Sinds de stage in Zweden tot aan de aftrap van de eerste WK-match tegen Algerije week Sport/Voetbalmagazine niet van de zijde van Marc Wilmots.

Hij springt in de armen van zijn assistenten, waarbij zijn vest het zwaar te verduren krijgt. Marc Wilmots was nochtans aan de wedstrijd begonnen in zijn fameuze witte hemd, maar moest al na enkele minuten iets anders aandoen van de lijnrechter omdat ook de Algerijnen in het wit speelden. Daarop vorderde de bondscoach de zwarte vest van team- manager Nicolas Cornu. Bracht het ongeluk? Het doelpunt van Sofiane Feghouli was in ieder geval een koude douche in het warme Belo Horizonte. In extremis volgde toch nog de bevrijding na de doelpunten van eerst Marouane Fellaini – Wilmots liep toen het veld op – en daarna Dries Mertens. De wissels van de bondscoach bleken doorslaggevend. Deze keer moet hij wel beseft hebben dat zijn vervangingen slechts zijn oorspronkelijke foute keuzes hadden uitgewist. Zijn idee om Nacer Chadli en Moussa Dembélé op te stellen bleek niet te werken en dat had hij snel begrepen. Enkele minuten voor het einde van de eerste helft vroeg hij aan Fellaini en Mertens om zich op te warmen achter het Algerijnse doel. Hij had ingezet op technische finesse (Dembélé) en tactische intelligentie (Chadli), maar wat hij eigenlijk nodig had om de moedige Noord-Afrikanen te doen plooien, was présence in de rechthoek, lengte en explosiviteit.

Hij neemt de verantwoordelijkheid op zich, maar weigert om over een fout te praten. Hij had de focus gelegd op balbezit en is tevreden met de manier waarop zijn middenveld dat van Algerije afgetroefd heeft. “Ik had een offensiever Algerije verwacht”, zegt hij. “Het doel was de bal niet aan de tegenstander te laten en om te infiltreren, maar daarvoor heb je ruimte nodig. En die gaven ze ons niet.”

Tijdens de rust blijft hij sereen. “Enkele spelers lieten het hoofd hangen. Ik heb hen gezegd dat ze de moed niet moesten laten zakken en dat we gingen scoren. Ze moesten inspelen op de kwaliteiten van Fellaini, die ik sowieso ging inbrengen. Ik was ervan overtuigd dat Algerije zou breken door hen veel te laten lopen. Ze zouden op den duur uitgeput geraken.”

De bondscoach kreeg gelijk en deed deze wedstrijd in zijn voordeel kantelen. “Nu kunnen we even op adem komen en vooruit beginnen kijken. We staan eigenlijk nog nergens.”

Collin op de vingers getikt

Flashback naar maandag 2 juni. In een geïmproviseerd zaaltje tekenen alle journalisten present die de stage in Zweden gevolgd hebben. Het doel is om de balans op te maken, enkele uren na de oefenwedstrijd tegen het thuisland. Voor de kranten is het persmoment een beetje slecht gekozen, ze zijn hun koffers al aan het pakken en de pagina’s voor de volgende dag zijn al gevuld. Niemand ziet het dan ook aankomen dat Marc Wilmots van de gelegenheid gebruik gaat maken om druk te zetten op de voetbalbond wat de contractverlenging van zijn assistenten betreft. Wilmots zag al twee dagen met lede ogen aan hoe Philippe Collin, voorzitter van de technische commissie, de pers aan het bewerken was, en hij besloot nogal impulsief om tot actie over te gaan. Hij vreesde dat Collin de media ging gebruiken om de vertraging in het dossier uit te leggen. De avond ervoor had Wilmots ons nog zeer koel ontvangen toen we ons, op uitnodiging van Collin, aanmeldden in het hotel van de Rode Duivels, normaliter verboden voor de pers. We hadden nog aan Collin gevraagd of het niet beter was om het interview elders te laten doorgaan, maar daar wilde hij niet van weten.

