dat hij naar China reist met de groep die het EK tot een goed einde bracht. “Als beloning voor hun uitstekende mentaliteit daar. Maar de voorbereiding blijft nog één groot vraagteken. Alles zal afhangen van de beschikbaarheid van de spelers. Dat wordt een klus voor de Profliga, zij moet ervoor zorgen dat ik mijn groep vrij krijg. Tot maart 2008 zal er alleszins weinig gebeuren. De basis is gelegd, we kennen elkaar goed genoeg.”

5. ‘Verwacht niet dat deze beloften de kar van de A-ploeg zullen trekken’

Is deze lichting de toekomst van de Rode Duivels ? De Sart predikt voorzichtigheid. “Het zou onverstandig zijn om heel deze belofteselectie over te hevelen naar de A-ploeg. De beloften mogen niet de meerdere worden van de anciens. Afwachten ook hoe ze zullen evolueren : sommigen zullen nog beter worden, anderen achteruitgaan. Je mag spelers niet te vroeg brengen. Neem Anthony Vanden Borre : amper zeventien en al A-international, maar twee maanden geleden zat hij niet eens nog op de bank bij Anderlecht. Zelfde verhaal voor Jonathan Walasiak : waar staat die nu ? Te snel willen gaan met de jeugd is nooit goed, geef hen de tijd om zich te ontwikkelen. Verwacht niet dat ze de kar zullen trekken. Maar eenmaal de A-ploeg draait, kan je zo’n jongere perfect eens een kans geven.” S

door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content