Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Alvorens ze op vakantie vertrokken, zaten Karel Geraerts en Hans Cornelis in Belgrado voor het eerst in de selectie van de Rode Duivels. De vrucht van jarenlange harde arbeid. Een dubbelgesprek met twee ex-Club-Bruggespelers.

Vorige zomer al verliet Karel Geraerts Club Brugge voor een appel en een ei, nu vertrekt Hans Cornelis er transfervrij. Twee toptalenten, een Limburger en een Oost-Vlaming, van het geboortejaar 1982 die vanuit de eigen beloftekern doorstroomden en voor respectievelijk Standard Luik en RC Genk kozen. Ze voetbalden samen, zaten samen op school, sliepen samen op buitenlandse verplaatsingen, woonden zelfs een tijd samen en werden na een seizoen van versnelde groei nu ook samen A-international. Verrast zijn ze niet.

Karel Geraerts : “Neen, maar ik ben toch heel blij. Ik hoopte erop, omdat ik weet dat ik een goed seizoen speelde en Standard een topploeg is. Dan kom je automatisch in beeld bij de nationale ploeg. Dat Hans er ook bij is, verrast mij evenmin. Hij hield ten slotte bijna heel het seizoen Olivier De Cock uit de ploeg en die had toch een vaste plaats bij de Rode Duivels.”

Hans Cornelis : “Zelf was ik er niet zo mee bezig, maar als de pers en dan ook je omgeving je erover begint aan te spreken, hoop je. Dat Karel erbij is, verrast niemand, denk ik, als je ziet hoe hij zich als enige Vlaming bij Standard staande houdt, toch een belangrijke rol vervult op het middenveld en ook nog geregeld scoort. Ik verwachtte hem al tegen Bosnië-Herzegovina en San Marino.”

Wat bindt jullie ?

Geraerts : “Hetzelfde karakter een beetje en dezelfde interesses.”

Cornelis : “Sporten vooral. Altijd bezig willen zijn, ook in de vakantie, altijd dat lichaam willen trainen. Nu leer ik al iets meer naar mijn lichaam luisteren. Ik kan al eens niet gaan lopen op een vrije dag als ik voel dat ik rust nodig heb. Ik ben ook in voeding een periode te extreem geweest om scherp te staan. Te veel slaatjes, te weinig pasta’s.”

Geraerts : “Thuis op de kippenboerderij kreeg ik elke dag kip, echt waar ( lacht), in allerlei gedaantes : kippenschnitzels, kippenboutjes… Ik ben pas beginnen opletten toen het serieus werd, toen ik met 18 jaar een profcontract tekende bij Club Brugge, maar echt extreem ben ik daar nooit in geweest. Je bent nog altijd een mens en een mens moet zich goed voelen.”

Cornelis : “De boog moet niet altijd gespannen staan.”

Geraerts : “We waren wel altijd met voetbal bezig. Op school waren we vijf minuten voor de bel ging al aan het uitkijken om op de speelplaats te gaan rotzooien. Ik weet nog dat we in de examens om halfzes opstonden om nog wat te studeren, maar om halfzeven de boeken neergooiden en buiten in de tuin een uurtje gingen shotten.”

Cornelis : “Als we voelden dat we op training niet genoeg hadden gedaan, deden we nog iets extra. Als we na een thuismatch niet van de bank afkwamen, gingen we nadien nog fietsen of lopen. Altijd veel getraind, altijd veel met ons lichaam bezig geweest.”

Geraerts : “Nooit opgeven. Hard zijn, ook voor jezelf. Na de training altijd iets extra doen voor jezelf. Wat buikspieren of wat armoefeningen. Tien minuten. Eigenlijk is dat niets, maar het zijn wel vervelende oefeningen natuurlijk. Niemand doet graag buikspieroefeningen, niemand pompt graag. Soms doe ik het ook met tegenzin, maar dan bijt ik even door. Daar ben ik al mee bezig van toen ik veertien, vijftien jaar was. Je hoort van de trainer dat het goed is, en dan denk je : dan doe ik dat iedere dag.”

Cornelis : “Hard werken zit in ons karakter. Zo kom je er. Ik heb er bij de jeugd veel gezien met meer talent dan wij, maar ze vergooiden het allemaal. Wij hebben het van thuis uit, denk ik. Mijn vader zit in de staalindustrie en werkt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.”

Geraerts : “Mijn ma zegt altijd dat als mij pa gewone kleren draagt hij zich niet goed voelt. Als hij zijn werkkledij niet draagt, dan zit hij heel de tijd te zagen. Hij moet bezig kunnen zijn. Altijd. Parketvloeren leggen, bomen omzagen, met de tractor rondrijden ( lacht).”

