Oud-Heverlee Leuven bevindt zich – om het met de woorden van zijn trainer te zeggen – op dun ijs. Herman Vermeulen, nu nog hoofdcoach maar straks niet meer, is Leuvens hoop in bange dagen. ‘Het is van moeten, maar ik ben David Copperfield niet.’

De fotograaf overweegt Herman Vermeulen mee te nemen naar de Kapel van Steenbergen. We zitten in Brasserie Saint-Jean aan het Zoet Water in Oud-Heverlee, een halve omhaal maar verwijderd van de trainingsvelden van OHL. Een schilderachtige omgeving die eeuwen geleden bekendstond als een plek waar zich mirakels voltrokken. Vermeulen lacht: “Een kapel? Dat hebben we nodig.” Zo nat het buiten is, zo droog komt de 59-jarige trainer uit de hoek. De belofte van mirakels doet hem terugdenken aan zijn twee laatste clubs. “In Lier lieten die Egyptenaren heilig water overkomen uit Egypte. Dat goten ze uit over het veld. Bracht geluk, zegden ze. ‘Wat gebeurt er als de tegenstander dat ook doet,’ vroeg ik Maged eens, ‘krijgen we dan een gelijkspel?'”

Bijgeloof is het dat niet kan tippen aan wat hij bij Elazigspor meemaakte, de Turkse club waar hij tot oktober 2013 de assistent was van Trond Sollied. “Op een dag staat er een koe op ons eerste veld. Geen idee wat die daar kwam doen. Tot iemand me zei dat ze straks geslacht zou worden, voor een goed seizoen. Veel groter dan zo’n koe kan je niet gaan. Kan je nagaan hoe slecht het vorige seizoen wel geweest moest zijn. We warmden ons op voor de training toen we aan de hoofdtribune ineens dat beest door zijn vier poten zagen gaan. Tegen dat de training afgelopen was, was al het bloed weg.”

Veel geluk heeft het dier niet gebracht. Hoe is het fout gelopen voor jullie in Turkije?

Herman Vermeulen: “Toen Trond me vroeg, konden we wat mij betreft niet snel genoeg vertrekken. Mijn insteek is het reizen en een nieuwe cultuur. Voor hem ligt het anders. Hij moet aan zijn cv werken en aan carrièreplanning doen. Ik waarschuwde Trond: hou rekening met een gebrek aan kwaliteit, want vorig seizoen hebben ze tot het laatst gevochten om erin te blijven. Dat wist Trond ook, maar stel dat we ons konden tonen, was dat de beste publiciteit voor onszelf op een nieuwe markt. De voorzitter heeft nog veel geduld opgebracht, maar uiteindelijk word je altijd afgerekend op de resultaten en die waren er niet. Ik kon blijven, maar dat vond ik niet kunnen. Turkije, Griekenland, Saudi-Arabië: dat zijn plaatsen waar ik kom door Trond, niet door mijn cv.”

Bij OHL nam u wel over van de ontslagen Ronny Van Geneugden.

“Ik was helemaal geen vragende partij. Ik ging ervanuit dat men een oplossing zou vinden en dat ik in afwachting van de nieuwe trainer overnam. De club heeft zich dan de vraag gesteld: moet er wel iemand komen? Toen men besloot niet voor een andere T1 te gaan, had ik twee mogelijkheden: vluchten of het zelf doen. Ik heb de club erop gewezen dat er veel jonge leeuwen zijn op de markt vandaag. Mensen die bezig zijn hun carrière op te bouwen en ooit hopen te eindigen als trainer van Anderlecht of in het buitenland. Die passage heb ik gemist. Dat moet ik aanvaarden. Geen probleem: ik heb er geen complex aan overgehouden. Integendeel zelfs. Het is dus niet dat ik het niet kan of niet wil, maar ik zie me geen drie jaar trainer zijn van OHL om nadien iets op te bouwen.

“Ten tweede: bij Sint-Truiden ben ik ooit hoofdtrainer geweest. Het was aan mij om me waar te maken. Dat is niet gebeurd: ik ging eruit in februari. Van dan af heeft mijn carrière een totaal andere wending gekregen. Ik ben naar Olympiacos gegaan en was nog niet goed daar of Trond vertrok. Maar Trond was met de eerste ploeg bezig, samen met ChrisVan Puyvelde en Cedo Janevski, en ik met de academie. Ik ben gebleven, tot de voorzitter er dat seizoen mee stopte. Ziek.”

