Volgend weekend staat er voor het eerst in zes jaar weer een Brugse competitiederby op het programma. Leen Barth en Bernard Verheecke speelden vier jaar samen bij Club en twee jaar bij Cercle. ‘Bij Club’, lachen ze, ‘werd er zelfs op training aan een hoger tempo gevoetbald dan bij Cercle in de wedstrijd.’

De Chalet

Leen Barth (52) : “Waarom weet ik niet, maar als je mij vraagt wat mijn eerste herinnering aan een Brugse derby is, dan is dat een wedstrijd die ik met Cercle met, geloof ik, 4-1 verloor en waarin Søren Skov al in de eerste minuut scoorde met een bal in de kruising. Met Club heb ik altijd van Cercle gewonnen. Het merkwaardige is dat toen ik in 1981/82 naar Cercle ging, we dat seizoen niet verloren van Club. In de heenronde werd het 2-2 en in de terugronde wonnen we zelfs met 2-1. Onvoorstelbaar. Ik vond namelijk altijd dat er bij Club zelfs op training beter en aan een hoger tempo gevoetbald werd dan bij Cercle in de wedstrijd ( lacht).

“Als je bij Cercle trainde, dacht je : hoe is het ooit mogelijk dat een club als Anderlecht met zoveel talent hier slechts gelijk kan spelen ? Voor mij was dat onbegrijpelijk, omdat het verschil in kwaliteit en in beleving zo groot was. Ik trok zulke ogen toen ik na zes jaar Anderlecht en vijf jaar Club bij Cercle kwam. Dat was drie, vier niveaus lager. Maar ’s zondags speelde je tegen Club en je won. Dat kon ik niet begrijpen en dat snap ik nu nog altijd niet. Ik zeg niet dat er pillen werden genomen, dat zal wel niet, maar die ene wedstrijd werd iedereen telkens zó opgepept, dat ze de week erna tegen Beveren niet meer vooruit raakten.”

Bernard Verheecke (46) : “Toen ik van Cercle naar de Club ging, speelde ik tegen mijn maat Dirk De Vriese. Hij linksback, ik rechtsbuiten. Na vijf seconden vloog ik al de lucht in. Kuit in bloed. ‘Ga een beetje aan de andere kant lopen’, zei hij. Wat later laat ik mij in de zestien vallen. Penalty. John Vercammenklapt er nóg van. ‘Smeerlap’, zegt hij, telkens ik hem nog eens tegenkom.”

Barth : “Ik herinner mij ook een derby waarin we er vier, vijf kregen met Cercle en Marc Degryse een keer of drie tegen mij scoorde. Ik had toen al een café op Sint-Andries. De Chalet. Iederéén kwam daar. Ik vergeet nooit dat na een avondmatch van Club Ceulemans, Van der Elst en nog een aantal gasten rond een uur of elf binnenkwamen, wat later de deur weer openging en er een klein manneke binnenstapte dat zei : ‘Geef ze allemaal wat te drinken.’ Ik zeg : ‘Jongen, dat mot je niet doen, ze hebben geld genoeg.’ Ik dacht dat het een supporter was. ’t Was Marc Degryse. Ik kende Marc niet, het was nog een jeugdspeler op dat moment.”

Verheecke : “Het strafste was dat toen Leekens trainer was geworden, we na de wedstrijd en ook op maandag geen glas meer mochten komen drinken bij jou.”

Barth : “Dan moet je weten dat hijzelf na de wedstrijd en óók op maandag áltijd een glas ging drinken.”

De Koude Keuken

Barth : “Onder de spelers van Club en Cercle is er altijd respect geweest. Natuurlijk, als je voor geld speelt en er gaat er je eentje voorbij, dan schop je hem onder de zoden. Maar na die negentig minuten is dat vergeten.”

Verheecke : “En dan drink je samen een pint.”

Barth : “Ik denk dat het vroeger veel erger was. Toen werd er niets verdiend, maar had je principes. In plaats van geldliefde had je clubliefde.”

Verheecke : “Ik heb die tijd nog net een beetje meegemaakt in het oude stadion, met Jules Verriest en zo.”

