Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Een jaar out met blessures en nu fit, maar na een sterke terugkeer toch weer op de bank bij Borussia Mönchengladbach. Sinds hij België verliet, gaat het Wesley Sonck niet echt voor de wind. ‘Ik hoop maar dat dit me straks geen selecties voor de Rode Duivels kost.’

Derde bezoek aan Mönchengladbach in iets meer dan een jaar en opnieuw valt het op hoe druk het is in en om het stadion, dat nochtans een eindje buiten de stad ligt, omklemd door een legerbasis en een snelweg. De vorige keren was het barkoud, liep het met de ploeg van geen meter en mocht dat verrassend worden genoemd. Dit keer lijkt het logisch, het is paasvakantie en op de oefenterreinen van Borussia worden voetbalstages georganiseerd. Merchandising is hier duidelijk een gat in de markt. Of anders zijn de jonge voetballers geen echte fans : we zien maar één jongetje in een officieel truitje. Hij draagt het nummer 9, dat van Wesley Sonck. Lange blonde manen, de bal opwippend van de ene voet naar de andere, wacht hij buiten tot zijn vriendje zijn cola op heeft. Als Kasey Keller, de Amerikaanse doelman van de ploeg, na de lunch zijn hondje uitlaat, heeft hij amper oog voor de man die straks toch al voor de vierde keer op rij naar het WK mag.

Zijn idool wacht ons binnen op, grapt en grolt met het Duitse personeel, plaagt Keller in het Engels, spreekt Frans met Jeff Strasser, helemaal niet de speler die zich afschermt en afsluit zoals we later uit een Duitse mond zullen horen. Hij voelt zich redelijk goed, zegt de Ninovieter, begin augustus 28. Sonck : “Het kan beter, omdat ik niet in de ploeg sta, maar fysiek voel ik me oké. Een wedstrijd of vier, vijf haalde ik een degelijk niveau. Daarna, tegen Mainz en Stuttgart, was het niet echt goed, maar dat gold voor heel de ploeg en dan voel ik me evenmin in mijn sas. En sindsdien heb ik, op enkele invalbeurten na, eigenlijk niet meer gespeeld. Gert, de Genkse kinesist bij wie ik mijn revalidatie deed, heeft die fysieke terugval voorspeld. Omdat ik vier maanden lang elke dag keihard werkte, zou ik daar in het begin de vruchten van plukken, zei hij, maar ik mocht niet denken dat ik dat drie, vier maanden lang zou kunnen volhouden.”

Een volledige voorbereiding, denkt hij, zal hem straks goed doen. Vorig jaar ging die half de mist in door een ribbreuk in een vriendschappelijke match tegen PSV en zat de vrees voor een nieuwe liesblessure constant in zijn achterhoofd. Sonck : “Het zat in de kop : als ik nu dit doe, heb ik straks daar last en als dat begint, komt daar … Nu hoop ik dat ik tot einde mei in orde blijf, zodat ik daarna voor het eerst in twee jaar eens kan genieten van een goeie vakantie. Daarna gaan we er weer voluit tegenaan. Dan zal het allemaal wel beter gaan.”

Hebben ze hem al eens duidelijk kunnen uitleggen van waar al zijn problemen kwamen ? Sonck : “Het begon in Ajax, waar ik wat last had van de lies. Volgens sommigen had dat te maken met een te wijd lieskanaal aan de linkerkant. Ik ben alleen zo dom geweest om verder te blijven doen. Op den duur is de ontsteking zo heftig dat je met pijn zit die niet meer te spuiten valt. Spuiten nemen is dingen uitstellen, een operatie was onvermijdelijk. Was ik de eerste keer direct naar Leuven getrokken, dan was ik er met een maand of vier vanaf geweest. Nu heeft het meer dan een vol jaar aangesleept. Heel veel voetballers stellen dingen veel te lang uit, hier nu ook weer. Veel achillespeesproblemen en andere letsels, maar ze laten zich inspuiten, wachten tot het einde van het seizoen. Wij zijn gered, wat hebben we daar nu nog aan ? Uitstel betekent dat je in het geval van een operatie pas tegen augustus of september fit bent en dan mislukt weer je hele voorbereiding.”

