Aan het begin van het seizoen dirigeerde AA Gent Hannes Van Der Bruggen naar de uitgang, maar de speler bleef en verving de afgelopen maanden aanvoerder Sven Kums met flair en goeie statistieken. ‘Die winnende treffer op Lierse, dat was precies de herlancering van mezelf.’

Hannes Van Der Bruggen: “Ik ben het typische voorbeeld van hoe alles in het moderne voetbal supersnel kan gaan. Van de hemel naar de hel of van een dal naar de top, ik kan erover mee spreken… (grijnst) En dat op mijn 21e, stel je voor. Had Cercle Brugge eind augustus de deadline gerespecteerd, dan speelde ik nu voor een ploeg die hoogstens een PO2-ticket zou halen. Gewoon wedstrijden spelen en bijkomende ervaring opdoen, dat was de intentie. Maar de stress van die laatste transferdag, met dat eindeloze wachten, kan ik niemand aanraden. Je hebt op dat moment je lot niet meer in eigen handen en je voelt je machteloos.

“Ik ben wel blij dat ik uiteindelijk bleef en mijn mentale sterkte toonde. Dagelijks voel ik hier bij AA Gent hoe groot de ambitie is om mee te doen voor de prijzen. Van dat project wil ik graag deel uitmaken. Er zit hier een nieuwe vibe. De club staat in een veel positiever daglicht. AA Gent werd een hip en populair merk. Daar kan ik me wel mee identificeren, ik voel me hier echt goed. We hebben een almaar jonger publiek en de band van de spelers met de supporters was nog nooit zo intens. Beetje bij beetje lukt het ons om de aansluiting bij de echte Belgische top te realiseren. Maar daar hebben we meerdere seizoenen voor nodig. Ik wil graag meegroeien met deze ploeg. (lacht) Ik probeer net zoals Olivier Deschacht bij Anderlecht een constante factor te vormen en telkens de concurrentiestrijd te winnen. Op jonge leeftijd kan ik al wat adelbrieven voorleggen, maar ik wil graag mijn eigen grenzen verleggen en mik op de absolute top.

“Na een goede voorbereiding had ik in juli het gevoel aan de competitie te kunnen beginnen, nota bene op Cercle Brugge, want ik stond in de typeploeg voor de galawedstrijd tegen Saint-Etienne. Ik ging er echter verkeerdelijk van uit dat we met dat team zouden starten, maar tot eind oktober op Waasland-Beveren mocht ik amper drie minuten opdraven: bij de 3-2-nederlaag eind augustus in Genk. Een pijnlijke vaststelling, want een paar keer haalde ik zelfs de wedstrijdselectie van achttien niet. Ik zocht naar een verklaring. Ooit ben ik daarom zelf naar de technische staf gestapt, want Hein Vanhaezebrouck had bij zijn aanstelling verklaard dat zijn deur altijd openstaat. Hij wilde met meer gestalte aantreden. Ergens begreep ik dat wel, maar ik kan er weinig aan doen dat ik niet van de grootsten ben. Ik ben ook niet superklein, hé. Moet ik daar dan het slachtoffer van zijn? (lacht) Natuurlijk moet je op stilstaande fases verschillende grotere spelers hebben. Maar ik vond het alleszins leerrijk dat we daarover konden praten, zonder het met elkaar eens te hoeven zijn. Het belangrijkste was dat ik, zodra mijn kans kwam, ze met beide handen greep.”

Honger

“Ik toonde ondertussen dat ook jongeren speelkansen kunnen krijgen bij AA Gent. Best trots ben ik dat de kaap van de honderd wedstrijden er aankomt. Hoeveel jeugdspelers kunnen dat op hun 21e zeggen? Het doet goed om deel uit te maken van een team dat die absolute wil toont om te winnen. Die drang om iets te tonen, die houding om ons spel aan de tegenstander op te leggen zorgt ervoor dat we hoog staan in het klassement. We werden nog nooit weggespeeld.