Barth : “Een echte Cercle-man, hé.”

Verheecke : “Hij kon naar Anderlecht, maar bleef bij de Cercle.”

Barth : “En de Lotte ( Raoul Lambert, nvdr), die kon toch ook overal naartoe ? !”

Verheecke : “Jules Verriest was kapitein en de beste, maar speelde twee slechte matchen op een seizoen ( lacht). Dat was telkens tegen de Club. Hij beging dan bijna altijd een flater, omdat hij zo zenuwachtig was. Ik was 16 jaar toen. Normaal was dat altijd lachen in de kleedkamer, maar tegen de Club was de sfeer zeer, zeer gespannen. Als we om elf uur gingen eten in de Koude Keuken, gebeurde dat in een begrafenisstemming. Ik was een snotneus en ik zag daar gasten van 29, 30 jaar drie, vier uur voor de wedstrijd wit wegtrekken. Ik dacht : wat gebeurt er hier ? ! En de Club, die smeerlappen (lacht)…, die vonden de kleedkamer van de Cercle maar niks. Die stapten na de wedstrijd op de bus en gingen een douche nemen op de Klokke ( lacht).”

Barth : “Ik denk toch dat de supporters in die tijd meer rituelen hadden dan de spelers. Het mooiste was : als Clubsupporter ga je niet naar Cercle-Club, want je geeft geen geld aan de vijand.”

Sinterklaas

Barth : ” MichelVan Maele was zeer autoritair, hij duldde niet de minste tegenspraak. Mijnheer de burgemeester, hé. Een typische politieker. Hij heeft veel goed gedaan voor de Club, maar weet jij, Bernard, of dat wel een echte Clubman was vroeger ?”

Verheecke : “Ik weet uit goeie bron dat hij aanvankelijk voorzitter van de Cercle wou worden. Toen dat niet lukte, is hij naar de Club gegaan.”

Barth : “Wij zagen die mensen weinig, hoor. Van Happel mochten ze de kleedkamer niet binnen. De enige die binnen mocht, was Michel D’Hooghe, de dokter toen.”

Verheecke : ” Raus ! Eruit ! Weet je nog wat hij zei ? Wir sind Profis und das Bestuur Amateure ! ( Lacht.)”

Barth : “D’Hooghe was een goeie voor de sfeer, hé. Hij speelde toen Sinterklaas, in ’t Criterium bij Lievin, weet je dát nog ? Iedere speler moest toen voor hem op de knieën gaan zitten en werd op ludieke wijze de mantel uitgeveegd. En aan het eind van de avond ging de ruit aan diggelen ( lacht). Door een Cerclesupporter natuurlijk. Want Lievin was een Cercle-trutte, terwijl de Club voor de wedstrijd altijd bij hem ging eten en ook het sinterklaasfeestje daar plaatsgreep. Dat werd slecht verdragen en daarom vloog er dus op een bepaald moment een steen door het raam.”

Verheecke : “D’Hooghe is een supervoorzitter voor de Club.”

Barth : “Michel is iemand die nooit…”

Verheecke : “… natrapt…”

Barth : “… die nooit iemand publiek aanvalt. Hij doet het rechtstreeks. Dat is een zeer sterk punt van hem. Het is een aangename man, een moderne man. De aanpak van Van Maele zou niet meer pakken. Wie nu autoritair probeert te zijn, wordt afgestraft.”

Verheecke : “Het zijn twee fantastische voorzitters, ook die nieuwe van de Cercle ( Frans Schotte, nvdr). Weet je dat Carlier en Ingelbrecht mij eens gevraagd hebben om bij de Cercle te komen ?”

Barth : “Jou niet, hoor, alleen je geld.”

Verheecke : “Dat weet ik ook wel. Het interesseert mij ook niet, omdat : als je iets doet, moet je het goed doen. Eigen firma’s opstarten vond ik belangrijker.”

Barth : “Het blijft natuurlijk altijd voetbal, hé. Zeker Cercle moet je niet als winstgevend bedrijf zien. Wie zich dat aantrekt, doet het als hobby en wegens de relaties. Hij zal er ook niet met zijn geld in zitten. Hij zal misschien lenen of borg staan voor bepaalde dingen, zoals Vanden Stock het altijd heeft gedaan. Maar Vanden Stock is van Anderlecht niet armer geworden, hé.”

