De prestatie van Club Brugge is het werk van een heel team. Een van de trainers in de schaduw van Jacky Mathijssen is zijn gouwgenoot Peter Balette. Zijn zoon zit op kot in Brussel, hijzelf in Blankenberge.

Hoe een Kabouter Bruggeling werd, het is een mooi verhaal. Tien jaar geleden was PeterBalette (46) een verdienstelijke trainer van de Kabouters uit Opglabbeek. Werk in de luwte van de provincie, zoals later ook bij Verbroedering Meerhout. Een naam als speler had hij niet, tenzij in Limburg, maar als trainer zou het anders lopen. In 2001 ging hij aan de slag bij Heusden-Zolder, dat hij naar de eerste klasse leidde. De ploeg overleefde er niet. Daarvoor was de achterban te klein en de structuur te wankel. Maar de naam van Balette, die verzorgd voetbal bracht en enkele pareltjes – Igor De Camargo, Logan Bailly – begeleidde bij hun eerste stappen op het hoogste niveau, was gemaakt. Na een passage bij KVSK United vroeg JackyMathijssen hem om assistent bij Club Brugge te worden.

Zeven maanden later zit hij op een winderige zaterdag te mijmeren over zijn rol. “Ik voel me eigenlijk uitstekend, een beetje uit de schijnwerpers mijn werk kunnen doen, en niet meer dan dat. Met wat de trainer vraagt, krijg ik mijn week vol en ik zit niet meer met die druk dat ik me moet verantwoorden.”

Lange winterse strandwandelingen zitten er niet in?

Peter Balette: “Als mijn vrouw in het weekend naar Blankenberge komt, is ze altijd kwaad dat ik daarvoor geen tijd maak. Zij is halftijds kleuteronderwijzeres in Genk en woont tijdens de week nog in Heusden. Mijn dochtertje zit daar nog op de basisschool. Eén zoon, die van zeventien, gaat in Hasselt naar school en debuteerde dit seizoen bij Kermt. Hij is goed bezig met zijn sport. De oudste studeert in Brussel communicatiewetenschappen. Ze heeft dus haar handen vol. Mijn overstap naar Brugge is zeker een opoffering wat gezinsleven betreft, daar moeten we doorheen. Anderzijds zijn de momenten met de kinderen samen intenser dan wanneer je elke dag thuis bent. Ik ga maar één keer per week naar huis tijdens de week, meestal op woensdag, maar in de winter ook vaak niet, dan leven we van weekend naar weekend.”

Papa gaat op kot.

“Zo is dat. Mijn zoon vertrekt naar Brussel en ik naar Blankenberge.”

Gevoelens kanaliseren

De trainer woont daar ook. Zoeken jullie ’s avonds mekaar ook op?

“We zitten niet op mekaars lip. We zullen samen wel wat drinken of eten, maar gedoseerd, niet elke dag. Jacky is op dat vlak dezelfde als ik, we willen rustig op ons appartement ons werk doen en klaar zijn voor de volgende dag.”

Hoe discreet moet een assistent zijn die zelf tien jaar autonoom de lijnen uitzette?

“Sommige dingen kan ik niet zeggen, omdat ze niet tot mijn bevoegdheden behoren. Hoe minder je zegt, hoe minder fouten je maakt, dat is toch een van mijn motto’s. Je moet je eigen gevoelens en gedachten kunnen kanaliseren. Clubs als deze staan niet te roepen om iemand die zijn eigen visie gaat geven.”

Jullie zijn de enige ploeg zonder in- of uitgaande transfers, ook al informeerde Brugge naar bepaalde spelers zoals Faris Haroun en Bernt Evens, die werd vastgelegd voor volgende zomer. Geen vers bloed, is dat nu een voor- of een nadeel?

“Een enorm voordeel. Als we de volgende drie wedstrijden verliezen, of we halen het einddoel niet, zal er ongetwijfeld kritiek komen. Dan zal naar deze periode verwezen worden en zullen ze zeggen: waarom heeft Club Brugge niet gehandeld? Dit bewijst gewoon dat de club vertrouwen heeft in de mensen die er nu zijn. Er is rondgekeken en geïnformeerd, uiteraard, maar dat doen we sowieso. Deze club kijkt al naar volgend seizoen en zelfs verder. Maar er is nog een verschil tussen losse contacten en een transfer. We gaan proberen het met deze groep tot een goed einde te brengen.”

