Twee interlands, twee goals. Kevin Mirallas maakte indruk als Rode Duivel tijdens zijn eerste wedstrijden met de nationale ploeg. Last van plankenkoorts had de complexloze spits niet : ‘Mijn debuut ? Het was alsof ik mijn honderdste interland speelde.’

Camphin-en-Pévèle op een donderdagmorgen. Na wat zoekwerk vinden we de gloednieuwe toegangsweg tot het domaine de Luchin, het oefencomplex van LOSC Lille Métropole. Hier wacht Kevin Mirallas op zijn volgende oproepingsbrief voor de nationale ploeg. “Wordt die selectie straks bekendgemaakt ?”, vraagt hij nieuwsgierig, maar de grijns op zijn gezicht verraadt de zekerheid dat hij erbij zal zijn. Net op tijd fit overigens. In de topper tegen Lyon, waar Lille een 1-1 afdwong, viel hij uit met een enkelverzwikking en de voorbije weken werkte hij rustig aan zijn terugkeer. Mirallas : “Alles lijkt tijdig hersteld. Ik heb ook niet geforceerd. Begin deze week heb ik pas de trainingen hervat.”

Complex van 20 miljoen

De oefengalop is superlicht want binnen 48 uur wacht de derby tegen Valenciennes, minder intens dan die tegen Lens, maar Lille heeft punten nodig. Na de opwarming worden verdedigers, middenvelders en spitsen van elkaar gescheiden. De spitsen mogen vrije trappen nemen. Patrick Kluivert, de bekendste spits van Lille, is afwezig op training. Hij is binnengebleven voor spierversterkend werk, maar zou fit zijn.

Het trainingscomplex, opgetrokken rond een gerenoveerde boerderij uit de negentiende eeuw, is indrukwekkend en heeft alles waar een voetballer van kan dromen. Kostprijs : ongeveer 20 miljoen euro. Oppervlakte : 43 hectaren, voor relatief weinig geld (een slordige 3 miljoen euro) door de club van de stad overgenomen. In ruil voor die gunstprijs moest de club wel beloven zijn werknemers uit de onmiddellijke omgeving te rekruteren. Mirallas : “We trainen hier al een paar jaar – de velden waren eerst klaar – maar omkleden moest in prefabgebouwtjes. Nu zijn ze bezig aan de bouw van het nieuwe stadion met 50.000 zitplaatsen. Dit is een club die groeit. Ik lig nog twee jaar onder contract, dus misschien maak ik het nog allemaal mee. Of ik teken bij.”

Lopen er dan onderhandelingen, willen we weten. Mirallas : “Nog niet. Als ze me een goed aanbod doen, zowel sportief als financieel, kan het gerust dat ik blijf.”

Naar het volgende WK

Zoals verwacht na het vertrek van Bodmer en Keita naar Lyon, verliep het seizoensbegin van Lille moeizaam. Mirallas knikt : “Op basis van de resultaten kan je dat zeggen. Wie ons live komt bekijken, ziet nochtans een ploeg aan het werk die behoorlijk tot goed voetbal brengt. Alleen zijn we niet in staat een voorsprong vast te houden. Andere jaren stonden we tweede of derde, nu 14de of zo. Dat is nieuw voor ons en ik vrees dat we een moeilijk jaar tegemoet gaan. Als ik me niet vergis, is de gemiddelde leeftijd 22, 23 jaar. Het enthousiasme hebben we, maar de ervaring om moeilijke momenten door te komen niet. De club wil bewust met deze ploeg gedurende een aantal jaar bouwen. De politiek is : jongens opleiden, laten doorstromen, enkele sportieve successen behalen en dan laten vertrekken.”

