In een zinderende ambiance pakte Standard afgelopen zondag de titel. Kapitein Steven Defour kan dus op de laatste speeldag alvast met een gerust hart naar KRC Genk, de club waar hij met ruzie vertrok: ‘Ze moeten daar maar één ding weten: dat Standard kampioen is.’

‘Ze moeten daar maar één ding weten: dat Standard kampioen is.’

Na vijfentwintig jaar vruchteloos hunkeren mag Standard zich nog eens landskampioen noemen. De Rouches versloegen zondagavond Anderlecht met 2-0 en konden – na de bekeruitschakeling tegen AA Gent vorige week – aan de titelviering beginnen. In 1983 droeg Eric Gerets de aanvoerdersband, nu is het kapitein Steven Defour die terugblikt op het seizoen dat hem en Standard boven alle druk deed uitstijgen.

Hoe meer de wedstrijd tegen Anderlecht naderde, hoe meer je de indruk kreeg dat de druk bij Standard lag en niet bij Anderlecht.

Steven Defour: “Maar ik kan je verzekeren dat wij het vertrouwen hadden. Wie had er zeven punten achterstand terwijl er maar twaalf meer te halen waren? Wie had het thuisvoordeel? Je moet de rollen niet omkeren. Anderlecht wou ons overbluffen en de druk bij ons leggen omdat ze wisten dat het voor hen bijna verloren was. Uiteraard lag de druk bij hén. We wisten dat zelfs een nederlaag ons niet van de titel kon houden, terwijl verlies tegen ons voor hen de tweede plaats nog in gevaar kon brengen.”

Anderlecht speelde in de laatste wedstrijden wel beter dan Standard.

“Dat is ook normaal: zij beschikken over een bredere kern en dus frissere spelers. Wij hebben driekwart van de competitie op hoog niveau gespeeld, terwijl zij de hele eerste ronde gesukkeld hebben. Ondanks onze minder gestoffeerde kern zijn we toch de laatste vijf, zes weken blijven presteren, terwijl iedereen telkens sprak over een beslissende match voor de titel. Onze kern is niet zo ruim als die van Anderlecht, maar dat belette ons toch niet om kampioen te spelen.”

Hadden Anderlecht of Brugge vier wedstrijden voor het einde zeven punten voorsprong gehad op de tweede in de stand, niemand zou eraan getwijfeld hebben dat ze kampioen gingen worden. Maar over Standard bleef men altijd twijfelen. Vond je dat niet vervelend?

“Neen, dat enerveerde mij niet. Integendeel, ik moest er eens om lachen. Veel mensen dachten of hoopten dat de ploeg in de fouten van het verleden zou hervallen, maar bij onszelf leefden die twijfels niet. Iedereen zat mentaal fris. Standard heeft dit seizoen niet getwijfeld. Soms begreep ik niet goed hoe het mogelijk was dat we zoveel gelijke spelen opstapelden. Maar daar hield het dan ook op. Vóór het seizoen dachten veel kenners dat we vijfde of zesde zouden worden, want de ploeg had Conçeicão en Rapaic moeten laten gaan.”

Had Standard ook kampioen kunnen worden mét hen?

“Ik weet het niet. Ze hebben ons veel geleerd, maar voor hen en voor ons was het moment gekomen om te gaan en de jeugd een kans te geven.”

De teleurstelling na de bekeruitschakeling tegen Gent was niet groot.

“Wij hebben altijd gezegd dat de titel belangrijker is dan de beker. We zijn ontgoocheld dat we ons niet hebben kunnen plaatsen, maar meer ook niet. Je moet alles in de juiste context zien: we speelden niet met onze beste ploeg, de wedstrijd tegen Anderlecht was voor ons honderd keer belangrijker en het was in Gent, niet thuis bij ons. We hebben de kwalificatie in de heenwedstrijd verloren. Michel Preud’homme is er ’s anderendaags tien minuten op teruggekomen en dat was het. Iedereen dacht al aan Anderlecht. Het was alleen jammer dat de beker in de week van de waarheid viel en je een keuze moest maken. Sommigen hadden nood aan rust.”

