Zal Club Brugge na een bewogen seizoen klaar zijn om de concurrentie de duvel aan te doen ? Daaraan twijfelen is buiten de voorzitter, Michel D’Hooghe, gerekend. ‘Wie weet ligt de UEFA-beker wel beter in onze sportieve ambities.’

M ichel D’Hooghe heeft er niet bepaald het gemakkelijkste seizoen uit zijn carrière op zitten. Club Brugge ontdeed zich na slabakkende prestaties in een emotioneel geladen sfeer van Jan Ceulemans en René Verheyen en haalde, met ondertussen Emilio Ferrera als trainer, in tegenstelling tot de concurrentie geen Champions League, maar de UEFA-beker.

Het maakt de Brugse voorzitter des te strijdbaarder. “We moeten resoluut naar de top kijken. Ik wil niet de indruk wekken dat ik de concurrentie minacht, maar ik denk dat we er de wapens voor hebben. Ik heb altijd twee ambities in het begin van het jaar : ten eerste op het nationale vlak meedoen aan de top – we zijn daar niet alleen, dus het is absurd om te zeggen dat je kampioen zal spelen – en ten tweede internationaal elk jaar een stap vooruitzetten. Dat laatste zal dit jaar niet gemakkelijk zijn, vermits er geen Champions League is, maar wie weet – als ik het niet louter financieel, maar eerder sportief bekijk – ligt de UEFA-beker beter in onze sportieve ambities dan de Champions League. Ik zie dat nog zo slecht niet in.”

Argumenten om dat te onderbouwen ziet de voorzitter op meerdere vlakken.

“Ferrera, uitgejouwd op de eerste training, heeft ten eerste al een en ander bewezen en hij is er volop mee bezig die lijn door te trekken. De ploeg is in handen van mensen die leiding geven, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, en die alle aspecten van de moderne voetbalsport onder de knie hebben. En ik denk dat we over heel veel spelers beschikken die kunnen zeggen, zoals de heren van Gruuthuuse : plus est en vous. Er is meer uit te halen, merkte je in bepaalde facetten van de laatste wedstrijden. Ten tweede weet ik dat we op het economische vlak over enorme perspectieven beschikken als de infrastructuur het toelaat. Daar moeten we een klein beetje geduld oefenen. Gelukkig spelen we Europees en zelfs al is het de UEFA-beker, die présence is belangrijk. Wij gaan er echt voor om volgend jaar weer Champions League te halen. Dat ons dat eens een jaar niet lukt, is geen drama, maar het mag niet te veel gebeuren. Ik bewonder dat Anderlecht zo dynamisch is, maar zij weten dat ook van ons, hoor. Wij zullen er ook staan. In vergelijking met vorig jaar staan we zelfs vierhonderd abonnementen voor. Dus ik denk niet dat we er veel zullen verliezen, want men voelt sinds die laatste wedstrijd tegen Genk dat er weer een team staat.”

Daar heeft de trainerswissel een hand in.

“Dat we een serieus probleem gehad hebben, daar zijn we ons goed van bewust. Maar anderzijds kreeg ik ook veel commentaren omdat we onze verantwoordelijkheid genomen hebben. Maar het is de moeilijkste beslissing uit mijn sportieve leven geweest, al heb ik ze niet alleen, maar unaniem met de raad van bestuur genomen. Wij worden door de publieke opinie alleen daarop beoordeeld, terwijl ons werk zoveel ruimer is.”

Middenklassewagen

Terwijl Anderlecht het ene Argentijnse talent na het andere uit de mouw schijnt te trekken, lijkt het er aan Brugse zijde met Timothy Dreesen en Salou Ibrahim en een nog te verwachten middenvelder eerder bescheiden aan toe te gaan.

Michel D’Hooghe : “Ik merk dat men vindt dat wij zeer kalm zijn, maar dat is natuurlijk allemaal zeer relatief. Ik herinner mij dat we twee jaar geleden kampioen van België geworden zijn na een zomer waarin we bijna niets getransfereerd hadden en onze transferactiviteiten vooral in de winterperiode lagen. En is het vorig jaar niet het omgekeerde geweest ? Was het niet zo dat Brugge elke dag in de krant stond met een nieuwe speler die kwam ? Anderlecht zal best waardevolle mensen aantrekken, maar wij ook, hoor ( lacht). Uiteindelijk is het op het veld dat het moet gebeuren.

“Ik wil er toch even op wijzen dat we met het halen van Salou een grote transfer gedaan hebben, een naar de normen van Club Brugge niet goedkope transfer. En ik wil er ook op wijzen dat we met Timothy Dreesen een zeer beloftevolle jongen in huis hebben gehaald, die op 19 jaar belofte-international is en al kapitein van zijn ploeg. Hij zal net als Salou gestalte aan de ploeg toevoegen, wat we best kunnen gebruiken. Dus dat zijn twee transfers waarvan ik denk dat ze – en zeker de eerste onmiddellijk – een versterking kunnen betekenen. Daarnaast hebben we twee jongens uit het buitenland, Chavez en Diallo, die drie maanden bij ons zijn geweest en waarvan onze technische staf heeft gezegd dat ze op termijn een meerwaarde kunnen geven.