Verheecke : “En Van Maele van de Club ook niet.”

Barth : “Tuurlijk niet.”

Verheecke : “Hij ging persoonlijk de transfer van Papin doen in Marseille…”

Barth : “Zo slim zijn de slimmen wel ( lacht). Ze zullen altijd wel zorgen dat ze hun geld terugkrijgen, wat logisch is natuurlijk. Voetbal is geen filantropische instelling, hé.”

De Lotte

Verheecke : “Club vind ik een heel goede ploeg.”

Barth : “Lang heb ik een beetje sceptisch gestaan tegenover die trainer ( Trond Sollied, nvdr), maar ik heb dan een keer met Henk ( Houwaart, nvdr) gesproken en daar schijnt toch wel wat in te zitten.”

Verheecke : “Ze missen alleen nog een topspits, al is het afwachten wat die Saeternes zal brengen. Maar de nieuwe Lambert zal hij niet zijn. Dat kan ook niet. Ik heb Raoul meegemaakt… Technisch niet begaafd, zegden ze. Amai.”

Barth : “Het was een slimme, hoor. Het was een crack. Ik zeg niet de beste, maar wel de sympathiekste speler die ik ooit ben tegengekomen. Als hij zijn schoenen aan het poetsen was en de jouwe stonden ernaast, dan nam hij ze gelijk mee. Ik had verwacht dat hij met die viering van 25 jaar Wembley onlangs eindelijk eens de viering zou krijgen die hij verdient, maar… Jammer. Lotte Lambert is een begrip, een Bruggeling bovendien. Hij zou de eerste moeten zijn die een ster krijgt in the Hall of Fame van Club Brugge.”

Verheecke : “Juist.”

Barth : “Hij is zelfs niet betrokken geweest in de viering, hij is verloren gelopen. Hij is natuurlijk ook de bescheidenheid zelve, hé.”

De middenstand

Barth : “En Cercle, tja… Ik vind wel dat ze een goeie keeper hebben ( Ricky Begeyn, nvdr). Hij straalt wat uit.”

Verheecke : “Ja. Het is de enige die mij is opgevallen, plus die enorm beweeglijke voorspeler ( Kristof Arijs, nvdr). Maar of dat genoeg zal zijn voor eerste klasse, weet ik niet. De Cercle heeft het geld niet van de Club, hé.”

Barth : “Noch de supporterskernen. Het is een beetje een middenstandsclub, de club van mensen van het centrum die geen tijd hebben om naar het voetbal te gaan. In feite is het niet gezond, twee clubs in een plaatsje als Brugge.”

Verheecke : “Cercle heeft ooit een fantastische ploeg gehad met Bojovic, Ukkonen, Krncevic… Het eindigde toen als vierde of vijfde. Toén had het moeten doorgaan. Uitbouwen. Durven. Maar neen… Met zo’n beleid kan ik mij dus niet verzoenen.”

Barth : “Ben ik het mee eens, maar anderzijds : Cercle heeft altijd zijn goeie spelers moeten verkopen, namelijk omdat het geen supporters heeft. Hadden ze toen geld durven inpompen, dan hadden ze misschien de concurrentiestrijd kunnen aangaan met Club Brugge, maar ik denk dat de kans groter was dat Cercle nu niet meer bestond. Ducheyne is een heel conservatieve man, maar misschien moet je hem ook dankbaar zijn.”

Verheecke : “Hij is een heel brave mens en heeft een goed beleid gevoerd, maar het was te defensief. De huidige voorzitter is veel ambitieuzer en heeft ook meer visie. Natuurlijk, euh…, ik zal niet zeggen dat het kalf al verdronken is, maar er zal alleszins nog vele jaren aan gewerkt moeten worden.”

