In de Nederlandse Volkskrant las ik vorige week een interview met Quincy Owusu-Abeyie. Quincy wie, zal u denken. Niet John Obi Mikel, Sergio Agüero of Lionel Messi, maar Quincy Owusu-Abeyie was de ster van het WK 2005 voor spelers jonger dan 20 in Nederland.

Ik herinner me nog als de dag van gisteren de eerste wedstrijd van Oranje tegen Japan in Kerkrade. Het was een zwoele zomeravond en op de linkerflank liep een heuse wervelwind, die onnavolgbare dribbels uitvoerde in een moordend tempo.

Nederland was een fenomeen rijker, een ster was geboren. Niet alleen ik was lyrisch. ‘Dribbelende orkaan laat verpletterende indruk achter’, was de ochtend nadien de kop in de Volkskrant. Aad de Mos noemde Quincy een wereldwonder.

Quincy was twee jaar voordien van Ajax verhuisd naar Arsenal. Hij heeft precies vijf matchen in de hoofdmacht van Arsène Wenger op de teller staan. Quincy was ongeduldig, rook het grote geld en begon aan een echte odyssee: Spartak Moskou, Celta de Vigo, Birmingham City, Cardiff City, Portsmouth, Al-Sadd (Qatar), Málaga, Panathinaikos en Boavista. In februari van vorig jaar ontbond hij zijn contract bij het Portugese team en sindsdien is hij, op 29-jarige leeftijd, clubloos. Proefperiodes bij Cambuur en PEC Zwolle draaiden op niets uit. Quincy Owusu-Abeyie: een wonder voor één dag.

Jonge voetballers worden veel te snel de hemel in geprezen en we bewijzen hen daar geen dienst mee. Martin Ødegaard werd een jaar geleden tot het grootste talent van Europa uitgeroepen. De 16-jarige van Strømsgodset IF had de topclubs maar voor het uitkiezen en hulde zich in het shirt van Real Madrid. Eén keer mocht hij in het eerste elftal van de Koninklijke opdraven, nadien is nauwelijks nog iets van hem vernomen.

Zakaria Bakkali was nauwelijks 17 toen hij met PSV in de voorronde van de Europese bekers Zulte Waregem tureluurs speelde. De ex-Standardspeler presteerde wekenlang op een bovenaards niveau. Bondscoach Marc Wilmots vreesde dat hij voor Marokko zou kiezen en riep het supertalent prompt op voor de Rode Duivels. Bakkali trainde meermaals met de nationale ploeg, nog voor hij beslist had dat hij voor België wilde aantreden. Du jamais vu.

Sindsdien is het vrij stil geworden rond Bakkali. Bij PSV viel hij compleet uit de gratie en verzeilde hij in de B-kern. ‘Wilmots heeft zijn kop zot gemaakt’, vertelde het hoofd jeugdscouting van PSV me enkele maanden geleden na het duel met Manchester United in de UEFA Youth League.

Bakkali verhuisde vorige zomer naar Valencia en werd na één heel sterke invalbeurt opnieuw opgenomen in de keurgroep van Marc Wilmots. Hij had ‘niet toevallig’ dezelfde makelaar als de bondscoach, insinueerde Het Laatste Nieuws. Veel verder dan enkele invalbeurten is Bakkali, inmiddels net 20, bij Valencia ook onder Gary Neville, de nieuwe trainer, niet gekomen.

Bakkali is niet de enige jonge Duivel die dreigt de hoge verwachtingen niet te kunnen inlossen. Als ik de voorbije jaren van één jonge speler overtuigd was dat hij de top ging halen, was het Adnan Januzaj. Het ex-Anderlechttalent was het enige lichtpunt in de eerste campagne van Manchester United zonder Alex Ferguson.

Januzaj erfde op Old Trafford niet toevallig het nummer 11 van Ryan Giggs. Niet alleen België, ook Albanië, Turkije, Bosnië-Herzegovina, Kosovo en zelfs Engeland wilden hem inlijven. Twee seizoenen later staat Januzaj weer bij af. Zijn uitleenbeurt bij Borussia Dortmund was een sof en hij keerde met hangende pootjes naar Louis van Gaal terug.

Wie dacht dat wij journalisten ons lesje geleerd hadden, zat mis. Vorige week herhaalde de geschiedenis zich. Na zijn eerste (!) wedstrijd met Real Betis tegen het zwalpende Valencia van Gary Neville werd de 18-jarige Charly Musonda Junior al een sterrenstatus toegeschreven. De hamvraag was of hij mee moest naar het EK in Frankrijk.

José Mourinho heeft geen boodschap aan jonge talenten, maar een imbeciel is hij ook niet. Dat ook Guus Hiddink hem geen speelkansen bij Chelsea toedichtte, bevestigt dat de Zambiaanse Belg nog niet klaar is voor het grote werk. Hoe kan hij dan na negentig minuten een concurrent zijn voor Witsel, Nainggolan, Fellaini, Dembélé, Chadli, Defour, Kums of zelfs Praet? En zijn eerste goal in zijn tweede Spaanse optreden verandert daar niets aan.

Laad geen onnodige druk op zijn schouders en laat hem zich in alle rust ontwikkelen. Dat is de beste garantie dat Charly Musonda Junior de speler wordt op wie we allemaal hopen.

DOOR FRANÇOIS COLIN

Laat Charly Musonda Junior zich in alle rust ontwikkelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content