“Maar we zijn nog aan het uitkijken naar een bepalende middenvelder. Temeer omdat het wellicht zo is dat Balaban zal bijtekenen en we vooraan goed voorzien zijn. Vergeet niet dat de optie van de trainer is om essentieel in een 4-4-2-systeem te spelen. Dan heb je Salou, Ishiaku, Balaban, Yulu-Matondo, die zich stilaan meer ontwikkelt, Chavez en op de rechterflank Dufer, waar je ook andere wegen mee op kunt. Er ís een en ander, dus het baat niet er nog eens vijf bij te halen als er in principe maar twee zouden spelen.”

Vindt Club Brugge het geen risico een spits als Balaban, die zich zo wispelturig heeft getoond, een nieuw contract te geven ?

“Is er bij een transfer van een speler een moment dat je géén risico neemt ? Van Balaban kennen we zijn kwaliteiten en probleempunten, maar we zien vooral dat sinds hij werkt met een coach die hem communicatief ook beter kan aanpakken en anders benaderd een beetje herboren is. Sommigen zeggen dat het was omdat hij aan het eind van zijn contract zat, maar ik heb toch ook een andere méns Balaban gezien. Dat merk je aan de blik, het verhaal, de handdruk. In combinatie met een targetspeler als Salou heeft hij de mogelijkheid om nog zeer veel doelpunten te maken en dat charmeert Ferrera ook. De eerste opdracht van een spits is om te scoren zeker, hé ( lacht).”

Maar een bepalende middenvelder zoeken ze dus nog. “Ik denk dat onze trainer dat vooral in de aanvallende richting ziet : iemand die offensieve impulsen moet geven. Wil dat zeggen dat we ze niet zullen aangrijpen, mocht er zich op een andere positie een opportuniteit voordoen ? Neen. Maar we zijn niet van plan nog vier, vijf grote transfers te doen. Sorry, maar men moet ons ook niet in een financieel avontuur jagen, hé.”

Dat Anderlecht door de Champions League een financiële voorsprong kan uitbouwen, ziet de voorzitter onder ogen, maar het baart hem geen zorgen.

Michel D’Hooghe : “Wij kunnen wel iets doen, maar niet wat Anderlecht nu doet, vermits zij de zekerheid hebben van de Champions League en een inkomen van meerdere tientallen miljoenen. Maar wij hebben wel een perspectief : de Europabeker én naast transfers geven de Champions League van vorig jaar en de tv-rechten ons wat ademruimte. We hebben een gezonde financiële stabiliteit opgebouwd. Ik moet de financiën van Ander- lecht niet controleren, maar het feit dat ze weten dat ze een vast inkomen krijgen door hun directe kwalificatie voor de Champions League geeft hen voor het ogenblik financieel een eeuw voorsprong. Laat dat duidelijk zijn. Ten tweede zullen ze voor een paar uitgaande transfers staan die niet voor weinig geld zullen verlopen. Dat zijn hún rekeningen. Maar of mij dat ongerust maakt ? Iedereen doet zijn best, maar als ik geld heb om met een middenklassewagen te rijden, tja, dan zal ik niet met een Rolls-Royce rijden. Maar ik denk wel dat wij vrij ambitieus mogen zijn. Ik ben daarin vrij optimistisch, want ik heb geleerd dat het niet altijd in de jaren dat je de meeste transfers doet, is dat je de beste resultaten haalt. Laat er ook eens een klein beetje een vorm van stabiliteit ontstaan. We hebben ook een aantal jonge mensen die stilaan aan het komen zijn. Vandelannoite is opgeroepen bij de nationale ploeg om het wegvallen van Kompany te compenseren, dus ik meen dat wij een zeer waardevol elftal zullen hebben. We hebben Vanaudenaerde en Vandelannoite stilletjes aan gebracht, maar ik wil nog méér impulsen vanuit dat belofte-elftal. We zullen het trouwens ook veel meer mogelijkheden geven. Ik voel aan dat Gert Verheyen dat met grote ernst zal doen, gesteund door de trainersstaf en Jan Van Winckel, wat een enorme stap vooruit is dat we een wetenschappelijk onderlegde man aan het conditieroer plaatsen. Van het fysieke hebben we met zijn komst een prioriteit gemaakt, want er was een gebrek aan gedegen fysieke begeleiding.”