Vorig seizoen startte Mirallas elf keer in de basis en viel hij twaalf keer in. Dit jaar startte hij al vijf keer en viel hij vier keer in. Mirallas : “Natuurlijk wil ik als aanvaller nog meer spelen, maar ik kan moeilijk zeggen dat het slecht gaat. Vanaf nu komen we in een ritme van hooguit een wedstrijd per week. Het is aan mij om me op te werpen als vaste spits. Ik word morgen (vorige vrijdag, nvdr) twintig, stilaan de leeftijd voor een basisplaats.” Spits zijn bij Lille is evenwel verre van evident. Mirallas : “In de nationale ploeg zijn we met twee en wordt het werk verdeeld. Hier spelen we met één spits, die veel moet lopen, niet alleen offensief maar ook defensief. Een systeem met twee zou de taak wat verlichten.”

Zijn statuut als international veranderde wel wat aan zijn status binnen de ploeg. Coach Claude Puel staat niet bekend als een veelprater, maar sinds vorige zomer richt hij meer en meer het woord tot de spits. “Hij vindt”, zegt Mirallas, “dat ik een belangrijke speler moet worden voor het team. Twee, drie dagen geleden kwam hij me nog vragen of ik me goed voelde. Ik heb geknikt en gezegd dat ik zo snel mogelijk wat wilde laten zien.”

Er wordt in Lille niet met de Rode Duivels gelachen, ook al gaat het niet goed. Mirallas : “Ze hebben wedstrijden gezien en vinden dat we een goeie ploeg hebben, die niet beloond werd voor zijn inspanningen tegen Portugal, wél voor die tegen Servië en weer niet voor die tegen Kazachstan, waar de eerste helft super was en de tweede de mist in ging door een gebrek aan concentratie. We proberen altijd te voetballen over de grond en ik voel me heel goed in die ploeg. Ik denk dat we er op het WK 2010 wél bij zullen zijn.”

Twist Simons-Kompany

Aanpassingsmoeilijkheden kende hij niet bij zijn debuut voor de nationale ploeg. Het leek, zegt hij, alsof hij al vijf jaar in de kern zat. Of het zijn honderdste selectie was. Hij voelde zich welkom, kende al wat jongeren en voelde respect bij de ouderen. Mirallas : “Het was aan mij om op training te tonen dat mijn selectie geen toeval was en niet alleen genomen op basis van dat EK voor beloften. Geleidelijk leerde ik meer mensen kennen en nu kom ik overeen met iedereen, Waals én Vlaams.”

Zijn debuut in augustus werd even overschaduwd door een communautaire rel, uitgelokt door Vincent Kompany. Mirallas schrok van diens uitlatingen over een breuk tussen Vlamingen en Walen, omdat hij dat nooit had gevoeld. Bij de jongeren zag je ook dat Franstaligen meer met Franstaligen optrokken en Vlamingen met Vlamingen, maar dat werd nooit als een probleem ervaren.

“Er ontstonden meteen wat strubbelingen tussen Kompany en Timmy Simons over de manier waarop hij het had aangebracht, maar die werden nog voor de match tegen Servië bijgelegd,” zegt Mirallas, “Timmy heeft uitleg gevraagd, omdat hij die manier van handelen – het eerst in de pers gooien in plaats van in de groep – niet kon accepteren en Vincent heeft die gegeven. En ik ? (lacht) Ik heb gezwegen en geluisterd, de groep gevolgd. Misschien roer ik later meer mijn mond, maar nu niet.”

De tactische besprekingen van René Vandereycken verlopen grotendeels in het Nederlands. Komt daar ook een stuk frustratie uit voort ? Mirallas : “Neen. Ik denk dat het gebeurt om niet te veel tijd te verliezen. Als je alles moet vertalen ben je snel een uur bezig, dus gebeurt het meeste in het Nederlands. Als de Franstaligen iets niet begrijpen, kunnen ze vragen stellen en na de algemene bespreking blijven de Walen nog vijf tot tien minuutjes hangen. Dan krijgen we verkort nog eens uitleg in het Frans.”

