Het leven zoals het is als profvoetballer. Harold Meyssen, genietend bij Cercle Brugge : ‘Ik ben best tevreden, ja.’

Welke eigenschap hij bij zichzelf zou veranderen ? Daar moet Harold Meyssen toch eens over nadenken. Zijn vrouw niet ! Ilse Palmans : “Allez, Harold ! Je gemakzucht ! Voor Harold is alles altijd goed.” Yentl Meyssen, zeven jaar en toekomstige topspits bij Cercle Brugge : “Je zou wel eens wat meer mogen scoren, papa !” Harold Meyssen schiet in een lach. “Ze hebben gelijk. Yentl is meer gedreven dan ik, hij kan absoluut niet tegen zijn verlies. Mijn vrouw heeft ook gelijk. Ik heb niet veel nodig als mijn familie bij me is.” Ilse Palmans : “Van mij mag hij wel eens op stap gaan, maar hij wil dat gewoon niet. Vroeger lachten zijn ploegmaats daar wel eens mee : ‘Harold mag niet van zijn vrouw.’ Dat klopt niet. Misschien moet ik hem eens de deur uit duwen.”

De Meyssens – naast Harold, Ilse en Yentl ook Tahnee (twee jaar en vier maanden) – hebben het naar hun zin in Sint-Michiels-Brugge, waar ze in de zomer van 2003 neerstreken toen Harold er een contract bij Cercle tekende. Meyssen maakt het leven niet moeilijker dan het is : gezin en voetbal, daar draait het allemaal om.

Harold Meyssen : “Wat ik buiten het voetbal graag doe ? Samen met mijn vrouw en kinderen thuis zijn of samen uitstapjes maken. Naar zee bijvoorbeeld. Vanuit Limburg ben je daarvoor al gauw twee uur onderweg. Nu staan we op een kwartier op het strand. Het liefst gaan we naar Knokke, omdat het daar rustiger is dan in de andere badplaatsjes.”

Zegt zo’n honkvaste Limburger die op zes maanden Salzburg na nooit uit zijn geboortestreek weg was.

Harold : “We verhuisden toen ons huis in Niel net klaar was. We woonden er pas twee maanden, maar bij Standard zat alles muurvast. Ik moest daar echt weg. Al bij het eerste contact sprak Cercle Brugge me aan. Sint-Michiels leek ons een goede plaats om te wonen, twee kilometer van het stadion, dicht bij het centrum van de stad en op één minuut van de snelweg.

“Heen en weer rijden vanuit Limburg naar Brugge was geen optie. Bij Standard en Aalst deed ik dat wel. Aalst was toch drie uur heen en terug, maar met drie of vier in de auto voel je dat niet. Ik ben er nooit op afgeknapt : ik moest ook niet zelf rijden.”

Je hebt niet eens een rijbewijs.

Harold : “Nooit gehad. Ik ben gewoon bang als ik achter het stuur zit, ik heb dat niet onder controle. Onlangs heb ik het nog even geprobeerd, maar na een paar kilometer liet ik mijn vrouw weer rijden. Misschien heeft het te maken met een vorm van angst die ik als kind overhield aan een van de verkeersongelukken die ik als jonge knaap meemaakte met mijn ouders. Misschien ook niet. Het is een beetje zoals Dennis Bergkamp, die wel met de auto rijdt maar vliegangst heeft. Daar heb ik dan weer geen last van. Ik heb dan ook nog nooit een vliegtuigongeluk meegemaakt (grijnst). Die angst om auto te rijden was nooit een beperking voor mijn voetbalcarrière. Nooit miste ik een transfer omdat er geen ploegmaat was met wie ik kon meerijden. Desnoods had ik gewoon de trein of de bus genomen.”

Mis je Limburg ?

Harold : “Nee hoor. Vorig jaar ging ik misschien vijf keer terug naar daar.”

Ilse : “Zet Harold alleen op een eiland en het is voor hem ook oké.”

Harold : “Dat is zo. Mijn vrouw is meer gehecht aan Limburg, maar ook zij woont hier graag. Toen we voor het eerst met de mensen van Cercle over verhuizen praatten, waarschuwden ze ons : ‘Wacht maar tot je hier een paar maanden woont, dan wil je niet meer weg.’ Toen waren we daar niet van overtuigd, maar het klopt wel. Limburgers en West-Vlamingen hebben veel gemeen, merk ik. In Aalst was het, hoe plezant ook, toch anders.”

Conclusie : je blijft hier wonen.

Harold : “Mijn contract loopt na dit jaar nog één jaar, nadien wil ik graag nog een jaar of twee voetballen. Misschien blijven we daarna in het Brugse. De oudste zoon woont hier heel graag, hij voetbalt bij Cercle. Vroeger praatten we er al eens over, wat we zouden doen na mijn carrière. Toen al rijpte het idee om misschien aan zee te gaan wonen.”

Bracht Gilles De Bilde, je ex-ploegmaat van bij Aalst, je op dat idee ?

Harold : “Nee. Wat hij in Marbella doet, zou ik niet kunnen. Vroeger droomden we wel eens van Spanje, maar sinds die zes maanden in Oostenrijk bekijken we dat anders. Er is een heel verschil tussen ergens een paar weken met vakantie zijn en er een jaar leven. In België is toch alles veel beter geregeld.”

Als je het buitenland niet leuk vond, waarom ben je dan naar Salzburg gegaan ? Je hebt dat contract toch zelf getekend ?