Ziek? In de cel gestoken wegens verregaande corruptie.

“Dat is ook mogelijk. (lachje) Mijn contract liep af en het werd niet verlengd. Ik had twee schitterende jaren beleefd. Daar heb ik de kriebel gekregen die niet alle Belgen hebben: ik zit graag in het buitenland. De cultuur, de taal, de mensen, het voetbal. En je wordt goed betaald. Bij Genk zat ik op schema, maar toen Trond aanklopte om naar Saudi-Arabië te gaan, kon ik het aanbod niet weerstaan. Om maar te zeggen: ik ben geen T1 meer geweest na Sint-Truiden, maar ik ben wel altijd bezig gebleven in het voetbal. Trond heeft er altijd voor gezorgd dat ik het goed had, zowel als sportief klankbord als ook financieel. Maar er is tijd vervlogen. Ik vind niet dat ik weer een carrière als T1 moet opstarten.”

Kort op de bal

Zit u dan wel op uw plaats bij OHL?

“Kort na mijn terugkeer uit Turkije had ik een gesprek met OHL. Men wilde daar eens freewheelen met mij over de noodzaak van een sportieve structuur naast de trainer. Die was nu te veel rechter en partij. Enkele jaren geleden was ik in beeld voor de opvolging van Rudi Cossey. Dat was men niet vergeten. Ik was toen ook in de running om voor Sporting Lissabon naar Bloemfontein te gaan in Zuid-Afrika. In het jaar van het WK was dat. Dat is uiteindelijk niet doorgegaan, maar ik heb er Leuven wel voor laten schieten.

“In dat gesprek werd mij duidelijk gemaakt dat er hoe dan ook verschuivingen zouden komen na het seizoen. Alles wat ze mij zegden, was zéér positief voor Ronny. De club zat er ontzettend mee in dat er zich door de slechte resultaten beslissingen konden opdringen. Wat ze met mij van plan waren, is nooit ter sprake gekomen. T1 kwam misschien vrij en technisch directeur was zeker vrij – Ronny was daar ook kandidaat voor. Ik heb toen onmiddellijk al opgemerkt dat ik mezelf niet als hun T1 zag.

“Vijf weken later, na de wedstrijd tegen Cercle, kreeg ik opnieuw telefoon. Ze gingen verder met Ronny, maar hij wilde niet doorgaan met zijn assistenten. De vraag was om meteen in te stappen als T2. Geen probleem, zei ik, T2 is het liefste wat ik doe. Vanaf de eerste dag had ik het hier heel hard naar mijn zin. Het ontslag van Ronny had ik helemaal niet zien aankomen. Misschien wel omdat ik een stuk voorgeschiedenis nog niet kende. Ik was zo ontgoocheld dat ik dat ook aan het bestuur heb gezegd, in aanwezigheid van Ronny trouwens. Ik zag een trainer die zich nog helemaal gaf en zeker niet moe was. Maar de beslissing was genomen en ook Ronny besefte dat de samenwerking voorbij was.”

U nam over.

“‘Zoek een T1’, zei ik en ik ben aan het werk gegaan. In de kleedkamer bleek het toen toch niet zo rustig te zijn. Veel had ik daar nog niet van gezien, maar dat is vaak zo met onderhuidse fricties: ze zijn minder duidelijk. Ronny had me wel gezegd dat het enthousiasme anders was dan de voorgaande jaren. Jongens die er normaal het vuur injagen, deden dat niet meer. Als eerste daad heb ik de spelers gezegd dat ik het verleden niet kende en alleen op basis van wat ik nu zag een ploeg zou opstellen die de redding moest realiseren. Dat laatste was het enige dat telde. Vandaag voel ik dat de fricties weg zijn. Zijn ze helemáál weg? Dat denk ik niet, maar er wordt wel weer met enthousiasme gewerkt. Ik bouw mijn trainingen ook zo op: heel compact. Hoe meer rust en stilstand, hoe meer denkwerk. Dat wil ik niet, want dan gaan spelers misschien weer aan die fricties denken.”

U zette meteen ook twee spelers, Stefán Gíslason en Marvin Ogunjimi, aan de deur. Waarom?