Birger Maertens bedankte voor Brussels, Salou Ibrahim is niet naar Belgrado.

“(knikt) Ik ben blij dat ze niet weg zijn, omdat onze trainer en ik weten welke waarde ze hebben. Dat wordt niet altijd vertaald in speelminuten, integendeel zelfs. Laat me het zo zeggen: zij die op dit moment niet spelen en een cv hebben waar heel veel voetballers in België naar opkijken, helpen mee aan onze resultaten. Hoe? Zij bepalen de trainingsactiviteit en -mentaliteit. Ze kunnen het de trainers en hun medespelers énorm moeilijk maken. Ze zouden kunnen eisen dat ze moeten spelen, maar dat doen ze niet. Op dit moment kunnen we die eisen ook niet inwilligen. Kijk maar naar de resultaten. Maertens, Englebert, Salou, Vermant … iedereen vraagt zich af: hoe doen die mannen dat op training? Lopen die daar met een lang gezicht? Neen, integendeel. Ze hébben een heel goed contract, dat is juist. En door de resultaten moeten ze wel zwijgen, hoor je dan. Neen, voetballers willen speelminuten. Maar ze ventileren dat niet.”

Weinig geheimen

De hoofdtrainer zegt: op dat vlak heb ik geen psycholoog nodig, dat is een van mijn taken. Hoe vul jij dat in?

“Ik geef nooit valse hoop, vertel zeker geen leugens om hen te motiveren, want dan ben je na één week uitgerangeerd. Die gasten moet je niet zeggen: ik heb het gevoel dat je er dicht bij bent. Ik maak ze echter wel duidelijk dat ze voor mij even belangrijk zijn. Het is niet zo eenvoudig om te behoren tot de afvalligen die op maandag een veldtraining moeten afwerken, terwijl de anderen in het bos uitlopen. Het is dan mijn job om die mensen toch met een zekere voldoening het trainingsveld te doen afstappen. Daar doe je het voor. En ze moeten gemotiveerd blijven, want we gaan nog moeilijke tijden tegemoet. Clement valt weg, Valgaeren moet erin. Geraerts valt uit, Englebert weet dan haast blindelings dat hij die positie gaat innemen. Op dat gebied zijn hier héél weinig geheimen.”

Hoe gaan jullie om met de kritiek op jullie manier van voetballen?

“Als de kranten verschijnen op maandag, wordt er wel eens wat van gezegd, maar je moet niet denken dat we op woensdag nog bezig zijn met bijvoorbeeld de eerste helft tegen Germinal Beerschot. Dan zijn we bezig met de tweede helft en proberen we daar verder op te bouwen. Indien je niet goed voetbalt, zoals heel veel mensen – misschien ook terecht – zeggen, en je blijft toch resultaten halen, moet je wél niet blijven zeggen dat het komt omdat je alleen op je keeper kan rekenen. Stijn Stijnen pakt op dit moment schitterend, alle lof voor hem, maar voor hem staat een organisatie. Die kan je nog het best zien in uitwedstrijden. Ik probeer zo weinig mogelijk complimenten naar de trainer te gooien, want ik weet dat hij dat haat, maar dat is het werkterrein van de architect van de ploeg. En op dat vlak is het hier heel duidelijk, zonder ellenlange tactische besprekingen. Het beeldmateriaal is altijd op dezelfde manier gestructureerd, een twintigtal minuutjes. Ik hoor hier altijd vergelijkingen met vorig jaar, toen ze uit maar vier keer wonnen. Op het sportieve vlak mag je niet vergelijken want er is toch een pak nieuwe mensen bij. Maar in dat mentale zit een enorme kracht.”

Jullie geven in elke wedstrijd wel kansen weg, zo goed is de organisatie nog niet.

“Ja, maar daar staat dan die dekselse Stijnen. Een doelman die spitsen doet twijfelen. Bovendien helpt de buitenwereld ons een handje door het beeld op te hangen dat je toch wat moet doen om die keeper te passeren.”