“Natuurlijk had ik het geluk dat ik in de ploeg geraakte door de blessure van Sven Kums, maar het heeft toch ook te maken met mijn eigen kunde. Ik ben van nature positief ingesteld. In de tribune zitten als je fit bent, is nooit leuk, maar ik kon alles relativeren, vooral dankzij de mentale steun van mijn ouders en vriendin. Het keerpunt kwam er eind oktober met de duels thuis tegen Waasland-Beveren en op verplaatsing bij Lierse. Ik moest gewoon tonen dat ik honger had en me in de ploeg wilde knokken. Die winnende treffer op Lierse vormde een echte ontlading. Het was logisch dat ik daarmee de frustraties van me afschudde. Dat was precies een herlancering van mezelf. Ik aanzie dat moment nog altijd als de beloning voor mijn harde inspanningen. Misschien had ik dat wel nodig. Niet alleen door dubbel zo hard mijn best te doen op training, maar ook door mijn extra individuele werk bij sportdokter Jean-Pierre Meert, de schoonvader van Chris Janssens, in Roosdaal. Door die supplementaire powertraining voel ik me alleszins lichamelijk veel sterker. (lacht) Een bodybuilder zal ik nooit worden. Dat is ook niet de bedoeling, maar via functionele krachttraining boekten we al aardig wat vooruitgang.

“Onze trainer gaat er prat op dat de VO2max, het maximale zuurstofopnamevermogen, serieus toenam bij de hele groep. De meeste jongens kunnen als het ware blijven lopen, ik voel me zelf ook fysiek beter dan ooit. Het zware trainingsregime begint te lonen. Op winterstage waren er soms drie sessies per dag. Ik heb nog nooit zo veel gelopen, op en naast het veld. Dat is het resultaat van lange extensieve duurtrainingen, waar we hopelijk in play-off 1 maximaal de vruchten van kunnen plukken. Het blijft leuk om vast te stellen dat niet alleen je eigen motor en volume toeneemt – ook al vloek je weleens bij het rondlopen met boomstammen of het ploeteren op een strand – maar dat je daardoor ook als ploeg een tegenstander perfect kunt vastzetten. Zelfs al gaat het dan om Club Brugge of Anderlecht. Zoals we de afgelopen weken spelen, vormen we een van de betere teams van de eerste klasse, want zowel fysiek, technisch en qua efficiëntie loopt het almaar beter.

“Ik speel nu op een positie die me meer ligt. Vorig seizoen kreeg ik constant de opdracht dat ik als controlerende middenvelder moest blijven, terwijl ik momenteel veel vaker offensief mag meegaan. Daar liggen mijn belangrijkste kwaliteiten, wanneer ik van box tot box kan voetballen om een pre-assist of de beslissende pass te geven of eventueel met een afstandsschot van net buiten de zestien meter zelf mijn kans te gaan – hetgeen Renato Neto al een paar keer lukte. We trainen daar af en toe specifiek op met de assistent-trainers Bernd Thijs en Peter Balette. Ik praat veel met hen. Bernd leerde me hoe ik positioneel het best ingedraaid kan staan. Kleine tips die een wereld van verschil maken.”

Duidelijkheid

“Hein Vanhaezebrouck maakte niet alleen de kloof tussen supporters en spelers kleiner, hij leerde ons ook om meer onze momenten te kiezen. We trainen veel op automatismen, met vaste looplijnen en duidelijke afspraken. Alles komt neer op een vast systeem. Eigenlijk hetgeen ik eerder ook al meemaakte onder Trond Sollied. Hij sprak altijd over een pianist die zo veel uur per dag aan zijn toonladders werkt. Zijn motto was: probeer wat je doet nog te verbeteren. Hij wilde zijn manier van spelen er echt inslijpen. Het lijkt misschien voorgeprogrammeerd, maar ieder individu wordt er gewoon beter van.

“Ik wil geen steen gooien naar onze vorige trainers, maar door de duidelijkheid nu over het inspelen en de uit te voeren bewegingen kom ik samen met Brecht Dejaegere en Renato Neto als driehoek op het middenveld beter tot mijn recht. Terwijl we vorig seizoen bij momenten op het veld achter een ongrijpbare bal aan holden. We trainen nu heel tactisch, weten haast perfect hoe we druk moeten zetten. Door constante herhaling en repetitief werk kun je iets aanleren. Maar het mag niet op automatische piloot gebeuren, je moet er wel constant bij nadenken en van het ingestudeerde afwijken als een tegenstander je beweging doorheeft. (grijnst) Je intuïtie blijft dan een goede raadgever.

