Zaterdag is er KV Mechelen – Cercle Brugge. En drie dagen later nog eens, in de beker. Trainer Peter Maes tracht zijn jongens zo sterk te maken in hun hoofd dat ze sluw naar de finale glippen. ‘Ik sta tussen hen en vind niks goed.’

P eter Maes wandelt over het dorpsplein van Olen en komt goedgeluimd De Pispot van Keizer Karel binnen. Een locatie die hij koos. In dat café zitten met een Maes die dan ook nog eens trainer is van de Kakkers… Er zijn van die momenten dat alles op zijn plaats valt. Dat was een kwartiertje wachten waard.

Bij zijn club, KV Mechelen, paste de puzzel dit seizoen zo snel niet. Malinwa miste in het begin strafschoppen bij de vleet en kreeg een blessuretsunami over zich heen. Het werd zo erg dat Maes een beroep moest doen op jonkies zonder ervaring in de eerste klasse. Het woord rampseizoen viel.

Op je bek

Toch volgden geen paniekaankopen.

De 8 op 12 waarmee geel-rood 2008 afsloot, kreeg begin dit jaar een mooi vervolg met zeges tegen onder andere Genk en Anderlecht. KV Mechelen boog iets negatiefs om in iets positiefs, want naast de resultaten vielen vooral de nobody’s op die zich onverwacht sterk manifesteerden.

Malinwa kwam weer in de juiste cadans om zijn doelstelling te bereiken; beter doen dan vorig jaar, toen veertig punten en de zestiende finales van de beker gehaald werden.

In hun bekercampagne van dit seizoen wrongen de Mechelaars zich al voorbij Anderlecht en Kortrijk. In Brugge eindigde de heenmatch van de halve finale tegen Cercle, dat Malinwa vorig seizoen uitschakelde, op 2-1. Zo blijft zelfs de weg naar de finale berijdbaar. Een verblindend mooi licht na een pikdonkere tunnel.

Wat was het zwaarste moment in de zwarte periode?

Peter Maes: “De 7-1 op Anderlecht. Enorm moeilijk, maar heel belangrijk.

Als je veel matchen nipt verliest en er zijn omstandigheden – een gemiste strafschop of de scheidsrechter -, ben je telkens geneigd om te zalven. Tot je eens heel goed op je bek gaat. Dan kan je het roer omgooien.”

Je zei achteraf dat jij verantwoordelijk was.

“We hadden toen al zes of zeven matchen gespeeld waarbij we telkens op voorsprong gekomen waren, om dan snel na onze goal een tegendoelpunt te slikken. Ik gaf dat waarschijnlijk iets te veel aan, waardoor het begon te spelen in de hoofden.

Toen het op Anderlecht na de 0-1 vlug 1-1 werd, dachten de spelers nog maar één ding: het is weer gebeurd. Al de rest was plots ondergeschikt. Daardoor slikten we rap drie of vier goals. Dan ben je een vogel voor de kat.”

Wat had je anders moeten doen?

“Er werd wel op gehamerd dat er telkens snel een tegengoal viel. Maar waarom dat gebeurde, werd niet gezegd.

Je hebt ook niet direct een oplossing, omdat het niet aan één jongen ligt. Een jeugdige groep neigt naar overacting. Na een gemaakt doelpunt gingen die gasten veel geven, vooruit lopen, jagen. In plaats daarvan moesten ze hun adrenaline onder controle houden. De boel eerst even op slot gooien; organisatie verzorgen.”

Driehoekjes overboord

Niks nieuws, daar worstelde je groep vorig jaar ook mee. Je wou dat dit seizoen anders.

“Ja, maar nu is het eruit. Begin dit seizoen was mijn lengteas weg. De overacting was daaraan ondergeschikt.

Vanaf november zetten we een evenwichtige lijn neer. We stapten af van de driehoekjes en functioneerden meer doelgericht; met goals en infiltraties in de zestien meter van de tegenstander. Dankzij andere spelers met meer diepgang in hun spel. We schakelden sneller om, zodat het andere team zich minder vlot kon organiseren.