Birger Jensen loofde hem vorig weekend nog.

“Dat siert hem. Stijn heeft niet de uitstraling van een leider en zijn stijl is misschien niet altijd oogstrelend, maar ik heb liever een efficiënte doelman dan iemand die het technisch wonderwel goed doet maar regelmatig in de fout gaat. Op dat vlak heeft hij de beste keeperstrainer die hij zich kan wensen. Stijn heeft een eindeloos vertrouwen in DanyVerlinden en ik voel dat de trainer, zelf een ex-doelman, Dany in zijn werkmethode volgt.”

Een topstage

Sommige mensen zeggen: de organisatie is het belangrijkste bij Club Brugge.

“Dat hoor je hier nooit. Wij spelen enorm aanvallend, uitgaande van wat de trainer voor de wedstrijd zegt. We zijn de meest aanvallende ploeg, zegt hij en dat méént hij. Zo denkt hij en zo zegt hij het aan de spelers. Wij zijn nooit tevreden met 1-0 tegen om het even welke ploeg. Nooit. Maar dat houdt het gevaar in dat we in bijna elke wedstrijd kansen weggeven. We zijn nog lang niet foutloos.”

Op dit moment komt Mathijssen binnen: “O, ik dacht dat hier iemand van Het Nieuwsblad zat.” Hij gaat weer buiten en komt een minuut later opnieuw binnen, met een krantenknipsel. Een interview met Roland Duchâtelet. “Ik geef Club niet veel kans. Anderlecht verloor hier met vier tegendoelpunten. Het zal Club niet beter vergaan.” Balette lacht en gaat verder.

“Werken moet de kapstok zijn van elke ploeg. Dat gebeurt hier. Wij werken aan twee dingen: tegen clubs waarvan niet wordt verwacht dat je kansen weggeeft, dat ook niet meer doen en er zelf aan de andere kant een karrenvracht afdwingen. Veel doelpunten. Het enige nadeel van de stage was dat er direct een verlies tegen Cercle op volgde. Waarna er mensen gingen zeggen: wat hebben die gasten in Turkije gedaan? Iedereen vond het een topstage, maar als je daar geen positief resultaat aan vast kan koppelen, is dat ontgoochelend voor groep en staf.”

Spelers zijn steeds grotere individualisten. Hoe laat je die aan één zeel trekken?

“Als ze hier binnenstappen, zijn het allemaal individuen, ook de nieuwelingen. Allemaal. Maar uiteindelijk is de trainer een enorme motivator. Hij zal nooit iets zeggen en dan wat anders doen. Hij boort ook niemand de grond in. Ik heb hem nog nooit een negatieve uitspraak over een collega weten doen. Nooit. Ik leef elke dag met hem, ik vind hem tótaal niet arrogant. Laat ze dat maar denken, zegt hij, zolang ik maar als schild voor de groep kan dienen. Een bepaalde geheimzinnigheid zal hij altijd houden. Voor iedereen. Misschien moeten we het eens aan zijn vriendin vragen. Wie is Jacky Mathijssen? Als mens en als trainer … Er zijn heel wat trainers die vasthouden aan hun systeem, wij niet.”

Dat klopt. Eigenlijk hebben jullie niet de spelers voor een 4-3-3 en toch haalden jullie er resultaten mee.

“Op papier niet, neen. Als wij die opstelling voor het seizoen naar de pers zouden hebben gebracht, werden onze benen afgehakt nog voor de eerste competitiewedstrijd. Maar toch levert het punten op. Dat zegt niet alleen wat over die spelers, maar ook over het functioneren van het geheel.”

Opvallend: de tactische omschakeling tegen Beerschot gebeurde aan de rust. Bewust, om niet één speler, in casu Djokic, de zwartepiet toe te schuiven door hem al voor de rust te vervangen? De trainer zei dat zoiets niet mag meetellen, maar ik had veel moeite om dat te geloven.