Wat bewijst dat de kern aan de smalle kant was.

“Klopt, er zou nog wel iemand bij kunnen. In het begin van het seizoen had je De Camargo, Mbokani, Jovanovic, Lukunku en Kabamba. Lukunku is vertrokken, van Kabamba is beslist om hem te opereren, Igor die juist ziek wordt, Jovanovic geblesseerd, Mbokani geschorst.”

Net als tegen AA Gent liet Michel Preud’homme vorig seizoen in de wedstrijd tegen Moeskroen enkele spelers rusten voor de bekerfinale. Daarna bleek dat de ploeg eigenlijk niet meer klaar was voor de finale. Nam hij nu niet hetzelfde risico voor de wedstrijd tegen Anderlecht?

“De omstandigheden waren anders. Een bekerfinale is één wedstrijd waarin alles beslist wordt. Nu werd na die bekerwedstrijd alleen beslist of we al kampioen werden of niet. Bij een gelijkspel of verlies hielden we altijd nog zeven of vier punten voorsprong.”

9 op 10

Welke quotering geef je jezelf dit seizoen?

“Negen op tien.”

Je bent drie keer ernstig geblesseerd geraakt dit seizoen. Dat heeft een belangrijke rol gespeeld.

“Ik heb heel veel energie gestoken in die eerste twee revalidaties – twee keer een scheur in de hamstrings – en daar ben ik ook heel sterk uit teruggekomen. Die derde blessure was er eigenlijk een beetje te veel aan. Ik was weer in orde en dan kwam die bizarre schouderblessure. Ik zeg niet dat ik de hele tijd aan die schouder denk, maar het speelt toch wat in mijn hoofd, terwijl die spierscheur genezen is. Ik wist dat ik in vorm was en iets bijbracht na die twee spierscheuren dus die derde blessure was moeilijk. Het is nog niet honderd procent en er blijven nog vragen: opereren of niet bijvoorbeeld. Ik kan nog niet alles doen en ik moet nog met een harnas spelen. Je bent niet vrij in je bewegingen, je ademhaling verloopt niet zo goed als anders en dat speelt allemaal mee. Ook op training. We hebben nu een oplossing gevonden door het iets losser te maken. Maar Standard heeft in die periodes zonder mij een mooie reeks neergezet, dus dat wil zeggen dat de ploeg niet valt door één speler.”

De ploeg bleef ook zonder jou winnen.

“Dat maakte op z’n minst voor iedereen één ding duidelijk: dat het niet één speler was die de ploeg deed draaien. Onze kern is niet zo breed als die van Anderlecht, maar we hadden toch goede wisselmogelijkheden. Niemand is bij ons beginnen te twijfelen. We hebben dan ook nog geen enkele wedstrijd verloren en we hebben fysiek nooit een dip gekend, vooral omdat we mentaal sterk stonden.”

Standard speelde veel meer met de lange bal tijdens je afwezigheid.

“Ja, maar dat is ook een kwaliteit, dat je kunt afwisselen van spel. Die kwaliteit hebben we.”

Was het een goed idee om je kapitein te maken?

“Ik heb gedaan wat ik moest doen: ik heb geantwoord op de kritiek en goed werk geleverd als kapitein. Dankzij de steun van Dembele en de andere spelers. Ik heb invloed gehad, maar ik kan niet zeggen dat het een grote invloed was. Het zijn de spelers zelf die het verschil maken, niet die aanvoerdersband.”

Was het nooit een probleem voor je om in de kleedkamer de baas te zijn over spelers als Onyewu, die op het WK speelde, of oudere spelers?

“Ik denk dat er meerdere spelers de baas zijn. Ik ben de kapitein, maar niet degene die boven de groep staat. We bespreken alles met z’n zessen – Onyewu, De Camargo, Sarr, Dembele, Dante en ik – en dan beslissen we.”

In welke zin vind je dat je naast het veld geëvolueerd bent?