En toch… Op de dag van het interview is Collin er als de kippen bij om ons welkom te heten, vóór Wilmots en zijn assistent Vital Borkelmans ook maar een glimp van ons kunnen opvangen. Een nogal bedremmelde Collin troont ons meteen mee naar een achterafzaaltje. De man gedraagt zich als een klein kind dat betrapt is terwijl hij in de koekendoos aan het graaien was. Hij mag dan nog bij hoog en laag beweren dat hij zich niet door Wilmots op de vingers heeft laten tikken omdat hij ons in het hotel van de Duivels had uitgenodigd, het heeft er toch alle schijn van. Zijn houding doet alleszins het tegendeel vermoeden.

Maar even terug naar 2 juni. Wilmots’ plannetje zit goed in elkaar, ook al verkondigt hij enkele kleine leugens (zoals het feit dat de premies van de spelers al sinds… een jaar vastlagen). De bondscoach komt bovendien erg vastberaden over. De pers pakt meteen uit met het nieuws. Bij de voetbalbond panikeren ze en trappen ze in de val. Wilmots slaagt in zijn opzet, het resultaat van een erg agressieve communicatie. Maar al snel beseft hij dat zijn strategie niet bij iedereen in goede aarde gevallen is. Tijdens de stage in Knokke vijlt hij er de scherpe kantjes af en hoe meer dagen er voorbijgaan, hoe meer concessies hij doet.

Een Wilmots zonder twijfels

Dinsdag 10 juni. Vanaf het moment dat Wilmots voet zet in Brazilië, voelt hij zich thuis. De Belgisch aandoende motregen op de eerste dag helpt daarbij alvast een handje. Tijdens de eerste week in Mogi das Cruzes lijkt niets hem uit zijn lood te kunnen slaan. Spelers die moeite hebben met het uurverschil? Geen erg, dan verplaatsen we de trainingen. Een foto op de Twitteraccount van de Belgische voetbalbond toont Nacer Chadli op training zonder fluo hesje, net zoals een aantal certitudes in de basiself. Voor diegenen die zouden kunnen denken dat Chadli tegen Algerije aan de aftrap staat, heeft Wilmots zijn uitleg al klaar. “Die foto heb ik echt wel gecontroleerd voor we hem naar buiten brachten! Er is tussen de spelers veel van ploeg veranderd, conclusies moet je daar dus niet aan vastknopen.”

Tijdens de oefensessie doet hij ook even voor hoe je een vrijschop neemt. Zijn voorzetten zijn afgemeten. Hij mengt zich onder zijn spelers zoals hij altijd al gedaan heeft. “De volgende dagen ga ik dit voelen, dat weet ik nu al. Mijn enkel gaat pijn doen en ik ga amper kunnen stappen”, grapt hij. Die dag worden ook honderden kinderen toegelaten op training. Wilmots’ filosofie is heel duidelijk: waarom afgesneden van de buitenwereld leven als de trainingen in België open stonden voor het publiek? “We krijgen zoveel, soms moet je ook kunnen geven.”

We zien dus vooral een serene Wilmots. Tegelijk is hij ook trouw aan zijn principes, zelden is er twijfel in zijn hoofd. Donderdag was het de bedoeling om een wedstrijd tegen de Verenigde Staten te spelen, maar uiteindelijk wordt die match, uit angst voor lange verkeersfiles, geannuleerd en spelen de Duivels een onderling partijtje. Daar wordt de bondscoach naar eigen zeggen wijzer van. “Ja, ik weet nu precies welke elf er tegen Algerije aan de aftrap zullen staan, maar dat ga ik niet aan jullie neus hangen.” De avond ervoor had hij nog laten weten dat het oefenwedstrijdje achter gesloten deuren zou plaatsvinden om zijn basiself niet te verraden. “Ik heb jullie telkens de opstelling gegeven voor de vriendschappelijke matchen, nu doe ik dat niet meer.” Wilmots weet ook dat hij op die manier iedereen scherp houdt. Dat kan hij overigens zaterdag vaststellen, de contacten op training zijn harder. Divock Origi en Kevin De Bruyne moeten voortijdig naar de kant. Wilmots spreekt onmiddellijk geruststellende woorden: “Ik ben geen specialist maar volgens mij gaat het slechts om een paar kneuzingen. We hebben een goede medische staf en zo hebben zij ook wat te doen! We gaan hier in elk geval niet alles stilleggen voor het minste geringste. We doen voort. Ik ga niet klagen bij elke blessure anders gaat het hier niet vooruit.”