Positie tien bleef eens open. We creëerden meer plaats om spelers die minder sterk zijn in de kleine ruimte, een hoger rendement te geven.

Maar je mag ook niet te weinig voetballen. De verschillende aanpakken moeten naar elkaar toe groeien.

Alleszins kunnen we nu de twee, terwijl we vroeger altijd op dezelfde manier speelden, met de ruit op het middenveld en Aloys Nong op rechts. Zo werden we voorspelbaar.

Joachim Mununga is een buitenspeler, terwijl Nong een tweede spits is. Dat verandert de looplijnen van de middenvelders. Koen Persoons moest vroeger Nong dekking geven en kan nu vaker door het centrum infiltreren. Giuseppe Rossini kwam. JulienGorius begon mee te functioneren vanuit het middenveld. Dat zijn veel elementen.

Als je ergens al een tijdje bent, mag je je niet vastpinnen op hoe je er begon vanuit je basisprincipe. Niet krampachtig vasthouden aan wat je wil zien.

Ik kan variëren, omdat we nu twintig inzetbare jongens hebben. De groep nam enorm toe in waarde.

Jullie kunnen tegenwoordig een match ook even bevriezen.

“Vorig seizoen was het: constant honderd kilometer per uur. Soms kan dat niet. Dan moet je ergens op kunnen terugvallen.

Maar wil ik nog altijd dat we er de hele tijd voor gaan. Dan bedoel ik niet dat mijn spelers moeten crossen als gekken, maar wel dat ze negentig minuten balbezit moeten nastreven. Ik kan nog altijd niet verdragen dat ze voor ons strafschopgebied blijven hangen.”

Vluchten in… voetbal

In de moeilijke maanden is de ambitie bijgesteld…

“( onderbreekt) Niet waar. Alleen moet je niet zeggen dat je veertig punten wil terwijl de resultaten tegenvallen. Als je tussen de laatste vier hangt en aangeeft waar je iets móét pakken, beginnen de spelers zich af te vragen of ze dat wel zullen kunnen.

“Op dat moment is de afstand tot het vooropgestelde doel te groot. Je moet in zo’n fase leven van moment tot moment.”

Hoe diep zat Peter Maes zelf?

“Niet diep naar de spelers, club en buitenwereld toe.

“Maar als trainer kijk je wél verder. Je overloopt wat nog moet komen, maakt een planning.

“In feite komt het erop aan om dat ook voor jezelf weg te schuiven. Eigenlijk moet je meegaan in de gedachtegang die je geeft aan je team, de club en de fans.”

Hoe ga jij om met moeilijke momenten?

“( denkt na) Ik heb dan niemand nodig. Ik wil alleen zijn. Om te verwerken. Denken aan wat komt. Accepteren. Ik spring in mijn autootje.”

Waar rijd je naartoe?

“Naar matchen. Eigenlijk vlucht ik dan in datgene wat ik graag doe: het voetbal. Een speler ontdekken die ik nog niet kende, dat geeft me weer plezier.”

Keikop

Op een bepaald punt praatte de buitenwereld over je ontslag.

“Wat met mij gebeurt, heeft niet veel belang.

“Ik heb liever dat iemand anders het goed heeft dan dat ik het zelf goed heb. Ik loop achterop in goede tijden en voorop in slechte tijden. Ik vlucht nooit. Kreeg ik van thuis mee. Mijn pa prentte me in dat je niks voor niks krijgt. Die was nooit content met wat ik presteerde. Constant conflicten, ook al is hij een goed mens. Zoiets draag je mee.

“Ik wil het maximum van mezelf. Ik ben niet tevreden met het gewone. Ik wil altijd verder. Ik heb geen voldaan gevoel omdat wij ons in ons tweede jaar in de eerste klasse handhaven. Als ik volgend jaar in Mechelen zit, wil ik meer.

“Ik was altijd al een keikop. Dat ontwikkelde zich verder. Na mijn beenbreuk bij Anderlecht moest ik vechten om te overleven, bij een trainer die het me moeilijk maakte. Hoe meer ze dat doen, hoe harder ik knok.”