Wilde havanna’s

Barth : “Als ik een uitnodiging krijg, zal ik nog wel eens gaan kijken, maar betalen voor het voetbal doe ik niet meer. Ik ga ook niet naar het voetbal uit nostalgie. Noch uit relatiebejag, omdat het goed zou zijn voor de zaak, weet je wel. Twee, drie jaar geleden heb ik nog eens aan de zijlijn gestaan tijdens Anderlecht-Club Brugge en pas toen zag ik hoe enorm versneld het tegenwoordig is.”

Verheecke : “Hoe dan ook, wij mogen toch zeggen dat we keihard getraind hebben, met de Club onder Happel.”

Barth : “Hard getraind, maar wel verkeerd. Totaal onverantwoord. Mocht het nu zijn, dan zouden ze staken.”

Verheecke : “Ik vergeet nooit mijn eerste oefenkamp met de Club in Vichy. Het eerste wat Happel vroeg toen we daar aankwamen, was : ‘Is hier een casino ?’ Ik dacht : wat zegt die ? We zijn hier toch voor het voetbal ? Ik zie hem nog altijd zitten in de kleedkamer achter zijn tafeltje. Hij zei : ‘Seks voor de wedstrijd kán, maar wel met je eigen vrouw. Niet met je lief, want dan forceer je.’ Ik was 19 jaar, ik dacht : maar dat kan toch niet ( lacht) ? !”

Barth : ( Glimlacht.)

Verheecke : “Feit is alleszins dat je dankzij het voetbal karakter wordt bijgebracht. Je leert afzien, tegen je kop krijgen, weer opstaan. Hoe meer, hoe sterker je wordt. Ik kan tegen alles in het leven nu.”

Barth : “Topsport is een harde leerschool. Dé anekdote is eigenlijk de vaststelling dat ik er niet één echte vriend aan heb overgehouden. Bernard zie ik nog wel een paar keer op een jaar, maar…”

Verheecke : “… wij hebben bij de Club dan ook vier jaar in hetzelfde bed geslapen, hé. En weet je waarom ? Omdat wij twee brave jongens waren natuurlijk.”

Barth : “En ook omdat we allebei sigaren rookten ( lacht). Wilde havanna’s. Ik weet nog dat Happel in Frankfurt op een bepaald moment onze kamer binnenkwam en er één grote rookwolk hing. Maar dat vond hij niet erg. Tenslotte waren we niet de enigen die rookten. Lambert rookte ook als een Turk. Tijdens de rust ging die altijd een paar trekjes doen op het toilet.”

De duinen

Verheecke : “Ik speel veel golf nu.”

Barth : “Ik probeer twee keer per week zo’n tachtig kilometer te fietsen. Ik heb dit jaar ook weer de kleine Ronde van Vlaanderen gereden, 145 km. Fietsen is goed voor mij. Ik kan niet meer lopen, mijn knieën willen niet meer mee. En fietsen is toch een souplessesport.

Verheecke : “En je zweet de vuiligheid uit je lijf. Vooral daar heb ik nood aan, met mijn levensstijl.”

Barth : “Dat is het grote nadeel van golf. Je zweet er niet van. Terwijl wij zijn grootgebracht met zweten, hé.”

Verheecke : “Sinds kort ga ik drie keer per week lopen van Zeebrugge naar Blankenberge, 7 kilometer langs het strand.”

Barth : “Weet je wat ik het ergste vind, Bernard ? Vroeger moésten we het doen en van zodra we uit het zicht waren, kropen we in de duinen en gingen we zitten. Met Han Grijzenhout was dat, die ging gelijk het café in. Happel was anders. Die reed met zijn auto van Zeebrugge naar de pier in Blankenberge, het keerpunt.”

Verheecke : “En nu we er niks aan verdienen, doen we het uit vrije wil. Gek.”

door Christian Vandenabeele

‘Cercle, tja… Ik vind wél dat het een goede keeper heeft, hij straalt wat uit.’ (Leen Barth)

‘Ik was een snotneus van 16 en ik zag drie, vier uur voor de wedstrijd gasten van 29, 30 jaar wit wegtrekken. Ik dacht : wat gebeurt hier ? !’ (Bernard Verheecke)

‘Ik zeg niet dat er pillen werden genomen, maar die ene wedstrijd werd iedereen zo opgepept dat ze de week erna niet meer vooruit raakten.’ (Leen Barth)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content