Trainerswissel

“De naam Ceulemans”, zegt Michel D’Hooghe, “kwam naar voren na het vertrek van de vorige trainer en werd onmiddellijk breed onthaald, niet alleen door het bestuur, maar door de hele familie van Club Brugge. De optie daarna – in de eerste plaats van Marc, maar gesteund door het hele bestuur – is geweest : durven een stap te zetten naar de trainer van de nieuwe generatie, die gebruikmaakt van alle moderne hulpmiddelen, wat we in het verleden een beetje gemist hebben. Wat mij opvalt in de commentaren van de leiders van de clubs waar Emilio Ferrera tot nog toe geweest is, is dat ze telkens zeggen : hij was te professioneel voor onze normen. Ik heb dat graag gehoord. Tot op heden kan onze club die normen beantwoorden en hij maakt goed gebruik van alle mogelijkheden die Club Brugge biedt. Ik denk dat het tijd was om een leider te plaatsen – en dat is in de eerste plaats de visie van Marc Degryse geweest, want uiteindelijk ben ik niet de sportieve leider – en die man verenigt in zich enorm veel kwaliteiten qua leadership, qua mentale voorbereiding, qua zorg voor het detail, qua structuur geven aan een ploeg. Toen Marc zijn naam noemde, heb ik niet lang getwijfeld om te zeggen : go for it.”

Graag praat Michel D’Hooghe er niet meer over, over het afscheid van Jan Ceulemans. “Het is een dilemma geweest waar ik drie nachten niet van geslapen heb. Ik wil mensen die nu niet meer bij ons zijn niet negatief benaderen. Ik heb toen we de samenwerking met Jan beëindigd hebben ook gezegd : ‘Wíj hebben een verkeerde optie genomen.’ Het is voor iedereen een drama geweest. Ook voor ons. Maar ik heb mijn leven lang een grenzeloze bewondering voor de speler Jan Ceulemans en een grenzeloze sympathie voor de mens Jan Ceulemans. Dat het als trainer mislukt is bij Club Brugge vind ik zeer jammer. Maar we moesten kiezen tussen populariteit en verantwoordelijkheid. En wij hebben voor de verantwoordelijkheid gekozen.”

Maar hoe kon men zich in Brugge zo vergissen in Ceulemans, terwijl ze, en zeker Marc Degryse, Ceulemans kénnen ?

“Dat is altijd gemakkelijk om te zeggen. Dat is zoals een trainer die de tactiek bepaalt na de wedstrijd. Op het ogenblik dat we die lokale verankering vorm gegeven hebben, riep iedereen, ook in de media, dat het een prachtige uitgangspositie was om resultaat te halen. Het recente verleden heeft bewezen dat het niet het geval was. Dan kan je twee dingen doen : ofwel blijf je de straat zonder einde in rijden of je hebt de moed om je wagen te draaien en naar de hoofdweg terug te keren. Club Brugge heeft hem vooral een kans willen geven. Hij is geslaagd tot op een zeker niveau en wij konden hem een kans geven in een beschermd milieu om uit te groeien tot een toptrainer. Wij wilden dat erop wagen, door ook Franky Van der Elst erbij te nemen, omdat hij loyaal was ten opzichte van Jan en ook complementair was in onder meer de communicatie. Maar die structuur is tot mijn grote spijt en die van Marc Degryse en heel Club Brugge mislukt. Wij hebben altijd een soort bescherming van ons monument in acht willen nemen door de zaken zoveel mogelijk binnenskamers te houden, maar dat heeft zich achteraf tegen ons gekeerd. Ik kan zeer goed de emotie bij de publieke opinie begrijpen, maar ik hoop ook dat men begrijpt dat wij rekening moeten houden met alle factoren.”

Past het voetbal dat Emilio Ferrera bij zijn vorige clubs bracht ook bij Club Brugge ?

“Ik begrijp de vraag. Het is inderdaad zo dat Emilio Ferrera eerst en vooral een man is van de organisatie. Maar mijn vraag is : kan je de dag van vandaag nog offensief voetbal spelen zonder organisatie ? Toen George Kessler bij Club Brugge kwam, was het eerste wat hij zei : ‘Eerst moet het gat achteraan dicht.’ Hij heeft er met de aankoop van Spelbos destijds wel voor gezorgd dat we defensieve stabiliteit hadden. Wil dat zeggen dat Kessler geen offensief voetbal bracht ? Ik zag de Champions Leaguefinale : dat zijn ploegen die offensief voetballen, maar vanuit een organisatie. De tijd dat een ploeg kon bestaan uit elf goeie voetballers en je kon zeggen : komaan, we gaan ertegenaan, die tijd is voorbij. Die sterkte heeft Ferrera goed begrepen. Maar ik verwacht van Ferrera – en dat weet hij ook – dat Club Brugge zich aandient als een echt offensieve ploeg. Maar in de eerste plaats moet je wel resultaten halen. Een van de pluspunten van Club volgend seizoen is dat er op alle vlakken een deskundige leiding zal zijn, en we zullen een zeer evenwichtig elftal hebben. Wat dat betreft, ben ik toch wel optimistisch.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content