Negen maanden bij Standard, waarvan zeven onbeschikbaar. Maar straks wil Igor De Camargo bewijzen dat hij kan doen waarvoor Standard hem heeft gekocht : scoren.

Aan de muur van zijn flat op de Place Saint-Michel, hartje Luik, hangen foto’s van hem. Actiefoto’s. Igor De Camargo (23) in actie : wanneer was dat ook alweer ? Als je niet zo vaak hoorde dat hij dé ontbrekende schakel is in het Standard van tegenwoordig, je zou de Braziliaan een vergeten voetballer wanen. Zijn laatste officiële match dateert van maart. Negen maanden geleden transfereerde De Camargo naar Standard. Van die negen maanden is hij al zeven maanden onbeschikbaar. In maart brak hij een enkel en begin juli, nadat hij amper weer bij de groep had aangesloten, liep hij opnieuw een barst in die enkel op.

Maar kijk, Igor De Camargo meldt zich weer klaar voor de dienst. Zal het publiek hem nog kennen ? Daar heeft hij geen schrik van. De Camargo : “Alleen hier in Luik en in Brazilië hoor je supporters anderhalf uur lang zingen, zelfs bij een achterstand. Ik heb het nog meegemaakt tegen Vigo. Terwijl de wedstrijd catastrofaal voor ons verliep, bleven de fans achter ons staan. Ik heb op Sclessin al veel tegenstanders een deel van hun mogelijkheden zien verliezen als gevolg van de hectische omstandigheden in ons stadion. In Genk liet het publiek de ploeg los, zodra er een negatief resultaat op het bord stond. Dan werd het doodstil op de tribunes.”

Hoe zwaar wogen de afgelopen maanden ? Hoe eenzaam kan de geblesseerde voetballer zich voelen ? De Camargo : “Ik wil mijn hoofd niet vullen met zulke donkere gedachten. Vandaag voel ik me goed. Mijn geest is bevrijd, mijn lichaam kan weer alle bewegingen aan. Ik ben altijd dicht bij de groep blijven staan. Ik woonde zelfs de debriefings na de wedstrijden bij. Dus weet ik dat ik niet als een nieuwe speler in de ploeg val.”

Natuurlijk heeft hij bepaalde dingen gemist. “Het contact met de bal, het fysieke contact met de ploegmaats, de sfeer van de voorbereiding op een wedstrijd, die spanning die zich oplaadt, het positie kiezen op het veld, het gevoel dat je krijgt wanneer je hebt gescoord. Dat zijn dingen die je mist als je alleen bezig bent, in het krachthonk of in de natuur. In volle eenzaamheid werken, dat is eigenlijk geen voetbal. Ik had op het eind van vorig seizoen nog kunnen spelen, met het risico te hervallen. Had Standard bijvoorbeeld de finale van de beker van België gespeeld, dan zou ik voor dat risico hebben gekozen. Maar niet voor een paar competitiematchen. Bovendien waren ze er bij de club van overtuigd dat ze ook zonder mij de titel konden pakken.”

Jezus Christus niet

Hij trok voor drie weken naar Brazilië, met als het ware in zijn bagage : een fysiotherapeut van de club. Igor De Camargo : “We verbleven er in mijn grote huis, voor ons beiden was het een mix van vakantie en werk. Bij mijn terugkeer kon de technische staf vaststellen dat ik in Brazilië niet stilgezeten had. Ik scoorde meteen in de eerste oefenwedstrijden. Ik voelde me goed, tot die match tegen Virton, waarin ik aan mijn geopereerde enkel werd geraakt. Het was de 9e juli, ik weet het nog goed, en ik was opnieuw vertrokken voor een lange lijdensweg.”

Hij vraagt nu al geduld. Hij zal er niet meteen staan, beseft De Camargo. “Zeven maanden onbeschikbaar, dat mag je niet onderschatten. Ik weet dat ik nog door diepe dalen moet, perioden dat ik nog pijn aan die enkel zal voelen. Dat is niet erg. Een Braziliaans spreekwoord zegt : wie geen pijn voelt, is dood. Pijn maakt deel uit van het beroep van voetballer. Dat weet je en dus moet je doorbijten.”

Zijn transfer naar Standard wettigen is wat De Camargo drijft. “Standard heeft veel geld uitgegeven om me te krijgen. En ik voel dat er nog niets van dat vertrouwen verloren gelopen is. Dat stimuleert me. Er wordt nog altijd heel veel van me verwacht. Maar het is niet Igor De Camargo die het niveau van de ploeg radicaal zal kunnen opkrikken.”

Ze bestaan, voetballers die in hun eentje het verschil maken. De Camargo geeft voorbeelden. “Westerlo met of zonder Jaja Coelho, dat zijn twee verschillende teams. Standard met of zonder Sérgio Conceição, dat is ook niet hetzelfde. En hoe is het niveau van Anderlecht niet gezakt sinds Mémé Tchité er geen titularis meer is. Brussels zonder De Camargo, dat kon je ook nog zien. Maar dat ik bij Standard voor een metamorfose zou kunnen zorgen, dat is een ander paar mouwen. Ik ben Jezus Christus niet.”