Meer vrijheid

Op het domein van LOSC kunnen de jonge spelers vrijblijvend les volgen om hun baccalauréat te halen, maar de belangstelling is matig. Mirallas liet de studies al op zijn vijftiende vallen, bij gebrek aan tijd. De leraar wiskunde die we ontmoeten, noemt hem ‘onze niet scorende spits’. Mirallas grijnst : “Dat is juist. Voorlopig toch. In België speel ik hele goeie matchen, maar hier gewoon goeie, zonder goals. Ik heb daar met de coach al over gepraat. Als ik hier niet scoor, is dat toch een teken dat er wat scheelt, neen ? Het heeft naar mijn gevoel met vrijheid te maken. Ik moest te veel in de as blijven, in het strafschopgebied, wat maakt dat ik blokkeerde. In de nationale ploeg mag ik mee bewegen, de hoeken in, krijg ik meer mogelijkheden om te trappen. Ik heb de coach gezegd dat ik meer vrijheid wilde. Hij heeft me nu carteblanche gegeven.

“Mijn doel dit seizoen is tien goals en ik maak me sterk dat het zal lukken. Ik denk dat ik me gewoon niet te veel vragen moet stellen, dat het al mooi is dat ik mezelf als twintigjarige reeds titularis in een Franse eersteklasser mag noemen. De dag dat ik hier kan vertrekken, ben ik volgens mij klaar om door te stoten naar om het even welke competitie. (snel) Bijvoorbeeld in Spanje.” Ter verduidelijking : Mirallas heeft Spaanse roots, zijn vader José komt uit de buurt van Barcelona.

Van ons kampioenschap is hij niet onder de indruk. Mirallas : “Ik was onlangs op de topper Standard-Club Brugge : veel meer ruimte dan hier in Frankrijk. Dat viel me ook op in het duel met de Rode Duivels tegen Brugge. Ik ben echt blij dat ik op mijn vijftiende voor Lille koos en Standard verliet. Niet voor het geld zoals iedereen zegt – ik verdiende maar een beetje meer dan bij Standard – maar voor het niveau. Er is talent genoeg in België, maar misschien komt het besef dat er met die jeugd moet worden gewerkt wat laat. Het is pas toen Standard al zijn jongeren zag vertrekken, dat er iets daagde. Ondertussen hebben ze óók een fantastisch trainingscentrum. Nu zou ik er niet aan denken om te vertrekken, maar destijds wel. Dat een ploeg als Anderlecht geen opleidingscentrum heeft, is toch een probleem.”

Provocatie

Met Sebastien Pocognoli en Faris Haroun en hun respectieve vriendinnen trok hij na het belofte-EK naar de Dominicaanse Republiek. Pocognoli noemde Mirallas de Raúl van België, terwijl ze hem in Lille omdoopten tot de Ronaldo van de armen. Welke vergelijking verkiest hij ? “Ik hou van allebei. Raúl is een doelpuntenmaker en dat wil ik ook zijn. Ronaldo, die van Man U, is iemand die spektakel brengt met snelheid en dribbels. Ik vind het twee heel flatterende vergelijkingen. Ik hou van risico’s en als je die neemt, als je provoceert, word je vaak beloond.”

Dat doet hij in Brussel veelal aan de zijde van Moussa Dembele. Ze kennen mekaar al van toen ze vijftien waren. Mirallas : “In de jeugd hebben we vaak samen gespeeld. Daarna is hij iets sneller doorgestoten naar hogere elftallen dan ik. Tegen Servië speelden we voor het eerst opnieuw samen en je zag het resultaat. Het klikte direct.”

Alleen moest hij tegen Servië na de rust op het middenveld spelen, net als Dembele tegen Kazachstan. Het spel van de Duivels stokte daardoor. Mirallas : “Dat is een beslissing van de coach, daar kunnen wij weinig aan verhelpen. Misschien zijn we de laatste keer wel iets te ver teruggeweken, in de hoop het resultaat veilig te stellen. Dat was dan weer een keuze van de spelers.”

De conclusie die hij trekt, geldt zowel voor zijn club als voor de nationale ploeg. Mirallas : “Er zijn parallellen. Bij beide is er hoop, we hebben beide een fond, een basis gedurende 45 minuten maar we houden het nog niet vol over 90 minuten. Daar moeten we nu naar op zoek, zowel fysiek als mentaal.” S

Door Peter T’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content