“Het probleem was: ik wist niet wat er fout zat en er moest iets gebeuren. Van veertien spelers liep het contract af. Gíslason zat op zijn positie met concurrentie. Dan ben ik liever eerlijk. Dat was best moeilijk, want die jongen had toch een bepaalde status bij OHL. Maar in de situatie waarin wij nu zitten, kijk ik vooral naar explosieve spelers. Wij moeten kort op de bal zitten, letterlijk en figuurlijk. Strategen hebben meer tijd nodig en die tijd hebben we niet. Wetende dat we volgend seizoen toch niet met elkaar doorgaan, heb ik de beslissing genomen om afscheid van hem te nemen. Dat was best hard. Met Ogunjimi vond ik het minder moeilijk. Soms gedijt een speler niet in een club. Wrong team, wrong timing. Ik heb hem wel gewaarschuwd: let op dat het geen vier keer na mekaar gebeurt, want dan kan het probleem bij jou liggen. Ook voor hem geldt: bal aannemen, draaien, kijken, trappen. Dan is hij de beste. Maar wij spelen een ander soort voetbal nu.”

Zijn gedrag was een probleem geworden in de kleedkamer.

“Het verschil tussen OHL en de Spaanse zon is groot. Als je denkt dat je elke wedstrijd sowieso in de punt zal staan zonder ervoor te werken, dan valt dat niet in goede aarde. Neem Logan: die jongen heeft van een hoger niveau geproefd en vindt ook dat hij er de kwaliteiten voor heeft, maar hij blijft zich helemaal geven op training. Logan is een atleet en een atleet leeft voor zijn sport. Het enige wat hem ergert, zijn de punten en het gebrek aan werkkracht in de ploeg, iets wat hij wél spontaan opbrengt. Als Logan morgen zijn armen laat hangen, staat Yves in de goal. Je moet je altijd opnieuw bewijzen. Ook Marvin.”

Skoda versus Ferrari

Staan de nieuwkomers Lukas Van Eeno en Jordy Croux symbool voor de explosiviteit waarop u rekent?

“Je middenveld is het hart, het brein en de longen van de ploeg. Kenneth Van Goethem, Karel Geraerts en Lukas Van Eeno spelen daar nu en ik heb jongens als Ngolok en Karuru die duwen. Ik geloof dat er op dat middenveld chemie kan ontstaan.”

Van Geneugden besefte al dat het middenveld voetballend vermogen te kort kwam. Pogingen vorige zomer om Barda en Remacle te strikken liepen spaak op financiële drempels.

“Dat is dan een voordeel dat je nadeel wordt. Deze club is op financieel vlak supergoed gerund en neemt geen risico’s. Hoe meer opties je bij een auto wilt, hoe meer hij kost. Bij een speler is het net zo. Met een beperkt budget moet je nog sneller en inventiever zijn. En soms moet je passen. Kijk, mijn dada is simpel: behalve de keeper, de links- en de rechtsback komt er geen enkele speler zonder scorend vermogen. Wie doelpunten koopt, zal doelpunten oogsten. Een speler van 24 jaar of ouder heeft een cv. Op dat cv staat hoeveel doelpunten hij heeft gemaakt en in welke competitie. Robson is een klasbak, maar hij scoort niet. Daarom is hij een goede verdediger voor OHL, maar niet voor een topclub. Een derde van de doelpunten wordt gemaakt uit stilstaande fases. Door wie? Door centrale verdedigers. Lierse is ooit kampioen geworden dankzij zestien goals van Van Meir.”

Begrijpen ze wat u hen probeert te vertellen? Groot is de voetbalknowhow niet bij OHL.

“Ik wil dat bevestigen noch ontkennen. Feit is dat men een technisch directeur zoekt. Wat ik zeg, is dat je voetbal rationeel moet durven benaderen. Een directie is beter thuis in cijfers dan in het spelletje. Dus dring ik makkelijk tot die mensen door als ik de dingen rationeel stel in plaats van te blijven steken in een discours van ‘wij zijn beter en zij zijn slechter’. Ik kan zeggen hoe groot de kans cijfermatig is dat we een wedstrijd zullen winnen. Dat is niet moeilijk. Natuurlijk kan ik het met mijn Skoda halen van jouw Ferrari, maar dan moet jij lek rijden en niet tijdig kunnen wisselen, en het traject mag niet te lang zijn. Met Oostende ben ik in volle degradatiestrijd eens met 0-1 gaan winnen op Anderlecht. Dat lukt je maar één keer op de tien keer.”