Dat jij als trainer niet belangrijk bent, klinkt mooi. Maar jouw carrière telt toch ook?

“Dat is ondergeschikt. Mocht dat niet zo zijn, dan zou ik wel anders reageren op dit moment. Want van mij hoor je niks, hé. Dat wil niet zeggen dat er niets kookt.

“Je weet ook hoe de trainerscarrousel nu draait.”

Dat Genk niet aan jou dacht…

( onderbreekt) “Dat zeg jij.”

Jij zei het zelf toen we je daarover enkele weken geleden belden.

( stilte)

Dat was niet waar?

( stilte) “Er zijn momenten waarop je dingen niet kunt of wilt zeggen.”

Ze lonkten dus wel naar jou?

“Daar antwoord ik niet op.”

De lange termijn

Voel jij je klaar voor een stap hogerop?

“Niemand kan dat vooraf zeggen. Maar je moet klaar zijn om het te durven. Eens je er bent, zal je wel groeien tot het vereiste niveau.”

Durf jij al?

“Ik deins niet terug voor het ongewisse. Hoe moeilijker en ingewikkelder de uitdaging, hoe meer ze me aantrekt.”

Hoe kijk jij naar trainers die hun pr beter verzorgen dan jij?

“Zoals naar andere; ik let op het belangrijkste, de kwaliteit van wat ze op de mat brengen.

“Ik heb nooit willen lopen voor ik kon stappen. Ik probeer geen passen over te slaan. Ik wil geen eendagsvlieg zijn. Ik wil niet op een moment beoordeeld worden. Ik wil niet bejubeld worden omdat we met Geel in een bekermatch Anderlecht versloegen. Dat we later met Mechelen nog twee keer wonnen tegen paars-wit, moet mee in rekening gebracht worden. Continuïteit is voor een trainer belangrijker dan de kortetermijnpolitiek.”

Wat je in die visie moet hebben, is: geduld.

“Nee, plezier. Als ik dat voel, kan ik functioneren en ga ik vooruit. Plezier heb ik nog, ook in negatieve periodes.

“Ben je enkel met je carrière bezig, dan focus je op waar je graag zou eindigen. Ik wil geen limiet stellen. Want als ik die zou bereiken, heb ik het gehad.”

Waaruit haal je plezier in slechte periodes?

“Uit het opvangen van het leed.”

Door te praten met spelers?

Bwaa… Je moet niet praten louter om een goed gevoel te geven. Je moet helpen; iemand een hart onder de riem steken terwijl je het hem voordien moeilijk gemaakt hebt.”

Fijnere types

Je kunt heel beschermend zijn. Bij Romeo Van Dessel zijn debuut laat je de groep weten: ‘Deze jongen kan vanavond niks verkeerd doen.’

“Tegen Kortrijk speelden we met vier jongens die van ver terugkwamen. Voor de match wens ik die succes. Tegen de rest zeg ik niks.”

Doorgaans ben je hard. Mununga hoorde in het begin van jou: ‘Ik heb mijn elftal al in mijn hoofd, jij zal niet spelen.’

“Ik had Nong op zijn positie. Dan moet ik tegen Mununga toch niet zeggen dat hij alle kansen zal krijgen? Dan ben ik toch beter correct?

“Ik wist dat hij na dat gesprek zou proberen te tonen dat hij wel in mijn team hoorde. Anders wil ik hem niet.”

Voor hetzelfde geld laat hij zijn schouders hangen en ben je hem kwijt.

“Nee, dan hadden we wel een andere keuze gemaakt.”

Jullie wisten vooraf dat hij niet rap opgeeft?

“Zijn manier van voetballen is duidelijk.”

Je kan als trainer ook zeggen: ‘We gaan ons best doen om je te brengen wanneer het kan.’

“Welk nut heeft dat? Daarvoor haal je hem toch binnen!? Moet je dat dan ook nog eens zeggen? Dat vind ik pamperen. Dat moet je enkel doen bij ongelukken en tegenslagen. Niet van tevoren. Eerst werken.”

Wat doe je met jongens die op mentaal vlak slap overkomen?