Cornelis : “Hard werken is onze aard.”

Geraerts : “Nooit opgeven.”

Cornelis : “Niet kunnen verliezen ook, maar dat is typisch voor een topsporter, denk ik.”

Geraerts : “Als er nog vijf minuten te spelen is en je staat 2-0 achter, dan doe je er alles aan om nog te winnen en dan kan het wel eens gebeuren dat je iemand ondersteboven stampt.”

Cornelis : “Zoals ik in de bekerfinale ( lacht). Dat gebeurt in een sfeer van : het kan toch niet dat we hier zullen verliezen ! Komaan, jongens, leg jullie kop ervoor ! Ik wil winnen !”

Waar zijn jullie goed in ?

Cornelis : “Het sterkste punt van Karel is dat hij op het middenveld niet alleen zijn verdedigend werk verricht maar ook geregeld voor doel verschijnt en scoort. Hij is op zijn best met iemand als Matthieu Assou-Ekotto naast zich, een controlerende middenvelder. Dan kan hij blijven lopen, ballen recupereren en voor de goal opduiken. Bij Club Brugge werd er gezegd dat hij te veel op hetzelfde tempo loopt, maar ik vind dat niet. Maar misschien moet hij net als ik nog iets explosiever worden.”

Geraerts : “Hans is heel gevaarlijk met zijn lange inworp en heel rustig aan de bal. Ook als hij onder druk staat, speelt hij nog goed in. Als rechtsback is hij een van de besten van België, maar in mijn ogen is hij nog veel beter als centrale verdediger.”

Cornelis : “Voor Trond Sollied was ik met 1,80 m niet groot genoeg om in het centrum van de verdediging te spelen. Volgens hem kom ik daarvoor vijf centimeter tekort.

Geraerts : “Je moet nochtans niet groot zijn om alle kopduels te winnen.”

Cornelis : “Ik denk nochtans niet dat Bicky ( Birger Maertens, 1,82 m, nvdr) veel groter is dan ik. Maar dat is de visie van Trond. Toen hij toekwam, zette Cedo ( Cedomir Janevski, beloftecoach, nvdr) mij in zijn opdracht zelfs even rechterspits.”

Geraerts : “( Lacht.) Cedo heeft zelfs ooit gezegd : “Steek die bal maar diep, voor zijn snelheid.”

Cornelis : “En hij meende het. Maar iedereen begon natuurlijk te lachen. Ik ben dan wel niet traag, maar ook niet snel. Na een maand werd ik rechtsachter en kort daarna debuteerde ik in de Uefabeker tegen Flora Tallinn. En ik ben nog altijd rechtsachter.”

Geraerts : “Maar mochten ze hem centraal zetten, dan is hij daar na twee matchen weer mee weg.”

Cornelis : “De fout die Club Brugge met Karel maakte, is dat ze hem alleen maar voor de positie van Timmy Simons zagen. Terwijl hij even sterk is op de positie van Gaëtan Englebert, de positie die hij nu meer bij Standard speelt. Misschien dat ze die fout nu wel inzien.”

Geraerts : “Als ik eens een vriendenmatch mocht meedoen, was het altijd in de plaats van Simons. Nochtans speelde ik bij de reserven op het middenveld een tijd samen met Birger Maertens, waarbij ik de meest aanvallende speler was. We wonnen toen, na de winter, trouwens alles. Ik weet nog dat Roger Tierenteyn, de materiaalman die ook scout is, mij toen zei : ‘Godverdomme Karel, gij kunt goed infiltreren.’ Ze wisten het dus. Helaas is het niets geworden.”

Cornelis : “Soms maakt of kraakt een trainer je. Karel deed er goed aan naar Standard te vertrekken, want met deze hoofdtrainer was zijn toekomst bij Club Brugge uitzichtloos. Ik had er nooit het gevoel : nu geven we Karel echt een kans. Ik heb ook veel geduld moeten hebben, maar ik had het voordeel dat Olivier geregeld geblesseerd was. Timmy was dat nooit.

