Wordt het KRC Genk of Club Brugge ? Een gesprek met Jan Moons en Philippe Clement.

Toch ?

Jan Moons : Wedstrijd na wedstrijd kan de situatie veranderen. Op een bepaald moment dachten we zelfs dat Anderlecht nog kon meespelen. Dat is nu wel voorbij. Maar het worden voor beide ploegen nog drie moeilijke wedstrijden. Toen we bijna zeker waren van Europees voetbal leek dat zo’n evidentie dat blijkt dat iedereen toch meer wil. Dus is het op het moment dat je tweede staat logisch dat je nog hoger kijkt. Die ambitie mag je tonen, net zoals je ontgoocheld mag zijn als je het niet haalt.

Bij jullie, Philippe, is de honger naar nog eens een titel ook groot.

Philippe Clement : Ik denk dat het bij ons nog meer het geval zal zijn dan in Genk, dat die tweede plaats een teleurstelling zal zijn, bedoel ik. Voor het seizoen zou iedereen die tweede plaats heel goed gevonden hebben, omdat je dan naar de Champions League kan, maar nu is het de titel die telt. En ook nog de beker. Maar ik denk niet dat het een verschil uitmaakt dat we die kans nog achter de hand houden.

De laatste tijd speelden jullie sommige wedstrijden wat minder. Werkt het verlammend, die titelstress ?

Moons : Op Standard speelden we een van onze mindere wedstrijden, maar zij waren eigenlijk krachtiger over de hele lijn. Toen we in de tweede helft de kans kregen om te voetballen, deden we het niet. Ik denk niet dat dat te maken heeft met verkramping. ’t Was gewoon een mindere wedstrijd.

Jullie zijn jonger ook dan Brugge.

Moons : Dat de meesten bij ons jong en onbezonnen zijn, is ook een beetje een voordeel. Doordat het bij wijze van spreken bij ons minder noodzakelijk is dan bij Brugge om kampioen te spelen, konden we de boot lang afhouden.

Als je geen groep vrienden bent, kan je geen kampioen worden, heet het. Is het niet dat wat Genk voor heeft op Brugge ?

Clement : Weet ik niet. Er zijn twee geïsoleerde verhalen van een heel seizoen in de pers gekomen. Helemaal geen spectaculaire feiten. Er ís niet gevochten in de kleedkamer, er waren alleen efkes woorden. De sfeer is goed, maar nadeel bij ons is dat je met negenentwintig man zit en je er dan altijd een aantal hebt die teleurgesteld zijn als ze er niet bij zijn. Hoe groter de concurrentie, hoe moeilijker om iedereen mee te krijgen als er iets gedaan wordt. Dat is bij Anderlecht ook zo. Alleen : als de resultaten goed zijn, wordt daar niet over gesproken.

Moons : Dat is zo. Neem nu bij ons Wesley ( Sonck, nvdr). Hij heeft zijn karakter, laat niet over zich heen lopen en laat dat ook horen in wedstrijden of op training. Als het echt de spuigaten uitloopt, kunnen er ook woorden van komen, waar dan de spons over wordt geveegd.

Bij Genk zullen jullie wel minder snel problemen krijgen met bankzitters.

Moons : Dat is een verschil, we hebben een kern van vierentwintig en een aantal hebben al x-aantal wedstrijden gespeeld zoals David ( Paas, nvdr) en Wilfried ( Delbroek, nvdr). Maar Brugge heeft natuurlijk wel als voordeel dat ze ook op de bank ervaring hebben.

Brugge en Genk, dat is eigenlijk de triomf van het systeem.

Clement : Het geeft je vertrouwen, zekerheid en stabiliteit. Je weet makkelijker de oplossingen op het veld omdat iedereen weet wat hij moet doen en wat de rest gaat doen.

Moons : Ongeacht hoe de tegenstrever speelt, wij blijven op dezelfde manier voetballen. Je weet perfect wat te doen in elke positie waar je terechtkomt, ook de invallers.

Merk je dat het voor tegenstanders voorspelbaarder en dus makkelijker wordt ?

Moons : Ja, maar dat neemt niet weg dat wie onze verdediging onder druk zet, automatisch ruimte weggeeft in de rug. Zoals de trainer zegt : je aanpassen aan de tegenstander maakt je zeker niet sterker. Als ze met negen achter de bal gaan staan, is het heel moeilijk om er langs de flanken of centraal door te komen. Dan ga je onbewust met lange ballen werken en het is al een paar keer gebleken dat dat niet het efficiëntste is bij ons.

Lange ballen en een slecht veld : daar hebben we jullie in Brugge ook al over gehoord.