Dusan Djokic bewees de voorbije maanden dat hij ons van dienst was, ook al denken mensen daar anders over. Hij verdiende het door zijn manier van trainen en werken niet om daar als enige schuldige aangewezen te worden. Ik denk dat zoiets de menselijke kant van Jacky Mathijssen is. Aan de rust kaderde hij dat tactisch heel goed in, vandaar dat Djokic op maandag weer goed kon trainen. Wissel iemand in de 30ste minuut en haal hem er dan maandag maar weer bovenop … Jacky Mathijssen is geen trainer die het nodig heeft om met boetes te zwaaien of iemand naar huis te sturen of belachelijk te maken om te tonen dat hij er is.”

Krijg het aan Sonck of Sterchele inderdaad maar uitgelegd, dat ze zich naar dat systeem moeten plooien. Ik vond dat Wesley in Genk de eerste tekenen van irritatie vertoonde.

“Ja, ja. Wesley heeft dat in vorige clubs ook sporadisch moeten doen, eveneens tegen zijn zin. Geef ik toe. Ik las toen wel in de krant dat hij op dat moment in die ploeg wilde spelen op de plaats waar ze hem voor gevraagd hadden. We moeten gewoon flexibel proberen te zijn, Club Brugge mag zich niet afhankelijk maken van een 4-3-3 of wat dan ook. Zelfs drie achterin zou moeten kunnen, al is dat op dit moment nog niet ter sprake gekomen.”

Stilstaande fasen

Waarom hebben topclubs het zo moeilijk om dominant te zijn?

“Dat zegt misschien wat over de waarde van de andere clubs, die weigeren toe te zien hoe ‘maar’ drie clubs in België de plak zwaaien. Het is mooi dat Beerschot en Cercle aan de boom schudden. Cercle maakt deze stad helemaal voetbalgek. Dominant zijn is moeilijk, ik geef het toe. Voor de meeste clubs lijkt Brugge geen onneembare vesting meer. Anderzijds geeft ons dat ook weer mogelijkheden. Als je hier risico’s komt nemen, krijg je toch dikwijls lik op stuk.”

Heeft dat moeilijk dominant zijn ook niet te maken met de langdurige onbeschikbaarheid van Sonck en Van Heerden?

Elrio kan over de man gaan, de versnelling plaatsen, is iets frivoler. In tactisch opzicht maakt dat bij de tegenpartij een verschil. Ze passen zich aan, terwijl ze anders misschien iets makkelijker kunnen uitgaan van eigen sterkte. Maar Club Brugge mag zich niet optrekken aan één of twee spelers, want dan mag je niet pretenderen om bovenin te spelen.”

Wanneer zien we Koen Daerden terug?

“Wij plakken daar geen termijn op. Koen wordt op geen enkel moment en door niemand onder druk gezet dat hij in maart klaar moet zijn.”

Met Wesley hebben jullie dat wel gedaan.

“Onder druk? Je mag dat niet zo noemen. Wesley is een vrijgevochten vogel, heeft een eigen mening. De trainer heeft wel eens wat gezegd over de handelwijze van andere kinesisten. Daarmee werd nogmaals aangetoond hoe belangrijk we Wesley vinden. Maar als hij slechts 50 procent is, zal Wesley niet spelen. Een ander zou zeggen: ik probeer wel, als ik maar op dat veld sta. Maar zo is Wesley niet.”

Jij doet de stilstaande fasen. Proficiat, want Club haalt er een pak rendement uit.

“Ik wil daar geen eer voor opeisen. We hebben elk onze verantwoordelijkheid. Dany heeft die met de doelmannen en neemt ook de strafschoppen door, zowel voor als tegen. Jan(Van Winckel, nvdr) heeft zijn rol in de fysieke voorbereiding en de trainer heeft mij gevraagd om dat te doen voor de stilstaande fasen. Inmiddels is dat een echte verslaving geworden. Op woensdag krijg ik de dvd’s van de tegenstander en vanaf dan analyseer ik die. We halen er een groot rendement uit, maar je bent slechts zo goed als je spelersgroep het kan invullen. Want in de winter hier twintig minuten aan een stuk niets anders doen dan hoekschoppen trappen, dat zijn niet de fijnste trainingen. Niet voor de jongens, geloof me.” S

door peter t’kint – beelden: michel gouverneur/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content