‘Ons performancemodel zal iedereen in zijn ‘zijn’ tolereren. Het is géén centrum waarbij iedereen van negen tot vijf op de club aanwezig moet zijn, een planning krijgt, moet zwijgen en uitvoeren.’ Omdat er toch nogal wat misverstanden bestaan over de geplande vernieuwingen bij Club Brugge geven de architecten Sven Vermant en Henk Mariman graag wat verduidelijking.

Wie dezer dagen tijdens de week rond Jan Breydel wandelt, draagt beter een bouwvakkershelm. Terwijl we op de tweede verdieping van de Westtribune met Sven Vermant en Henk Mariman praten over de veranderingen die er volgend seizoen staan aan te komen, bonken op de achtergrond stenen en houten planken door het open raam richting afvalcontainer. Jan Breydel, tenminste de blauw-zwarte kant, wordt straks onherkenbaar. Dat alles met één doel: de spelers in dienst van Club Brugge beter maken. Club wil weer prijzen pakken en daarvoor is geen inspanning te veel. Er komen nieuwe kleedkamers, een nieuw krachthonk en een gemoderniseerd spelershome. Kinesisten, trainers, scouts en technische omkadering krijgen nieuwe bureaus en werkmiddelen. Alles wordt vernieuwd. Grondig, het is meer dan wat andere stoelen en tafels en tegen de muur een vers likje verf. Zo komen er ook slaapkamers, waar iedere speler zich kan terugtrekken voor een rustmoment.

Niet dat ze in Brugge nu claimen het warm water te hebben uitgevonden. Dat kan niet meer. Wel hebben ze eigen ervaringen op topniveau (Sven Vermant voetbalde voor Schalke 04) gekoppeld aan gesprekken, waarnemingen en bezoeken aan buitenlandse topclubs. En dat allemaal, in samenspraak met experts in eigen land, samengevat en in een project gegoten. Een performance center.

Sven Vermant: “Omgezet in een manier van werken waarvan wij denken dat een voetbalclub zo moet worden geleid.”

Henk Mariman vult aan, kijkend over de grenzen van het voetbal: “Enerzijds heb je een aantal voorbeelden in het voetbal, waarop je je kunt richten, anderzijds heb je ook voorbeelden uit andere sporten. In het judo zitten ze qua rompstabilisatie verder dan wij. In het volleybal heb je trainingen op sprongkracht, qua voeding staan ze heel ver in wielrennen en triatlon en zo zijn er nog een resem voorbeelden. Onze doelstelling moet wel altijd zijn dat we vertrekken vanuit het voetbal. Ik ben ook bij Inter geweest, maar de Italiaanse benadering vind ik dan weer te wetenschappelijk, te ver van het voetbal. Je ziet dat nu in Engeland ook, Italiaanse specialisten die overstappen naar bijvoorbeeld Chelsea. Dat is niet hoe wij het bekijken. Wij willen de link met het veld behouden.”

Wat is dat, té wetenschappelijk? Mariman: ” Mind room en allerlei computerprogramma’s waarin ze het welbevinden van een speler meten. Dan wil ik eerst zien in welke mate het een speler op het veld daadwerkelijk beïnvloedt. Draagt wat je leert op training ook echt bij tot het werk op het veld? In voetbal wordt heel veel getraind, maar aan de inhoud gaan we soms makkelijk voorbij. Met tegenstander of zonder? Als je alles doet zonder tegenstander, dan is dat niet realistisch, want op zondag staat die er wel.”

Holistisch principe

In hun model zit een zevental componenten: conditie, het medische, het technisch-tactische, de training, het mentale, externe relaties en sociaal-lifestyle. De bedoeling is al die aspecten samen te bewerken. Ze noemen het een holistisch principe.

Mariman: “Dat wil zeggen: het geheel is meer dan de som van de delen. Lichaam en geest samen. We trekken dat niet in stukken uit elkaar, die zeven componenten, maar we houden dat samen. Vertaald naar het veld. Want het is daar dat een speler een verschil moet maken. Het is niet van: leg je nu wat op de sofa en praat met de mental coach en ga dan wat individueel voorzetten trappen met een trainer en werk vervolgens ook nog een groepstraining af. Zo doen we het dus niet.”

Voetbal en wetenschap, hand in hand. Ook qua voeding. Na de training zal voor elke speler een shake klaarstaan, aangepast aan de voedingswaarden die hij op dat moment nodig heeft. Vermant maakte het in Duitsland al mee.

Vermant: “De ene had wedstrijd gehad, een ander niet, dus had de ene meer van dit nodig en een ander meer van dat. Na uitwedstrijden kregen wij op de bus onze portie koolhydraten, om zo snel mogelijk te recupereren.”

Mariman: “Voedingswaarden worden opgevolgd door Peter Hespel. Hij gaat de kok opleiden die het eten klaarmaakt en het ook zal opvolgen.”

Wie gaat de kooklessen aan de spelersvrouwen geven?

Mariman: “Enerzijds heb je het leven van de sporter op de club, anderzijds dat erbuiten. Ik denk dat het voor ons verhaal belangrijk is dat de vrouwen van de spelers op de hoogte worden gehouden. Je zit tenslotte met een hoop culturen die elk op een andere manier met koken omgaan. Bij kooklessen denkt iedereen aan de vroegere KVLV en Ons Kookboek, maar dit is echt totaal anders. We kunnen die uitleg doen tijdens een uitstap, of door een leuk ontbijt te organiseren, dat moeten we nog bepalen. ”

Ook buitenlanders eten graag wat ze gewend zijn. Mariman: “Daar houden we rekening mee. Ik ga vaak naar Canada of de VS in de zomer, in een supermarkt vind ik daar heel andere ingrediënten. Eigenlijk zou ik het wel fijn vinden, mocht iemand daar mij wegwijs maken in gepaste producten.”