Welke club hebt u aangetroffen?

“OHL heeft de naam een academische club te zijn. Logisch, want het is een universiteitsstad. De mensen die ze binnenhalen, hebben over het algemeen het profiel van iemand met wie je in dialoog kan gaan. Op een aantal punten staat deze club enorm sterk. Alleen hebben de huidige resultaten ook een aantal pijnpunten blootgelegd. De club heeft die zelf in alle openheid aangekaart.”

Uit pakte OHL slechts twee punten. De resterende uitwedstrijden gaan uitgerekend tegen rechtstreekse degradatieconcurrenten. Te beginnen zaterdag met Waasland-Beveren, daarna het zogoed als geredde Lierse en op de slotspeeldag het al veroordeelde Bergen. Uw opdracht is simpel: de negatieve uitreeks ombuigen. Anders redt OHL het niet.

“Ik meen de oorzaken te herkennen. We werken eraan. Ik probeer het ‘moeten winnen’ uit de kleedkamer weg te houden en vooral werkvreugde te creëren. Meer kan ik niet zeggen, want dan zet ik onszelf in een zwakke positie.”

Sportief op dun ijs

Welke invloed zullen de resultaten van de volgende weken hebben op uw toekomst bij OHL?

“Daar kan ik heel duidelijk in zijn. Het voordeel van mijn carrière is dat ik niet bezig moet zijn met de next step. Precies omdat ik onafhankelijk ben en zo’n soepel profiel heb. Als we ons redden en naar play-off 2 mogen, zal het hosanna in den hoge zijn. Mijn positie is dan afhankelijk van wat de club doet. Komt er een T1 bij wie ik me goed voel: prima. Een andere mogelijkheid is dat ik technisch directeur word. Wat géén mogelijkheid is, is dat ik verder doe als T1. Ik zeg dat heel formeel. De club weet dat.”

Stel: u slaagt er niet in OHL in eerste klasse te houden.

“Puur persoonlijk zou ik dat een ramp vinden. Ik heb een opdracht en daar leef ik voor. Toen ik Oostende overnam, hadden we acht punten. We eindigden met 31 punten, één te weinig voor de redding. Dat was de grootste ontgoocheling uit mijn loopbaan. Ronny Van Geneugden had het idee dat hij hier door zou gaan als T1 of eventueel TD. Alleen: het laatste deel van de film was niet goed. Er was geen happy end en mensen onthouden een happy end. Als je een slechte match speelt, scoor je beter in de laatste minuten. De mensen gaan dan met een goed gevoel naar huis. Als je vroeg scoort, slecht speelt maar wint, nemen de mensen een slecht gevoel mee, ook al is het resultaat hetzelfde. Dus mocht OHL zich niet redden, bemoeilijkt dat de zaken misschien wat voor mij.”

Wat draagt uw voorkeur weg: T2 of TD?

“Als er een T1 komt die mij graag aan zijn zijde heeft, vind ik dat nog altijd het leukst. Je staat op het veld en het is wat ik al het langst doe. Anderzijds heb ik destijds bij Genk een heel scoutingsysteem uitgewerkt. Dat had ik ook nooit gedacht vooraf. TD zou dus een geweldige uitdaging zijn. Kijk, iedereen wil me dwingen een ei te leggen, maar ik voel me zo gelukkig en zo sterk dat ik geen ei moet leggen.”

Hebt u OHL behoed voor een verkeerde trainerskeuze door zelf tijdelijk T1 te worden?