Moons : ( lacht)

Clement : Volgende vraag, zeker ( grijnst) ?

Heeft het jullie punten gekost ?

Clement : Dat kan je moeilijk zeggen.

Moons : Je wil zeggen dat wij zo goed spelen door ons goed veld, of wat ( lacht) ?

Clement : Een goed veld is altijd een voordeel als je het spel moet maken. Als je iedere keer een bal moet controleren omdat die komt aangebotst, haalt dat het ritme uit je spel. Dat trager tempo werkt dan gewoon in het voordeel van de tegenstander die moet verdedigen.

Moons : Thuis wonnen wij bijna alles, dus dan is het logisch dat je op verplaatsing wat meer punten laat liggen.

Clement : Anders ben je kampioen !

( gelach)

In hoeverre speelt het resterende programma een rol ?

Clement : Zo naar het eind van een seizoen kan je niet over voordelen in het programma spreken. Omdat de belangen zo hoog zijn en iedereen zich toch tegen de ploegen die voor de titel strijden extra gaat opladen.

Jullie hebben twee trainers die veel belang hechten aan structuur. Hoe fris en scherp houdt je dat na een paar jaar nog ?

Moons : Je begint met een bepaald systeem, maar geen enkele wedstrijd is dezelfde, afhankelijk van de tegenstander. En die variatie houdt je wel scherp. Plus dat je toch altijd méér wil bereiken.

Clement : Als de trainer echt het gevoel heeft dat het niet lukt, verandert hij. Het is niet zo dat hij alleen maar 4-3-3 wil spelen. Een systeem is eerder de basis waarvan je vertrekt. Zij hebben in Genk misschien het voordeel dat alles nieuw is. Bij ons is er de laatste weken weer een heel deel meer variatie én het gevoel dat de groep weer een stuk scherper staat. Iedereen heeft z’n zegje kunnen doen, de trainers ook. Belangrijk is de gevoelswereld van de spelers : blijkbaar hangt dat van kleine dingen af die voor grote verschillen zorgen.

Hoe ervaren jullie in beide kampen de spanning in de titelstrijd ?

Moons : De trainer zegt, terecht, dat we alleen naar onszelf moeten kijken, maar onrechtstreeks ga je toch met één oog naar de resultaten van de ander kijken. Maar de resultaten mogen niet bepalen met welke intentie je aan een wedstrijd begint. De drie punten halen, is altijd het uitgangspunt.

Is het voor de spanning niet jammer dat jullie niet altijd op dezelfde dag spelen ?

Clement : Zoals nu ( vorige weekend, nvdr) vind ik het goed : wij hebben bijna de hele competitie na hen moeten spelen, op zondag. Ik speel liever ervoor : wat er ook gebeurt, de druk ligt dan altijd hoger bij hen. Want dan is het : moeten winnen om te kunnen volgen, of moeten winnen om ons voorbij te steken.

Er zijn er die zeggen dat het sowieso een kleine kampioen wordt.

Clement : Ik heb al commentaren gehoord dat het dit jaar een heel zwakke competitie is…

Moons : … dat er zelfs geen winnaar zou mogen zijn.

Clement : Vorig jaar was het probleem dat het alleen Brugge en Anderlecht was. Sommige mensen hebben dat toen een kermiskoers genoemd. Dit jaar zijn er heel veel ploegen die het beter doen dan toen. De subtop is er dit jaar wel en dan is het volgens sommigen een zwakke competitie omdat er te veel ploegen voor de titel meedoen. Wat willen de mensen eigenlijk ? Ik vind het dit jaar een kwalitatief betere competitie. Daarom worden er door de topploegen ook meer punten verloren.

Moons : Ergens zoekt men toch altijd iets om kritiek te kunnen geven, terwijl ik vind dat het een competitie is met veel spankracht. In alle Europese competities is er wat stagnatie, steekt niemand er nog echt bovenuit. De een of twee toppers die in elk land naar boven kwamen, krijgen het nu moeilijk met de concurrentie. Dat is hier bij ons niet anders. Waarom zou het hier dan slechter zijn ?

Clement : En wat is een grote kampioen natuurlijk ? De ploeg die met 15 punten voorsprong wint ? Dan zegt iedereen : ’t is geen grote kampioen, maar een zwakke competitie. Dat is een eindeloze discussie.

Moons : We staan niet zomaar bovenaan. Wie daar staat, verdient het.

Clement : Ik heb een beetje het gevoel dat met een grote kampioen niet de ploeg bedoeld wordt, maar de manier waarop je Europees gespeeld hebt.

