Vergis u niet: in de tijd dat René Vandereycken trainer was bij RWDM (1994-1997), was zijn lievelingsspeler niet Frédéric Pierre, de Belgische international die magische dingen liet zien op de rechterflank van de fusieclub. Neen hoor, om redenen die hijzelf alleen kent, verkoos de Limburger twee andere ’tovenaars’.

De eerste was Adrian Bakalli, een jonge gast die van de ene week op de andere in de eerste ploeg werd gedropt omdat hij het lef had getoond om in een reservematch tegen de schenen van ene Marc Wilmots te schoppen, die toen net terugkeerde uit een zoveelste knieblessure. De tweede was Stéphane Demets, een opgeschoten blonde slungel die bij Vandereycken in de smaak viel omdat hij zijn gelijke niet had als het erop aankwam om met zijn kracht, loopvermogen en lange stelten zelfs de sterkste tegenstander het voetballen te beletten.

We doen Stef geen onrecht door te zeggen dat pas na zijn carrière in het Edmond Machtensstadion onder de leiding van de hogergenoemde, de meeste waarnemers beseften dat hij wel meer kon dan de rouwdouwer van dienst te spelen. Dat bewijs leverde hij bij Beveren (1999-2003), waar hij op het veld de enige Belg was te midden van de kolonie Ivorianen van Jean-Marc Guillou. Of in zijn zes seizoenen bij Kortrijk (2003-2009), die begonnen in derde klasse en die voor hem eindigden als hoeksteen in de 3-4-3 van Hein Vanhaezebrouck.

“Over mijn periode op de Freethiel heb ik gemengde gevoelens”, zegt de Witte. “Aan de ene kant heb ik het genoegen gehad om aan de zijde te spelen van Yaya Touré, Artur Boka, NdriKofi Romaric en anderen. Aan de andere kant vind ik het jammer dat ik te vaak plaats moest ruimen voor een jongen als Arsène Né bijvoorbeeld, die niet echt beter was dan ik, maar die net als zijn landgenoten in het uitstalraam geplaatst moest worden met het oog op een doorverkoop. Bij de Véka daarentegen heb ik echt mijn draai gevonden. We promoveerden naar tweede en vervolgens ook naar eerste klasse. De kers op de taart waren de laatste drie jaar onder de hoede van Big Hein. In Molenbeek stond ik vaak in een vijfmansdefensie en kijk: in het Guldensporenstadion werd ik opeens de leider van een driemansverdediging! Dat was geweldig. Ik heb met volle teugen genoten in die jaren.”

De huidige coach van de Buffalo’s liet op hem de grootste indruk na, maar de rode draad doorheen zijn carrière was dan weer de familie Ferrera. “Ik ben samen met Emilio begonnen bij Beveren”, zegt hij. “Nadien had ik Manu als sportief directeur hij Kortrijk. En nu ik T2 ben bij White Star kom ik bijna dagelijks Cisco tegen, die directeur is van de jeugdopleiding. En dan vergeet ik nog dat Emilio mij vorig seizoen als T1 is opgevolgd bij Dender. Ik gooide daar al na enkele weken de handdoek, het was een avontuur waaraan ik nooit had moeten beginnen. Toen ik mijn eerste training wilde geven, beschikte ik over welgeteld zes spelers. Dan is het moeilijk werken…”

Gelukkig heeft Stef nooit al zijn eieren in één mandje gelegd. Hij bezit een Pro Licensediploma en combineerde zijn activiteit als assistent-trainer bij Tubize (2011-2012) en Mons (2012-2014) al met een halftijdse job. Hij was eerst verzekeraar bij WDR Partners en sinds september werkt hij als directieassistent bij Abihome, een specialist in PVC, ramen en deuren. “Wat er ook gebeurt, ik heb naast het voetbal een zekerheid in het leven. Vandaag de dag is dat essentieel”, besluit hij.

DOOR BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content