“Toen ik voor Genk tekende, wist ik niet hoe mijn situatie dit seizoen bij Club Brugge zou uitdraaien. Uiteindelijk draaide ze positief uit, maar ik heb geen spijt dat ik voor Genk tekende. Zeker niet nu het alsnog Europees voetbal afdwong. Dat is toch belangrijk, vind ik. Het is bovendien een mooie club met veel ambitie en een goede begeleiding. Er zijn mensen die mij zeggen : ‘Nu ben je international, had je wat langer gewacht, dan waren er misschien nog mooiere ploegen gekomen.’ Maar dat houdt mij nu echt niet bezig, net zo min als de vraag : stel dat je nu mag kiezen, zou je dan niet Club Brugge boven Genk verkiezen ? Uiteindelijk was het de beslissing van de Club om Olivier een contract als eerste keuze te geven. Daarna was mijn beslissing snel genomen.”

Geraerts : “Genk is een mooie, moderne club, ik ken het daar een beetje. Publiek, bestuur, de mensen : ik denk niet dat Hans een betere keuze had kunnen maken.”

Cornelis : “Mocht ik leider van Club zijn, dan verkoos ik een jong iemand die nog jaren kan doorgroeien boven iemand die toch al dertig wordt. Misschien dat er ondertussen ook al tot dat inzicht zijn gekomen, want er zijn al bestuursmensen die mij kwamen zeggen dat ze het betreuren. Ik speelde er elf jaar, Club zal altijd de club van mijn hart zijn. Volgend seizoen zal ik na iedere wedstrijd met Genk heel benieuwd zijn naar hun uitslag.”

Geraerts : “Het is een heel mooie club en ik denk dat wij typische Club-Bruggespelers zijn. Belgen, Vlamingen, jongens die kunnen voetballen, maar er ook altijd voor gaan, jongens die openstaan voor de supporters, zonder kapsones. Maar ja… Het heeft niet mogen zijn.”

Cornelis : “Ik had ook liever gezien dat we samen in de eerste ploeg van Club Brugge stonden.”

Geraerts : “Onze levensstijl, onze karakters… Heel de jeugd staken we erbovenuit, met de beloften werden we Belgisch kampioen en wonnen we een Europees toernooi, maar op een gegeven moment is dat voor mij een beetje afgeremd. Ik was stilaan een Bruggeling geworden, alles verliep perfect, alleen mocht ik niet meer meedoen. Dan moet je een keuze maken waardoor je je weer beter in je vel gaat voelen. Spijtig, maar het is voorbij. Die pagina kan je niet meer terugdraaien. Ondertussen kende ik een mooie tijd in Lokeren en een heel mooie tijd in Standard. Je zal mij niet horen klagen. Nooit heb ik opgegeven, ook al mocht ik om welke reden dan ook niet meedoen, en dat levert nu vruchten af.”

Wie zijn de trainers die hun stempel drukten op jullie ontwikkeling ?

Cornelis : ” Frank Decraemer bij de Uefa’s alleszins, die ik ook bij de knapen had. Heel veel van bijgeleerd. En ik denk dat veel spelers dat zullen beamen.”

Geraerts : “Ja. Mijn vader zei altijd : ‘Frank Decraemer is een trainer voor u.’ En nog altijd noemt hij hem een van de beste die ik ooit had, ook omdat we onder hem het mooiste voetbal speelden, bij momenten heel mooi combinatievoetbal. Hij zag het heel goed en kon het ook goed overbrengen op de groep. Dan is er ook nog bij de beloften Willy Wellens geweest. En later Franky Van der Elst, die mijn carrière nieuw leven inblies. In volle degradatiestrijd nam hij het risico om bij een toch redelijk harde man als de voorzitter van Lokeren aan te dringen op de komst van een speler van de reserven van Club Brugge. Omdat hij dat durfde, mij veel vertrouwen gaf en veel bijleerde, zal ik hem altijd dankbaar blijven.”

Cornelis : “Willy Wellens was een trainer die met zijn enorme ervaring zeer goed wist wat hij een voetballer moest geven om zich goed in zijn vel te voelen. Hij snapte het spelletje en kon het goed overbrengen. En dan is er Trond geweest, die mij tot rechtsachter omvormde en van wie ik vooral op het offensieve vlak veel leerde. Angle the passes, loopvormen en snel naar voren spelen, volgens mij soms iets te snel met de lange bal. Trond is een trainer die een enorm sterk collectief smeedt en resultaat haalt. Hij kijkt niet naar namen, heeft zijn visie over alles en nog wat, zegt altijd zijn gedacht en doet zijn zin.”

Geraerts : “Ik leerde op training zeker ook dingen van hem, zoals ik ook van de traptechniek van René Verheyen leerde, maar als je twee, drie jaar aan een stuk week na week niet geselecteerd wordt en ziet wie er wél allemaal bij is, dan heb je een slecht gevoel.

