Nill De Pauw (22) voetbalt al de helft van zijn leven bij Lokeren.

N ill De Pauw: “Als de voorzitter nu de kleedkamer binnenwandelt, zie je gewoon dat hij gelukkig is. Hij glimlacht en vraagt aan iedereen hoe het is. De spelers doen na elke overwinning met heel de groep een dansje bij de fans, en ook die zijn tevreden. Dat zijn allemaal dingen die ik hier vroeger niet meemaakte.

“Ik kwam indertijd naar Lokeren omdat mijn vader en ik merkten dat de club goede jeugdtrainers had en een goede opleiding bood. We hadden ook meteen een aangenaam contact met de mensen op Daknam, wat minder het geval was bij Anderlecht en de andere clubs waarbij ik ging testen. Dat is een beetje waarom ik in Lokeren terechtkwam. Achteraf kreeg ik nooit spijt, want ik kon me goed ontwikkelen en maakte ongeveer alles mee wat je als jeugdspeler kunt meemaken. Ik werd geselecteerd voor de nationale jeugdploegen, ik speelde een EK en een WK. En ook van de toernooien waar ik met Lokeren naartoe ging, genoot ik enorm. We speelden onder andere tegen teams van Juventus, AZ en PSG. Ik ga niet zeggen dat we die ploegen wegspeelden – uiteindelijk zijn Stefan Deloose ( derde doelman, nvdr) en ik de enigen van onze lichting die het tot profvoetballer schopten – maar op die toernooien zaten we op voetbalvlak toch bij de betere clubs. En we wonnen hier en daar een prijs. Ik werd bijvoorbeeld een keer uitgeroepen tot beste speler van een toernooi. Lokeren schoof mij vanaf mijn vijftiende door naar oudere groepen.

“Rond mijn achttiende beleefde ik een moeilijker periode. Er waren toen veel Afrikanen en Oostblokkers op Daknam. Ik zette mooie prestaties neer bij de nationale jeugd, maar ik merkte daar dat leeftijdsgenoten, zoals Christian Benteke en Dimitri Daeseleire, bij hun clubs wel kansen kregen, en ik niet. Ik zeg niet dat ik me daar elke dag zorgen om maakte, maar een comfortabel gevoel gaf mij dat toch niet. Er waren ook duidelijk kliekjes in de spelersgroep van Lokeren, met aan de ene kant de Afrikanen, aan de andere kant de Serviërs en daartussenin de jonge Belgen. Ik kwam met iedereen overeen, maar tussen de Afrikanen en de Oostblokkers viel er soms wel een scheef woord.

“Sinds Peter Maes trainer werd in Lokeren, veranderde er veel. Hij nam samen met Willy Reynders ( sportief manager, nvdr) de touwtjes in handen. Er kwam een nieuwe wind, een goede omkadering, waarin de speler centraal staat, en een betere structuur. Er is veel effectiever en doelgerichter dan vroeger gezocht naar jongens die de spelersgroep beter konden maken. Als speler voel je zulke veranderingen heel goed aan. En als dan ook nog eens de resultaten volgen, geeft het echt een geweldig gevoel om bij zo’n club te spelen. We zijn nu met iets fantastisch bezig. Sporting Lokeren is op dit moment een ideale ploeg voor gemotiveerde, jonge spelers met talent. Er zijn nu ook wel nog verschillende nationaliteiten, maar er zit een duidelijke lijn in de groep; iedereen praat met iedereen, en dat is gewoon veel toffer. Zelfs in mindere periodes is het nu heel aangenaam om naar de club te komen. We moedigen elkaar aan, we zijn een veel hechtere groep dan vroeger. Dat is volgens mij ook het succes van deze ploeg.

“Waar mijn carrière ook zal voortgaan of eindigen, Lokeren zal sowieso een serieuze betekenis hebben voor mij. Ik ben blij met alles wat ik hier al meemaakte.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Iedereen praat nu met iedereen, en dat is gewoon veel toffer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content