Liet daarom zijn boezemvriend Bernd Thijs zich half april al aan de knie opereren ? Sonck knikt : “Heel verstandig van hem. Ook hij heeft eerst met versterkende oefeningen geprobeerd een ontsteking weg te werken, omdat hij toen in de basis stond, maar uiteindelijk wordt zoiets toch chronisch.”

Relletje

Opvallend : de Belgen – naast Thijs is er ook nog Filip Daems – staan maar met mondjesmaat in de ploeg. Sonck zucht : “Het is onbegrijpelijk. Een paar jaar geleden was ik zot geworden in deze situatie, maar nu … Het blijft niet plezant. Vorig jaar waren ze heel blij toen ze ons aankochten, maar toen waren hier een andere manager en een andere trainer. Drie maanden later gingen die weg en begin je onder nul. Niet vanaf nul, maar onder nul, omdat ze je in Duitsland niet kennen.”

Dat is profvoetbal in een grote competitie, neen ? Grote kern, veel mogelijkheden, vaak veel spelers die aan elkaar gewaagd zijn. Sonck : “Dat van die grote kern valt wel mee. Een paar jongens staan vast in de basis, maar … ( zwijgt even) Daar heb ik mijn mening over. In principe moeten wij altijd in de ploeg staan, alle drie, omdat we iets meer kunnen brengen. Alleen beslist de trainer daar anders over. Die denkt dat zijn ploeg op zijn manier beter zal draaien. Helaas is dat niet altijd zo. Mentaal is het zwaar, andere jongens krijgen heel veel vertrouwen en wij krijgen vaak lof, maar zitten vervolgens toch weer op de bank. Ik kreeg inderdaad na die start een terugslag, maar onder mijn niveau speelde ik niet, vond ik. Maar toch was het niet genoeg.”

Legt Horst Köppel dat dan uit ? Sonck : “De laatste vier weken heb ik niks meer gemerkt. Wat moet ik hem vragen ? Waarom ik niet speel ? Eén reden is volgens hem dat ik als spits onvoldoende meeverdedig. Mijn mening daarover is anders, maar goed, als hij dat denkt, is dat maar zo. Maar ik denk dat ik niet speel om een andere reden. Een reden die ik liever voor mij houd, dat begrijp je.”

Hij had na zijn invalbeurt tegen Schalke een aanvaring met hem. Is het dat ? Sonck : “Gelukkig niet, want dat was één groot misverstand. Ik was kwaad omdat ik toen niet mocht starten na al die maanden hard werken. Een kwartier voor het einde viel ik in en toen de scheidsrechter affloot, ben ik recht naar binnen gelopen. De trainer stond tien meter verder en riep wat naar me, maar ik heb dat echt niet gehoord. Op tv en in de krant maakten ze daar heel veel commotie rond, maar ik wist echt van niks. Op de beelden zie je dat hij wat verderop staat. Hij zei achteraf wel dat hij niet tevreden was, maar dat was ik evenmin.”

Zat er meer in dan de redding ? Kwam Europees voetbal niet even binnen hun bereik en is daarom de teleurstelling over bijvoorbeeld de spitsen zo groot ? Relativerend : “Verdedigend hebben we het misschien goed gedaan, maar offensief brengen we te weinig. Als we heel eerlijk zijn, horen we niet bij de top zes.”

Oliver Neuville is de clubtopschutter met negen goals. Sonck : “En die speelt altijd !” Hij heeft een naam, is Duits international, dat lijkt ons logisch. Sonck : “Ik had in België ook een naam, maar wie niet presteert, gaat eruit. Zo is het toch overal ? Zlatan ( Ibrahimovic, nvdr) zat in Ajax op de bank, Van der Vaart ook.”