Het belang van Eden

Maandag 16 juni. De voorbereiding zit erop, morgen begint de ploeg aan het WK. De media zijn van over heel de wereld afgezakt naar het Mineirão Stadium in Belo Horizonte om de woorden van de Belgische bondscoach en kapitein Vincent Kompany op te tekenen. Na een maand voorbereiding in de zon is het gezicht van Wilmots gebruind. Hij krabt aan zijn neus, kijkt naar zijn kapitein en wisselt enkele woorden met hem. Hij ziet er ontspannen uit. Dat valt trouwens het meest op. Sinds hij in Brazilië is, lijkt Wilmots bevrijd. Hij is veel minder strikt en gestresseerd dan tijdens de maand ervoor. De journalisten, die hij eerst vreesde als de pest omdat er tijdens zijn vier WK’s als speler steevast problemen waren, respecteren de regels en dat stelt hem gerust. En ook: het toernooi dat hij nu al acht maanden minutieus aan het voorbereiden is, komt eraan.

Zijn discours is ook veranderd. Terwijl hij stilaan genoeg begon te krijgen van de vragen van buitenlandse perslui (zeker de vraag van een Braziliaanse journalist die de vergelijking maakte tussen België en het Frankrijk van 1998, deed hem eens hard blazen), heeft hij nu een uitgestreken gezicht en beantwoordt hij alles heel kalm. Over Eden Hazard? “Hij kan een van de vijf beste spelers ter wereld worden. Het potentieel heeft hij, alleen is hij nog maar 23 jaar…”

Wilmots weet dat het rendement van het kleine wonderkind de sleutel is van het succes van België; de hele week heeft hij hem uit de wind van de media gezet, omdat hij ook wel beseft dat de prestaties van Hazard tijdens de oefenwedstrijden maar povertjes waren en dat hij onder vuur lag. Wilmots zou zelfs aan een Franse collega gezegd hebben dat “als Hazard zo verder speelt, hij verplicht zou zijn om hem op de bank te zetten”. Geen haar op zijn hoofd dat daaraan denkt, maar hij wil in elk geval een polemiek rond zijn nummer 10 vermijden. En het werkt. Door zich discreet op te stellen en niet op de persconferenties te verschijnen, is Hazard geen item meer en aan de vooravond van de wedstrijd tegen Algerije staat hij in elke krant in de basiself.

De feiten mogen dan het belang van Hazard voor de bondscoach aantonen, diens discours is collectiever. “Het is geen toernooi voor Eden maar voor de hele ploeg. Om individuen te laten schitteren moet je overigens een sterk collectief hebben.” Onderwerp afgevoerd.

Een beetje later maakt een Engelse journalist de parallel met het WK 1986 in Mexico. En, wonder boven wonder, staat Wilmots open voor de vraag. We weten dat hij die onophoudelijke vergelijking haat. De geschiedenisboeken interesseren hem niet, dat is voor hem maar een hoop stof. Toch antwoordt hij: “Een toernooi is een momentopname. Als we na de eerste drie wedstrijden op het WK in 1986 een analyse hadden moeten maken, dan waren we met het schaamrood op de wangen terug naar huis gekeerd. Toen kwam die wedstrijd tegen Rusland en is alles beginnen te lopen. In 1990, daarentegen, speelden we erg sterk. Dat was zonder twijfel het beste toernooi dat België ooit gespeeld heeft, maar daar botsen we in de 120e minuut op David Platt.”

Opvallend is ook Wilmots’ woordgebruik. Het woord ‘plezier’ valt verschillende keren, het ultieme bewijs van de innerlijke rust bij de bondscoach. “Druk, dat voel je wanneer je kind ziek in het hospitaal ligt. Dit hier, dat is puur plezier.”

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN BELGAIMAGE/YORICK JANSENS

Sinds hij in Brazilië is, lijkt Wilmots bevrijd. Hij is veel minder strikt en gestresseerd dan tijdens de maand ervoor.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content