“Ik heb meer mijn verantwoordelijkheid genomen. Ik kijk niet te veel meer naar mezelf, maar naar de groep: ik denk in alles aan het collectieve belang. Soms zei ik vroeger dingen die konden kwetsen, maar als kapitein moet je daar voorzichtiger in zijn. Ik ben diplomatischer geworden. Ik vind dat ik ook op het veld rustiger geworden ben. Het moest vroeger altijd allemaal iets te snel gaan. Ik probeer het simpel te houden. Daarin ben ik gegroeid, vind ik.”

Kun je nog evolueren door in de Belgische competitie te blijven voetballen?

“Je kunt altijd nog evolueren in elke competitie, maar de vooruitgang die je in België kunt boeken en de vooruitgang die je in het buitenland kunt boeken, dat is niet dezelfde. De vooruitgang die je in België kunt boeken, is kleiner dan in de UEFA Cup of de Champions League. Ik zou graag die ervaring met Standard meemaken op een hoger niveau. Ik heb mijn contract verlengd tot 2013 en ik ben heel tevreden bij Standard, maar het is de club die beslist. Als ik progressie blijf maken, ga ik ervan uit dat ik vroeger vertrek.”

Club en Cercle

Wat zijn voor jou dé momenten van het seizoen van Standard?

“Twee wedstrijden: die in de competitie op Club Brugge en die in de beker thuis tegen Cercle Brugge. Omdat we uit de match tegen Club Brugge een uitzonderlijke motivatie haalden, want iedereen dacht vooraf dat zij zouden winnen en wij geen kampioen meer konden worden. In de wedstrijd tegen Cercle Brugge hebben we niet gepanikeerd. Iedereen had ons toen ook afgeschreven omdat we in een mindere periode zaten na gelijke spelen tegen Gent en Roeselare. Zo’n prestatie geeft dan weer een enorme motivatie, waardoor je doorgaat op dat elan. Veel andere wedstrijden hebben we goed gespeeld, kregen we veel kansen, maar slaagden we er jammer genoeg niet in te scoren.”

Welke ploegmaats hebben dit seizoen het meest indruk op je gemaakt?

“Mohamed Sarr en Marouane Fellaini. Op hun positie hebben ze geen concurrentie in de Belgische competitie. Sarr is onze beste verdediger en de beste verdediger van Standard is de beste verdediger van België. Ook naast het veld is het een persoonlijkheid: hij zegt wat hij denkt. Fellaini is de toekomstige Gouden Schoen, daar twijfel ik niet aan. In afwachting verdient hij het om in mei Profvoetballer van het Jaar te worden. Ikzelf ben te veel geblesseerd geweest om daarvoor in aanmerking te komen.”

In welke zin heb je Fellaini zien evolueren?

“Qua positiespel is hij veel rustiger geworden: hij kiest zijn momenten en positie veel beter. Marouane en ik zijn een heel sterk duo op het middenveld.”

Vorig jaar pakte hij nog veel rode kaarten. Is die periode voorbij?

“Ik denk dat we er nog maar één hebben gepakt dit seizoen. Heel Standard is ook op het veld rustiger geworden. Het potje kookt minder snel over. De ploeg is gegroeid: we kunnen het verschil maken in de details en moeilijke wedstrijden winnen. Dat was in de eerste ronde niet noodzakelijk het geval.”

Wat is de invloed van de evolutie van Fellaini op jouw manier van spelen?

“Ik denk dat we allebei vooruit zijn gegaan. We zijn nu op elkaar ingespeeld geraakt. Je weet wat de ander op bepaalde momenten gaat doen. Dat heeft ons sterker gemaakt. Je loopt minder overal. Als Marouane bijvoorbeeld mee naar voren gaat om ballen te deviëren, blijf ik op het middenveld. Zo maak je mekaar sterker.”

Je gaat minder ongepast naar voren om per se te willen scoren.

“Omdat ik weet dat anderen het ook kunnen. Ik noem het altijd de op een na laatste pass. Ik ben voorin niet nodig als een Jovanovic, een Mbokani of een Fellaini al voor de goal staan. Voor mij is het geen probleem om van achteren uit de spelmaker te zijn en weinig doelpunten te maken of assists te geven. Natuurlijk zou ik liever meer scoren en assists geven, maar dat de ploeg er wel bij vaart, dat is het belangrijkste. Goals en assists staan mooi op het visitekaartje, maar dat komt daarna misschien nog, bij de volgende stap.”