“Wij willen dit seizoen zo hoog mogelijk eindigen. Als we PO1 halen en daar onze eerste duels winnen, dan weet je nooit wat er nog kan gebeuren. Kijk maar hoe Anderlecht vorig jaar snel werd afgeschreven en uiteindelijk toch nog kampioen werd. Daarmee wil ik niet beweren dat wij de titel zullen veroveren, maar ik hoop toch op een plek in de top drie. Ik ga ervan uit dat we rijp en fysiek sterk genoeg zullen zijn voor die onderlinge confrontaties. Tegen Lokeren waren we met vijf spelers in de basiself onder de 23 jaar, maar wel jongens met ervaring op het hoogste niveau. Het enige wat wij nog te kort komen tegenover absolute titelkandidaten als Club Brugge en Anderlecht zijn spelers als Dennis Praet of Víctor Vázquez, die met een actie of een bevlieging een wedstrijd op hun eentje kunnen beslissen. Daarom is het kampioenschap voor ons nog te hoog gegrepen. Wij moeten het vooral collectief oplossen. Dat is in principe beter, want moeilijker af te stoppen. Maar als het eens niet loopt, zoals in de beker thuis tegen Anderlecht, blijk je plots heel kwetsbaar.”

Te gretig

“Ik hoor niet zo graag dat Neto en ik het verkeer moeten regelen in ons team. Dat lijkt er te veel op dat ik anderen zou zeggen wat ze moeten doen. Terwijl ik zelf liever initiatief neem, de bal opvraag en in één of maximaal twee tijden ons offensief vooruit kan stuwen. Eigenlijk hoop ik meer de ideale aansluiting te kunnen vormen tussen verdediging en aanval, maar ook voor de nodige rust en balvastheid te zorgen. Ik wil iemand zijn die het tempo van de wedstrijd kan en mag bepalen. Soms zijn we allemaal samen nog iets te gretig, dat zijn zaken die we nog moeten leren. Bijvoorbeeld door een professioneel foutje te maken, zodat de rest van het team kan aansluiten.

“Ik denk wel dat ik polyvalent genoeg ben om op de drie posities in het middenveld te worden uitgespeeld. Een echte nummer 10 zal ik nooit worden, maar mijn grootste kwaliteit is met het gezicht naar doel spelen. Ik kan en durf de concurrentie aangaan met bijvoorbeeld Sven na zijn blessure. De afgelopen weken bewees ik dat met prestaties en overtuigende statistieken. Ik probeer te werken op pre-assists en beslissende laatste passen. Ze zullen rekening moeten houden met mij. Mijn doel wordt die basisplaats behouden, eventueel met of naast Sven. Ik voel geen specifieke druk, die was er misschien de voorbije twee seizoenen meer. Het is logisch dat het knokken wordt voor een plaatsje, er zijn ook nog HarisHajradinovic en MarkoPoletanovic. Maar ik ben niet iemand die daar wakker van ligt. Als je goede constante wedstrijden afwerkt, is er weinig reden om te veranderen. Op winterstage had ik een gesprek met mental coachEva Maenhout, eerder bij de nationale jeugdploegen met Kris Perquy. Dat helpt, omdat je daar dingen durft te zeggen die je niet aan een trainer kwijt kan. Met hun raad kon ik zeker aan de slag.

“Het huidige voetballandschap vergelijk ik graag met een kaartspel. Wie speelt, heeft de troeven in handen en is altijd aan zet. Maar als je de kaarten niet hebt, dan wordt het heel wat moeilijker. Dan ligt het niet alleen aan jezelf waar je uitkomt. Het blijft een speciale wereld. Ik kan er toch niets aan veranderen, dus leg ik me er ook maar beter bij neer. Maar als ik zie hoe Arjan Swinkels, Hernán Losada of Colin Coosemans als een speelbal werden gebruikt bij Lierse of Waasland-Beveren, dan stel ik me daar ernstige vragen bij. Voetbal is een ploegsport, maar door het financiële aspect wordt het vaak iets individueels. Een jungle, waar de survival of the fittest blijft bestaan. Maar als je speelt en ook nog eens wint, dan is er geen probleem en blijft voetbal het mooiste wat er bestaat.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE

“Ik voel geen specifieke druk, die was er misschien de voorbije twee seizoenen meer.”

“AA Gent is een hip en populair merk geworden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content