Zijn ze complementair ? Sonck : “De keren dat we samenspeelden, ging het niet slecht, maar het is anders dan met Zlatan of Moumou ( Dagano, nvdr). Die laatste was niet zo slim, maar beresterk en hij luisterde. Zlatan was geniaal gek. Drie keer liep je diep en speelde hij de bal toch niet, en als je vervolgens drie keer bleef staan, gaf hij die bal wél. Dus wist je snel dat je altijd moest gaan, bal of niet. Neuville is kleiner dan ik, kan de bal niet doorkoppen, het moet dus in de voet gebeuren. Alle lange ballen kwamen naar mij en ik kan zoiets wel, maar het is mijn ding niet. Mijn ding is in de diepte gaan, afhaken, meedoen.”

Kortom : niet complementair. Sonck : “Ik vind dat ook, want twee kleine spitsen. Tegenwoordig moet je een grote voorin hebben. We spelen de laatste weken weer een beetje 4-3-3, maar het gaat moeizaam, omdat we er de buitenspelers niet voor hebben.”

Valt het Duitse voetbal hem na anderhalf jaar wat mee ? Sonck : “Ik heb hier nog niet echt hoogstaand voetbal gezien. Het is kämpfen, laufen. Tegen ploegen als Bremen of Bayern die wél voetbal spelen, kom je er dan ook niet aan te pas. Die laten de bal zo snel rondgaan, dat je overal te kort komt. In de eerste helft kan je dat door loopvermogen opvangen, na de rust niet meer.”

Amuseert hij zich dan wel ? Sonck : “Dat valt mee. Ik mag niet vergelijken met Ajax of het Genk van de periode-Vergoossen, daar zag je matchen, op ons niveau althans, waarvan het plezier afstraalde op iedereen, zelfs op de bankzitters. Sef was een fantastische trainer en een fantastische mens op het juiste moment.”

Dit is profvoetbal, zakelijk, grote competitie, meer druk. Sonck : “Ik weet het, daar alleen gaat het om. Maar als je de beelden van Barcelona ziet, zie je toch dat iedereen zich ook op dat niveau amuseert, de jongens, de trainer. Zo goed kunnen voetballen zal op zich wel leuk zijn, maar ik denk dat het op elk niveau belangrijk is dat je als groep goed werkt, op training. Dat er plezier is. Natuurlijk zijn resultaten heel belangrijk, maar het is toch ook belangrijk dat je blijft lachen ?”

Terug naar Genk

Toen Steven Defour onlangs aan Ajax werd gekoppeld …

( haakt direct in) “Ik wist dat je dat zou vragen …”

… koppelde men direct zijn naam aan een mogelijke terugkeer naar RC Genk. Sonck : “Las ik, maar ik denk dat ik voor zijn positie niet in aanmerking kom. ( lacht) Ik kan Steven maar één raad meegeven, Tom ( Soetaers, nvdr) zal het hem ook al hebben gezegd : het is er meedogenloos. Nu speelt hij altijd, bij Ajax zal dat niet lukken. Het is dom om te zeggen : blijf en ontwikkel je verder in Genk, want hij kan zich in Amsterdam beter ontwikkelen. Alleen vreet het als je niet in de ploeg staat. Het eerste jaar vond ik het er fantastisch, want ik speelde veel, maar het tweede seizoen kreeg ik heel eerlijk te horen dat ik naar de flank moest en dat ik niet zou meedoen als ik daar niet goed genoeg zou blijken te zijn. Meedogenloos, maar eerlijk. Steven is nu goed op Belgisch niveau, maar ginder zal hij niet altijd spelen, daarvoor is hij nog wat te flashy . Hij moet dus twee afwegingen maken : wil hij het zelf ? En, indien ja, wat stelt hij zich erbij voor ? Hoe zal hij reageren als hij niet of niet altijd speelt ? Zich blind staren op het geld mag hij niet, toch niet op zijn achttiende. En beter is de competitie er zeker niet, misschien de top wel, maar de rest niet.”

Maar hij keert in dat geval niet terug naar Genk ? Sonck : “Ik heb hier nog twee jaar contract, maar weet het op dit moment allemaal niet. Wat zal er hier gebeuren ? Blijft de trainer of gaat hij weg ? Ik wil niet te snel terug naar België, want niet alleen financieel, ook sportief is de kloof enorm. Dit ploegje … In Duitsland zijn we maar Gladbach, maar in België gaan we volgens mij voor de titel.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content