Vermant: “Mochten Stephanie of ik dat indertijd in Duitsland hebben meegemaakt, ik zou dat verrijkend hebben gevonden als extra informatie. Stel dat iets je maar voor één procentje beter maakt, dan is dat toch de moeite waard?”

Inloggen

Hoe moeten we ons dat inloggen ’s ochtends vroeg, waarbij een speler zijn dagprogramma krijgt, voorstellen?

Vermant: “Ik heb dat zelf nooit meegemaakt, Ryan Donk al wel. In principe wordt alles gecentraliseerd bijgehouden op een server, zodat je de evolutie van een speler kunt screenen. Elke speler krijgt een touch-screen, verbonden met een computer. Je tikt je code in en je dagschema verschijnt.”

Mariman: “We gaan niet alles in detail prijsgeven, hoe het juist werkt. Belangrijk is dat alle verschillende onderdelen in een weekschema worden gegoten. De groepstraining, de afspraak met de mental coach, de individuele begeleiding. ’s Ochtends kan een speler zien wat hem die dag te wachten staat.”

Vermant: “Ik denk dat een voetballer blij is als hij zich alleen op voetbal kan concentreren. Dat alles wat erbij hoort professioneel is ingevuld.”

Mariman: “We gaan niet alleen het interne gedeelte helemaal invullen, maar nog veel verder. Een nieuwe speler moet qua woning perfect worden begeleid, de familie moet worden begeleid, er moet een school worden gezocht voor kinderen, eventueel studiebegeleiding, de warenhuizen getoond, de post etc… Waarbij we ook moeten waken voor een mentale periodisering. Als ik jouw dag helemaal ga plannen, verlies je het idee van vrijheid. Ons model is geen DDR-model, het is iets wat moet leven. De club kiest voor een performance center, maar de coach kan zijn eigen accenten leggen. Als je bij Milan trainer wordt, moet je ook gebruikmaken van het Milan Lab. Je kunt niet zeggen: dat zie ik niet zitten, ik bouw dat af. Dit maakt deel uit van het beleid van de club, al is er ruimte voor persoonlijke accenten.”

Blijft het nog plezant, als alles zo gericht is?

Vermant: “Natuurlijk. Zelfs in dat gerichte kun je veel fun steken.”

Mariman: “Het is typisch Vlaams dat het model uit zijn context wordt gerukt. We gaan niet zeggen dat ze elke dag ’s avonds moeten blijven eten. Wie na de training de spitsentrainer wil gebruiken, zal dat kunnen, dat is de bedoeling. Het moet leven en groeien langs twee kanten.”

Standard verplicht spelers soms na een wedstrijd op de Academy te slapen. Dan denk ik: zeg … mag ik ook even …”

Vermant: “Even wat?”

Even vrij zijn.

Mariman: “Dat bedoel ik met die mentale periodisering.”

Vermant: “Het gaat om professioneel gedrag. Als bepaalde voeding nodig is, moet het gebeuren. Idem met rust. Alles staat in het teken van zo goed mogelijk presteren. Een echte prof stelt zich hier geen vragen bij. Ik heb in Schalke nog gewerkt onder Jupp Heynkens. Om acht uur ’s morgens moesten we op de club zijn en pas twaalf uur later gingen we naar huis.”

Als ik mij goed herinner had je zelf ook niet graag …

Vermant: “Er waren jongens die er nog minder goed mee om konden. Als je uit een bepaald stramien komt, is dat best wel hard, ja. Maar de redenen waarom het moest, werden ons wel uitgelegd en er zat een visie achter. Dat proberen wij ook te doen.”

Mariman: “Het moet ook voor een stuk uit jezelf komen. De ene keer zullen we dingen opleggen, een andere keer zal een speler zelf zijn eigen loopbaan moeten uitbouwen en leveren wij slechts de tools aan om beter te worden.”

Bewijst het feit dat we zo veel goeie doelmannen hebben dat specifiek trainen helpt?

Mariman: “De hoofdscout van Ajax vroeg me dat ook. Keeperstraining in België is heel individueel. Je kunt zeggen dat de integratie niet altijd optimaal is, maar het individuele aspect wordt diep uitgewerkt. Ik denk wel dat je bij voetballers altijd de link moet leggen met andere posities en tegenstanders. Spitsen tegen verdedigers, flankaanvallers erbij. Je kunt wel principes trainen, verdedigend koppen, lange bal. Maar als je het wilt vertalen naar de manier van voetballen moet er tegenstand bij.”

Vermant: “Voor een keeperstrainer vindt iedereen het normaal. Bij NEC heeft spitsentraining gewerkt voor Björn Vleminckx. Waarom niet voor anderen? Het is eigenlijk de lijn doortrekken.”

Riskeer je geen overkill aan coaches?

Mariman: “Periodisering is hét woord. Elke training zeven man, dat lijkt me geen goed idee.”

Tot slot: kunnen ze een bedrag kleven op de kostprijs van dit alles?

Mariman: “Dat is intern begroot, maak je geen zorgen. Het wordt tijd dat er ook inhoudelijk wordt geïnvesteerd.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Mochten wij indertijd in Duitsland kookles gekregen hebben, ik zou dat verrijkend hebben gevonden.” Sven Vermant

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content