Je bedoelt dat Brugge afgerekend wordt op de wedstrijd tegen Lyon ?

Clement : Ik heb het gevoel van wel, ja. Anderlecht was vorig jaar een sterke kampioen omdat ze in de Champions League sterk hadden gepresteerd. Om als club een sterk verhaal te hebben naar de buitenwereld, moet je Europees gepresteerd hebben. Schakelen wij Lyon uit in plaats van de laatste minuut een doelpunt tegen te krijgen, dan was de benadering helemaal anders geweest. Dat is een goeie les voor de toekomst, dat Europese wedstrijden heel belangrijk zijn. Waarmee ik niet wil zeggen dat we ze dit seizoen niet belangrijk vonden. Wat heel positief is, is dat de twee ploegen die bovenaan staan altijd en overal voor de aanval hebben gekozen. Dat maakt een groot verschil.

Zullen de spitsen aan het eind van de competitie het verschil hebben gemaakt ?

Moons : Uiteindelijk is het geheel belangrijk. Bernd ( Thijs, nvdr) maakte tegen RWDM bijvoorbeeld het verschil. Zo kan je er elke wedstrijd wel iemand uit pikken. Maar uiteindelijk is het de hele kern die telt. Ingrao komt in een bepaalde wedstrijd in de plaats van Koen ( Daerden, nvdr) en geeft twee assists, dus heeft ook hij een rol gespeeld.

Clement : Je kan alleen maar belangrijk zijn als de rest van de ploeg goed voor je speelt.

Sommigen zullen het ploegsucces ten gelde willen maken met een transfer : hoe speelt dat in een team ?

Clement : Bij ons totaal niet, over transfers is nog helemaal níet gepraat. Er zal, denk ik, bij de spelers die meestal in de ploeg stonden niet veel veranderen. Ik denk dat er bij ons niet echt veel verandering zal zijn, dat de groep eerder nog versterkt zal worden.

Terwijl bij Genk…

Moons : … is het afwachten. Ik weet het. Veel zal afhangen, zeggen ze, van wat uiteindelijk het resultaat van de competitie is. Zolang er geen besluit is genomen, ga je ervan uit dat dit de groep blijft voor volgend seizoen. Maar een of twee worden, zal daarbij wel meespelen. Nu zit je met een groep van gemiddeld 20, 21, jongens voor wie het niet noodzakelijk is om nu al snel te profiteren van het succes. Bij hun vorige successen liepen er een aantal bij die een en ander nog snel wilden verzilveren.

Bij Brugge steken er minder individuen uit.

Clement : Dat heeft ook te maken met onze collectieve manier van spelen. Het gevolg is dat het voor ons makkelijker op te vangen zal zijn als er een of twee spelers vertrekken. Vetrekt bij Genk Wesley Sonck, Dagano of een Skoko, dan is dat moeilijker op te vangen dan eender wie bij ons. Maar advies geven aan iemand kan je eigenlijk niet. Ik heb destijds drie, vier maanden alle plus- en minpunten van een paar clubs afgewogen, zelfs hier en daar gaan kijken. Achteraf blijkt dat je op zich eigenlijk niks weet van waar je naartoe gaat en dat je van heel veel omstandigheden afhangt. Je moet alleen zorgen dat je weet wat je wil en er achteraf naar je gevoel geen spijt van hebt. Voor de rest is het hopen dat het goed gaat.

Jan, jij hebt eens gezegd dat Genk je plafond was.

Moons : ( lacht) Ik bedoelde eigenlijk meer een beetje in de Belgische competitie. In Genk zit je sportief en financieel redelijk goed : een club met de ambitie en de mogelijkheden om in de komende jaren toprdrie of topvijf te blijven spelen. Maar om nu op eenendertigjarige leeftijd te zeggen dat dit mijn definitieve top is, zou wat voorbarig zijn. Maar ik ben realistisch : ofwel nog iets lucratiefs, ofwel hier mijn carrière uitdoen.

Dat Genk aankondigde naar een concurrent voor jou uit te kijken als vervanger voor Brockhauser gaf je wel even een tik.

Moons : Maar waarom zou ik anders gaan spelen of meer gemotiveerd zijn ?

Clement : Je bent nog altijd niet gemotiveerd, dus ?

( hilariteit)

door Raoul De Groote en Bruno Govers,

“Dat de meesten bij ons jong en onbezonnen zijn, is ook een beetje een voordeel.” (Jan Moons)

“Ik heb het gevoel dat met een grote kampioen bedoeld wordt : de manier waarop je Europees gespeeld hebt. (Philippe Clement)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content