Is het door die andere manier van denken dat je minder productief geworden bent? Je zit aan één doelpunt en nul assists. Niet veel voor een spelverdeler.

“Ik speel nu ook iets lager, echt centraal middenveld, vanwaar je – als het slecht gaat – het spel moet verdelen. In moeilijke momenten gaat Marouane naar voren en moet ik blijven. Dan kun je dus niet blind gaan aanvallen. In die zin ben ik minder productief, maar ik ben productief op een andere manier, meer ploeggericht. Ik zorg voor de balcirculatie, zodat andere jongens beter voetballen. Ik ben een van de creatieve spelers in de ploeg en ze kunnen bij mij altijd de bal kwijt en dan laat ik de ploeg draaien. Ik zorg voor oplossingen, zij moeten de rest doen.”

Je hebt aan je fysiek gewerkt.

“Ik heb daar heel hard aan gewerkt dit seizoen, veel in de fitness gezeten, veel met Guy ( Namurois, dephysical coach, nvdr) gewerkt en met Lieven Maesschalck. Ik probeer elk jaar die progressie te maken. Ik voel me sterker dan vorig jaar. Ik voel ook dat fysiek sterker worden nodig is om de stap naar het buitenland te maken. Ik kan dat stapje hoger aan, maar ik zou ook nog heel graag bij Standard willen blijven. Dus normaal blijf ik, maar het is nog altijd LucianoD’Onofrio die beslist. Iedereen heeft de intentie om Champions League te spelen met Standard. Alleen Milan Jovanovic is duidelijk geweest: hij wil vertrekken. Maar ik ben ervan overtuigd dat de rest, tenzij er een superbod komt, zal blijven.”

Hassan

Je kreeg voor de wedstrijd tegen Anderlecht de Gouden Schoen overhandigd. Welke speler was het meest beslissend dit seizoen: Hassan of Defour?

“( lacht) Ik zou zeggen: Defour.”

Hassan zal zeggen: ik scoorde acht keer en gaf meer assists.

“Heeft het geholpen? Toch niet zoveel, want ze staan niet voor ons. Ze hebben ook een andere stijl van spelen: Hassan moet niet zo veel lopen als ik. Ik ben samen met Marouane de motor van de ploeg. Wij moeten zorgen dat het draait. Hassan mag zich aanvallend uitleven zoals hij wil. Nu mag hij zich zelfs helemaal niet meer uitleven.”

Je hebt nog altijd niet gereageerd op zijn uitlatingen na de Gouden Schoen. Hij was nochtans heel kritisch voor jou.

“Ik denk niet dat ik daarop moet reageren. Het is de ontgoocheling die praat. Ik weet dat ik de Gouden Schoen verdiende op basis van mijn prestaties dat jaar, niet op basis van mijn verleden of op basis van wat ik vroeger heb gewonnen. Dus maak ik mij geen zorgen.”

Je hebt na de Gouden Schoen trouwens een sms gekregen van Martin van Geel, technisch directeur van Ajax. Wat stond erin?

“‘Proficiat met je Gouden Schoen en we blijven je volgen.’ Dat geeft een goed gevoel. Ik voel me gevleid dat ze nog altijd zo veel overhebben voor mij.”

Wat is jouw analyse van de problemen van Genk dit seizoen?

“Ik moet eigenlijk hun rekening niet maken. Genk is Genk en die ploeg is voor mij zoals alle andere ploegen geworden. Ik vind het alleen jammer voor de jeugd dat ze een minder seizoen doormaken. Maar het is nu eenmaal zo, ik bemoei mij er niet mee.”

Er wacht je op de laatste speeldag met Standard nog een wedstrijd op Genk. Vrees je geen vijandig onthaal?

“Dat is het minste van mijn zorgen.”

Het wordt misschien nog wel erger dan vorig seizoen.

“Dat kan goed zijn, maar dan moeten ze één ding wel weten: dat Standard kampioen is. De rest kan me weinig schelen.”

door pierre danvoye en raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content