“Als iemand die prima kan sjotten ook nog wat mentaliteit meekrijgt, wordt het een goede.

Je moet een evenwicht bekomen. Je hebt jongens als Björn Vleminckx en Mununga nodig, maar ook fijnere types die anderen in stelling brengen. Want als een jongen de twee heeft, speelt hij niet bij ons.”

Incasseren

Je bent verbaal direct. Ga je soms te ver?

( onmiddellijk) “Ja.”

Wat is te ver?

( denkt na) “Kwetsend.

Maar ik heb niet het gevoel dat zoiets schade berokkent, omdat je met een groep werkt, niet met één persoon.”

Je raakt dan wel die ene.

“Mogelijk. Maar dat kan ook een positief effect creëren.

We zijn geen doetjes, hé. Ik vind dat incasseren.”

Tegelijk vind je dat je te ver gaat.

“Je moet dat weer rechttrekken. En soms corrigeert de ploeg dat; die sleurt hem er weer bij.

Ik observeer dat.”

Ga je doelbewust te ver?

“Soms wel. Als ik dingen niet gecreëerd krijg op een normale manier terwijl ik weet dat ze mogelijk zijn, dan zoek ik. Ik kan niet tien of vijftien procent in iemand laten zitten. Als ik die er vandaag kan uithalen, wacht ik niet tot over drie maanden.

Tegen IssameCharai riep ik eens: ‘ Flikker!’ Die werd zot. Ik wist dat het zou raken, maar niet dat het zo ingrijpend zou zijn. Zoiets moet je achteraf gebruiken. Wat dán gebeurt, is belangrijk. Als je het zo laat, ben je hem kwijt. Maar kun je praten en weer samenkomen, dan krijg je veel terug. Je geeft mee dat je misschien wat te ver ging én legt uit waarom.

Er zal wel eens een moment komen dat het negatief uitdraait, dat het niet meer op te lossen valt. Maar wie leiding geeft, moet de confrontatie aandurven. Iedereen te vriend houden is makkelijk. Voor mij telt dat niet. Ik wil rendement.

Ik sta tussen mijn jongens en vind niks goed. Maar ik zie wat ze me teruggeven, omdat we hetzelfde doel hebben: dat zij het goed doen.”

Psychologisch prikken

Wat zou een bekersucces betekenen voor KV Mechelen?

“Nostalgie. Maar daar schuilt een enorm gevaar in. De club staat nu niet zo ver als vroeger. Het verleden voor ogen houden komt neer op zelfmoord.”

Je wil niet toegeven dat de bekercampagne nu belangrijker is dan de competitie.

“Omdat ik geen extra druk moet creëren om een goede prestatie neer te zetten. Dat zit in de groep. Ik wil geen overacting meer.”

Ondervinden jullie het meest last met de snelle omschakeling van Cercle?

“Wij hebben het wat moeilijk met de opdoffers die we van hen al kregen. Je eigen ding blijven doen, dat zit in je hoofd.”

Jullie ontmoeten groen-zwart zaterdag eerst in de competitie.

“Complex. Je moet op dat moment toch iets prijsgeven. Je ligt in conflict met jezelf. Je wil een goed resultaat, om positief naar die bekerwedstrijd toe te leven. Maar hoe ga je dat doen? En pak je het daarna nog eens zo aan?

Hoe ga je om met een zege in die eerste match? En met verlies? Het verwerkingsproces zal heel belangrijk zijn.”

Kun je voluit voetballen en toch niet alles verklappen?

“Ja, door je veldbezetting. Ik ben heel blij dat we nu op verschillende manieren kunnen spelen.”

Sowieso verraadt een ploeg zijn vorm.

“Absoluut.”

Is dat belangrijk?

“Ja.

Maar als die goed is, laat ik alles zien. Dat geeft het grootste psychologische effect.

Ik weet trouwens niet of we in België überhaupt veel geheimen hebben voor elkaar.”

Dan is het toch niet zo complex?

“Jawel, want het wordt in de hoofden gespeeld.” S

door kristof de ryck – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content