“Zou kunnen. Ik heb zeer directe lijnen met voorzitter Jan Callewaert en CEO Paul Van der Schueren. Ik heb hen ervoor gewaarschuwd geen beslissingen te nemen die ze naar volgend seizoen weer moeten veranderen. Sportief bevinden we ons op dun ijs. Dan is er geen ruimte voor foute beslissingen. Wat je nu niet moet doen, is veel veranderen. Er gaat geen dag voorbij of ik krijg de vraag waarom ik geen T2 heb. Dat komt dan van mensen die mij willen helpen. Wel, de enige manier om mij te helpen is mij gerust te laten. Een van de weggestuurde assistenten is nog actief in de club. Ik zou hem kunnen terughalen, maar dan zou het pas echt een duiventil zijn. Dus heb ik gezegd: ik red het wel die acht weken, ook al mis ik dan een diepgaand klankbord en kan ik niet in groepjes werken. Dat gaat ten koste van de tactische invulling. Maar als ik iets heb geleerd, is het organiseren. Mijn pa zaliger was militair: ik heb het met de paplepel binnengekregen.”

OHL heeft behoefte aan stabiliteit. Kan u die bieden met uw avontuurlijke inborst?

“Dat weet ik niet. Ik besef wel dat ik worldwide nergens gesignaleerd sta als een topper die ze moeten binnenhalen. Niet als T1, niet als T2, niet als TD. Overal waar ik in het buitenland heb gewerkt, ben ik geraakt door anderen, niet door mezelf. Mijn familie heeft ook liever dat ik niet meer naar het buitenland ga. Het is afwachten hoe realistisch het toekomstplan van OHL zal zijn.”

Bestuurlijke slangenkuil

Twaalf spelers zijn einde contract. Zowel in de omkadering als in de kleedkamer staat OHL voor grote veranderingen. De knowhow om dat tot een goed einde te brengen ontbreekt. Op dit moment liggen al hun eieren in uw mandje.

“We zitten in een fase van moeten, maar ik ben David Copperfield niet. Mijn grootste zorg nu is de sportieve rust te creëren die er niet is.”

Is Bjorn Ruytinx een probleem? Van hem wordt gezegd dat hij de club gijzelt door zijn populariteit bij de supporters.

“Ik bevestig noch ontken dat. Elke voetbalclub wordt voor een stuk gecontroleerd door haar supporters terwijl die net als de media eigenlijk geen klaar zicht hebben op wat er gebeurt. Daar moet je rekening mee houden.”

Ook op bestuurlijk niveau is OHL een slangenkuil geworden. Voelt u dat?

“Stel: ik lijd schipbreuk met de Costa Concordia en strand op een eiland. Dan check ik drie dingen: heb ik water, heb ik vuur en heb ik voedsel? Vervolgens begin ik eraan. Dan heb ik geen tijd om me af te vragen hoe we op dat eiland zijn gestrand. Het enige wat me bezighoudt, is het nú. Mislukken is geen optie. Anders komen we in een situatie terecht waarover in deze club nog niet is nagedacht. Er ligt de volgende weken veel denkwerk op de plank, want de oplossingen liggen niet voor de hand. Daarom vraag ik om met rust te worden gelaten. Ik wil me concentreren op de kleine dingen waarvan ik meen dat ik er invloed op heb.”

U verwees al naar uw periode bij KV Oostende. U volgde er Gilbert Bodart op die deze maand terechtstaat in het fraudeproces rond de gokchinees. Uw volgende club was Sint-Truiden, waar Ye Zheyun in de tribune zat tijdens het beruchte duel tegen het door Bodart gecoachte La Louvière. Dusan Belic, uw toenmalige keeper, behoort ook tot de beklaagden. Volgt u het proces?

“Nee, gedane zaken nemen geen keer. Er is toen de dag voor een wedstrijd een huiszoeking geweest bij een van mijn spelers op aanwijzing van mensen binnen de club zélf! Er zijn wedstrijden geweest waarna ik het bestuur confronteerde met doelpunten en de vraag of we daar een goed gevoel bij hadden, want ik had dat niet. Ik kan niets bewijzen, maar het heeft mij zeker allemaal niet geholpen. Na Sint-Truiden heeft mijn carrière een totaal nieuwe wending gekregen. Ik heb mij financieel en sportief verbeterd, wat ik nooit had kunnen bereiken door T1 te blijven in België. Maar dat snapt geen enkele Belg.”

DOOR JAN HAUSPIE

“T2 of TD? Wat géén mogelijkheid is, is dat ik na dit seizoen verder doe

als T1.”

“Ik kan niets bewijzen, maar de zaak-Ye heeft mij zeker niet geholpen.”

“Mijn dada is simpel: wie doelpunten koopt, zal doelpunten oogsten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content