Het seizoen eindigde voor jullie beiden pijnlijk : Club verloor de bekerfinale van GBA, Standard de strijd om de derde plaats en deelname aan de Uefabeker van Genk.

Geraerts : “Ik was er niet goed van. Had ik in Genk zelf op het veld gestaan en het op zo’n manier mee weggegeven (Geraerts was geelgeschorst, nvdr) dan had ik achteraf misschien wel ergens een deur ingeramd. Als je jezelf niets te verwijten hebt, is dat gevoel een beetje anders. Maar als er straks geloot zal worden voor de Uefabeker, eens de poules bekend zullen zijn, dan zal de pijn er wel weer zijn. Want een seizoen zonder Europees voetbal is een heel ander seizoen dan mét natuurlijk.”

Cornelis : “Na de bekerfinale was ik zeer ontgoocheld, omdat het mijn laatste wedstrijd voor Club was, één waarin je voor een prijs speelt nog wel en dan verliest. Maar de titel compenseert dat wel een beetje. Ik ben de bekerfinale allang vergeten, ik kijk alleen maar vooruit.”

Wat verwacht je van volgend seizoen ?

Geraerts : “Veel : dat de ploeg samenblijft. Maar de eerste spelers beginnen nu al te vertrekken, wie zal er nog allemaal volgen ?”

Cornelis : “Ik hoop dat ik veel zal spelen en dat Genk voor de prijzen zal meedoen. Voor Europees voetbal, misschien zelfs voor de eerste twee plaatsen. Je weet niet hoe het allemaal zal draaien, ook niet bij de concurrenten. Als Timmy vertrekt, is dat een enorm groot verlies voor Club en gaan ze misschien wel een moeilijk seizoen tegemoet. Met Peter ( Van der Heyden, nvdr) is er alleszins al een heel belangrijke pion weg. Michael ( Klukowski, nvdr) is zeker een heel goede voetballer, maar brengen wat Peter bracht, is niet evident.”

Hoe is jullie leven veranderd ?

Cornelis : “Karel is nu een vedette, hé.”

Geraerts : “Veel is er niet veranderd. Iedere woensdagnamiddag staat er nu een bende jongens van tien, twaalf jaar uit het dorp aan mijn deur om te komen voetballen. Een paar weken geleden deed ik eens een uurtje mee met die mannen en nu staan ze er natuurlijk elke woensdag : “Kom je mee voetballen ?” Dan ga ik wel eens even een balletje mee trappen als ik kan. Voor de rest ben ik dezelfde Karel gebleven.”

Cornelis : “Dat is ook wel typisch Karel.”

Wie is de volgende jonge speler van Club Brugge die zal doorbreken ?

Cornelis : “Er staan veel jonge jongens klaar, maar namen noemen is moeilijk. Dat hangt ook af van de trainer. Vincent Provoost is een heel goede voetballer, maar werd afgeremd door een zware blessure en moet de kans krijgen.”

Geraerts : ” Stijn Stijnen.

Cornelis : “Ja, Stijn. Ik zag hem elke dag bezig op training, dat is ook een echte winnaar die helemaal niet onder moet doen voor Tommy ( Tomislav Butina, nvdr).”

Geraerts : “Ik heb hem altijd al aangeraden : zoek een ploeg waar je kunt spelen en je je kunt laten zien. Een half jaar of een jaar. Tegen dan is de situatie in Brugge misschien helemaal anders.”

Cornelis : “Als Tommy weggaat, moeten ze zeker geen andere keeper zoeken.”

Enig idee hoe jullie verdere carrière eruit zal zien ?

Cornelis : “Ik denk dat als je ambitie hebt, je ooit wel eens in het buitenland wil spelen.”

Geraerts : “Ik amuseer mij bij Standard, maar één telefoontje kan veel veranderen.”

Mee met Erik Gerets naar Galatasaray ? !

Cornelis : “Alles kan ( lacht). Karel zit bij Standard in een goede club om door te stromen, en ik bij Genk ook, denk ik.”

Ooit weer Club Brugge ?

Cornelis : “Alles kan.”

Geraerts : “Ze hebben in Brugge mijn nummer, de bal ligt in hun kamp.”

Christian Vandenabeele

‘Soms maakt of kraakt een trainer je.’ (Hans Cornelis)

‘Ooit weer Club Brugge ? Ze hebben mijn nummer, de bal ligt in hun kamp.’ (Karel Geraerts)

‘Ik denk niet dat Hans een betere keuze had kunnen maken.’ (Karel Geraerts)

‘Club Brugge maakte de fout Karel alleen voor de positie van Simons te zien.’ (Hans Cornelis)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content