Harold : Didier Frenay, die nog met mij bij Aalst voetbalde, heeft dat nog geregeld. Hij wist dat ik uitkeek naar een andere club omdat we bij Aalst al met financiële problemen te maken hadden. Op dat moment, halfweg de competitie, was er ook al belangstelling van Standard, maar er liep toen iets mis met de communicatie tussen beide clubs. Toen ze zes maanden later mijn toenmalige manager Guido Mallants contacteerden, was het snel rond.”

Krijg je altijd wat je wil als je over een nieuw contract gaat praten ? Weet je wat je moet vragen ?

Ilse : “Bij Standard toch niet, hé !”

Harold : “Toen ik daar na een tijdje hoorde hoeveel sommige anderen opstreken, dacht ik wel eens : waarom ik niet ? Maar doorgaans ben ik tevreden met wat ik heb.”

Wat was jij geworden als je geen profvoetballer was geworden ?

Harold : “Oei, dat is een moeilijke vraag. Ik heb zelfs mijn middelbare school niet afgemaakt. Op mijn zestiende ging ik al naar Tongeren, die laatste twee verplichte schooljaren bracht ik gewoon passief op de schoolbanken door.”

Wat vonden je ouders daarvan ?

Harold : “Die maakten daar geen punt van. Achteraf is alles goed gelopen. Misschien hadden ze me in die periode beter wat meer gepusht. Als mijn rapport weer eens niet goed was, tekende mijn moeder dat gauw terwijl mijn vader van niets wist. Mijn vrouw was ook geen voorbeeld op school, ze is ook voortijdig gestopt. In de lagere school en de eerste drie jaar van het middelbaar zaten we trouwens samen op school. We kennen mekaar dus al heel lang.”

Was Harold toen de plaatselijke vedette, mevrouw ?

Ilse : “Nee hoor, hij was toen ook heel rustig, een gewone jongen. We zijn heel snel gaan samenwonen in Tongeren. Ik werkte bij Hunkemöller in Tongeren en Harold speelde bij de plaatselijke club. Wij gingen niet veel uit, Harold rookte noch dronk. Toen hij naar Aalst verhuisde, kreeg ik mijn overplaatsing naar het plaatselijke filiaal van het bedrijf. Toen Yentl geboren werd, stopte ik met werken. Dat hadden we vooraf afgesproken. Erg vond ik dat niet. Behalve in Salzburg. Daar zat ik toch maar helemaal alleen. Als ik me hier alleen voel, sta ik op twee uur in Limburg. Niet dat ik dat vaak doe. Weten dat het kan, dat telt.”

Was je als vrijgezel wel langer in Salzburg gebleven, Harold ?

Ilse : “Dan had-ie nooit gevoetbald, alstublieft toch ! Dan woog hij nu honderd en tien kilo ! Zo’n snoeper.”

Harold : “Zij houdt me wel op het rechte pad.”

Stel dat Harold morgen alleen vertrekt en jij blijft hier, hoe lang houdt hij het ginder vol ?

Ilse : “Geen drie dagen !”

Harold : “Zo’n jaar alleen in Japan gaan zitten zou niets voor mij zijn, ook niet voor heel veel geld.”

Neem je het voetbal mee naar huis ?

Harold : “Nooit ( zijn vrouw knikt bevestigend). Na negentig minuten is de wedstrijd afgelopen, dan draai ik de knop om. Winnen of verliezen, mijn vrouw of de kinderen merken daar niets van. Als ik thuiskom, ben ik blij dat ik me met hen kan bezighouden, de dagdagelijkse dingen doen.”

Eens koken voor je vrouw…

Harold : “( Ilse gilt van het lachen.) Als ik dat maar eens kon… Maar ik probeer wel wat te helpen, de kinderen van school halen, in de tuin werken, stofzuigen…”

Ilse : “Dat is waar. Harold doet het liefst dingen samen met het gezin, als hij niet in zijn zetel zit. Hij hoeft niet zo veel mensen om zich heen. Als ik vrienden uitnodig, durft hij al eens vragen : moet dat nu echt ? Als de kinderen thuiskomen of wakker worden, vliegen ze ook meteen op hem af.”

Harold : “Ik houd me een beetje met Yentl bezig, die ook voetbalt bij Cercle. Hij is echt goed, hij kan veel meer dan ik. Niet alleen heeft hij meer scorend vermogen, als rechtsvoetige trapt hij bijna even goed met links.”

Heb je nooit het gevoel dat je iets gemist hebt ?

Ilse : “De nationale ploeg ! Weet je nog, Harold, dat je bij de vorige interland zat te mopperen dat het zo slecht was. Dat zelfs jij daar nog mee kon, op dat niveau !”

Harold : “( Knikt.) Toen ik zo sterk speelde bij Standard, hoopte ik wel op een selectie, maar die kwam niet. Het zij zo. Waar ik me wel aan erger, is dat het technische niveau in België zo snel omlaag gaat. De laatste vijf jaar werd het van jaar tot jaar minder. Inzet is er nog voldoende, maar het technische vermogen van veel spelers is zo slecht dat het me niet verbaast dat de Europese en interlandresultaten zo tegenvallen. Maar verder ben ik best tevreden met wat ik doe. Ik vind : wie van zijn hobby zijn beroep kan maken, moet niet zeuren.”

door Geert Foutré

‘Ik heb geen rijbewijs. Ik ben bang achter het stuur.’

‘Als mijn rapport weer eens niet goed was, tekende mijn moeder dat gauw terwijl mijn vader van niets wist.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content