Titelambities

Intussen miste Standard zijn start, maar dat heeft de ambitie binnen de club niet getemperd. Bestuur, staf, spelers en supporters : bij Standard is het altijd een verhaal van gedeelde gulzigheid. Voor minder dan de titel willen de Rouches niet gaan. Igor De Camargo denkt lang na. “Ja, de titel is mogelijk. Als je in België niet op de titel kan mikken met spelers als Conceição, Oguchi Onyewu, Milan Rapaic en Ricardo Sá Pinto, dan weet ik het ook niet meer. Onze achterstand tegenover Genk, Anderlecht en de anderen ? Ik heb het nog nooit meegemaakt dat een ploeg de kampioenstitel viert na acht wedstrijden. Toen ik in 2002 kampioen werd met Genk, lagen we op een bepaald moment tien punten achter Club Brugge. Standard is dus zeker nog niet uitgeteld. Natuurlijk is het jammer dat we ons gebrek aan ervaring in die eerste wedstrijden cash hebben betaald. Dat we het vertrek van kerels als Vedran Runje, Wamberto, Almani Moreira, Jorge Costa en Philippe Léonard zonder problemen zouden kunnen opvangen, geloofde uiteraard geen hond. En zo is het ook uitgekomen. Het is niet zo zeer het verlies aan technische bagage dat ons parten speelde, wel het totaal aan ervaring dat we verloren hebben. Plus dat we in die eerste matchen zonder doelschutter speelden. Tchité heeft gescoord voor Anderlecht, Kevin Vandenbergh en Ivan Bosnjak hebben doelpunten gemaakt voor Genk, bij Club Brugge kunnen ze op Bosko Balaban rekenen. Standard heeft ook een prijsschutter, maar hij heeft nog niet gespeeld ( lacht). Ik stel vast dat deze ploeg vooraan de bal moeilijk kan vasthouden.”

Werpt hij een steen naar Johan Boskamp ? De Camargo : “Toen Boskamp hier rondliep, was de spanning te snijden. In de kleedkamer, in de club. Er was met Boskamp een enorm communicatieprobleem. De taalbarrière was een zware handicap. Er zijn spelers met wie Boskamp geen woord heeft gesproken, om de simpele reden dat ze hem toch niet verstonden. Miguel Areias bijvoorbeeld spreekt alleen Portugees en Boskamp kent geen enkel woord Portugees. Zo wordt het onvermijdelijk een mission impossible. Dat gebrek aan communicatie uitte zich ook tijdens de wedstrijden. Michel Preud’homme daarentegen heeft wél een discours. Akkoord, de zenuwachtigheid werd nog vergroot door de afwezigheid van enkele spelers : Onyewu, Conceição, Sá Pinto, mezelf. Samen vertegenwoordigt dat een pak ervaring. Net de ervaring die je nodig hebt in moeilijke momenten. Maar laat deze ploeg drie, vier keer op rij winnen en die slechte start is zo vergeten.”

Onrust is de regel

In afwachting van die drie, vier overwinningen op rij veroorzaakt die slechte start evenwel vooral veel onrust bij Standard. En transfernervositeit is zo al een dagelijks kenmerk in Luik. Een voorbeeld ? Olivier Renard werd als doelman nummer één naar Standard gehaald, maar er gaat geen dag voorbij zonder dat de komst van een andere doelman wordt aangekondigd. De Camargo : “Er was bij het bestuur niet veel vertrouwen in de groep die aan het seizoen begon. Als je baas je zegt hoe goed je wel bent, dan plooi je je extra dubbel. Maar als hij zegt dat hij een vervanger voor je zoekt, maakt hij je vermoedelijk alleen maar slechter. Standard had in het tussenseizoen twee mogelijkheden. Ofwel geloven in de ploeg die er was en die het hele seizoen laten afwerken. Ofwel in het grootste geheim versterking zoeken. De club maakte de fout om er geen geheim van te maken dat ze nog naar extra spelers speurde. Tja, tegen Vedran Runje kan je misschien zeggen dat je naar een nieuwe doelman op zoek bent. Die zou je in je gezicht hebben uitgelachen en gezegd : over my dead body. Maar een jongen als Renard gaat niet zo gemakkelijk met zo’n situatie om. Had de club bij het begin van het seizoen duidelijk gemaakt dat ze naar de oorlog ging met de jongens die er waren, alles zou veel vlotter verlopen zijn.”

Niet alleen Boskamp vloog. De hele technische staf moest eraan geloven, inbegrepen een monument als Michel Renquin. Vindt De Camargo niet dat deze mensen wel zeer weinig krediet kregen ? “Het bestuur heeft gewoon een van de basisregels in het voetbal toegepast : als de ploeg niet draait, wordt de trainer ontslagen. In dit geval dus de hele technische staf. Het bestuur wilde wellicht een radicale omslag. Boskamp had hier ook geen gemakkelijke taak. Er werden namen genoemd van spelers die op komst waren, andere spelers stonden zogezegd op het punt de club te verlaten. Enzovoort en zo verder. Krijg zo maar stabiliteit in je team. En hij diende sowieso veel nieuwe spelers in te passen. Met alle gevolgen van dien : linksvoetige voetballers die de bal in de rechtervoet aangespeeld kregen, spitsen die in de diepte werden gestuurd terwijl ze liever kaatsten, ploegmaats van wie je niet wist of ze de dekking zouden verzorgen. Olivier Renard, bijvoorbeeld, kreeg telkens een nieuwe verdediging voor zich. Of wisten wij veel hoe Hakim Bouchouari, Steven Defour, Ricardo Sá Pinto en de andere nieuwkomers voetbalden. Nee, het was gewoon onmogelijk dat Standard dit seizoen sterk zou starten.”

PIERRE DANVOYE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content