Nieuwe winst in Parijs-Roubaix zou CSC een derde Kassei op rij opleveren. Ploegleider Scott Sunderland blaakt alvast van vertrouwen.

Als Vlaming is het bijna heiligschennis om het te schrijven, maar de mooiste koers, de koers der koersen, dat moet toch Parijs-Roubaix zijn. Nergens is het lijden van de renners zo tastbaar. Nergens toont een koers zo genadeloos wie goed is en wie jammer genoeg niet. En alsof dat nog niet genoeg is: nergens deelt het lot zo gruwelijk lekke banden uit. Vraag maar aan Johan Museeuw, die het net niet gegund werd om op pensioen te gaan met een vierde Kasseitrofee.

De laatste twee jaar ging het sterke CSC telkens met die beruchte Kassei aan de haal, en dat in een koers die de renners van Patrick Lefevere tot voor kort haast niet konden verliezen. Ook nu rijdt het Deense CSC resoluut als favoriet richting Roubaix. Kopman Fabian Cancellara is in bloedvorm, Stuart O’Grady verdedigt zijn titel van vorig jaar en als zij de juiste schifting missen, dan staat er altijd nog een type à la Kurt-Asle Arvesen klaar om het af te maken. Wanneer we ploegleider Scott Sunderland, een naar Zwalm uitgeweken Australiër, vlak voor de Ronde van Vlaanderen spreken, blaakt hij dan ook van vertrouwen voor Roubaix. “Ik zal je zeggen waarom ik zoveel vertrouwen heb”, verklapt de Aussie, overigens in perfect Nederlands. “In de loop der jaren ben ik beslagen geworden in het inschatten of een coureur goed is of niet. Je ziet dat aan zijn houding op de fiets, aan de manier waarop hij ademt in volle inspanning. Parijs-Roubaix is een van de lastigste koersen die er bestaan, een gevecht van meer dan 260 kilometer. Wie niet absoluut top is, maakt geen kans. Ik heb de beelden bestudeerd van alle grote koersen die tot nu toe gereden zijn, zeker die van net na de aankomst. Ik weet nu wie goed is en wie door de mand zal vallen. Door wat ik gezien heb, ben ik gerust.”

Verlicht ons. Wie worden de grote namen voor de Hel van het Noorden?

Scott Sunderland: “( lacht) Ik ga je niet verrassen. Ik verwacht de mannen die er altijd staan: Hoste, Boonen, Ballan en, binnen ons team, Fabian Cancellara.”

De renners die al jaren favoriet zijn dus.

“Tja, dat heeft ook zijn redenen hé. Die jongens zijn echt gemaakt voor deze wedstrijden. Dat is niet iedereen gegeven. Een Bettini droomt bijvoorbeeld ook van Roubaix. Als alles meezit, kan die met veel geluk top tien rijden, meer niet. En dat is puur een kwestie van lichamelijke capaciteiten. Toch is het stilaan tijd dat weer een paar jonge gasten zich komen presenteren in deze koersen. Ik denk nu aan een Greg Van Avermaet. Wie je zeker ook in de gaten moet houden, is Niki Terpstra, een jonge Nederlander van Milram. Dat is een beer op de fiets. Bij ons zie ik Matti Breschel verrassen.”

Vorig jaar had Boonen al veel ‘kleinere’ koersen gewonnen, nu niet. Sommigen twijfelen zelfs of hij wel goed is.

“Nu Boonen in de E3-Prijs al eens geflitst heeft, zal de grootste twijfel wel weg zijn, maar eerlijk: ik heb altijd gedacht dat hij er zou staan voor de Ronde en Roubaix. Je zag dat in de Tirreno: Boonen won er niet, maar koerste onopvallend wel erg sterk. Ook in Milaan-Sanremo hoorde hij bergop bij de besten. Neen, Boonen heeft dat slim aangepakt. Vorig jaar won hij al in Parijs-Nice, was hij goed in de Ronde, maar tegen Roubaix en Gent-Wevelgem zat hij door zijn krachten heen. Nu verwacht ik dat hij in de belangrijke wedstrijden meer overschot zal hebben. Zo moet je het doen hé. Het hele voorjaar winnen, dat kan niet elk seizoen. Je moet pieken waar het echt belangrijk is. Hoste heeft dat al langer door, maar van hem zijn we dan ook gewend dat hij zich verstopt in de periode vóór de grote koersen.”

Fabian Cancellara lijkt nog een stuk verbeterd dit seizoen.

“Fabian heeft geleerd uit zijn fouten van vorige winter. Je moet weten: dat jaar had hij Parijs-Roubaix gewonnen, het WK tijdrijden … In Zwitserland werden ze gek, maar al die gala’s en recepties vreten energie. Hij is die winter ook nog eens verhuisd en papa geworden. De rust die hij daar te kort komt, heeft zijn voorjaar zeker verstoord. Fysiek is het uiteindelijk nog min of meer goed gekomen, maar mentaal was Fabian zichzelf niet. Anders begaat hij geen tactische stommiteit zoals ver voor de Muur van Geraardsbergen aanvallen met Gert Steegmans ( lacht). Toen was ik kwaad op hem, want als hij die krachten spaart voor de finale, dan sprint O’Grady waarschijnlijk mee voor de overwinning. Nu ja, Fabian is nog altijd maar een jonge gast van 27. Hij mag nog fouten maken.”

Zijn beste jaren moeten nog komen?

“( knikt) Een klassieke renner is op zijn best tussen de 28 en de 33. Kijk maar naar Van Petegem en Museeuw. Cancellara zal nog verbeteren, maar dat geldt ook voor Boonen.”

“Het is eigenlijk begonnen in de Eroica ( spectaculaire Toscaanse koers over grindwegen, nvdr). Zijn onverwachte winst daar heeft zijn zelfvertrouwen meteen de hoogte in gejaagd. Zo kwam hij, zonder het echt te plannen, in topconditie naar de Tirreno en dan is het stom om die te laten liggen natuurlijk. Idem voor Milaan-Sanremo. Hij was die dag goed en hij heeft het afgemaakt.”

Het seizoen van Cancellara is al lang geslaagd. Hoe hou je hem hongerig voor de belangrijke koersen die er nog aankomen?

“Dat gaat vanzelf. Fabian praat al vanaf oktober over zijn Settimana Santa, zijn Heilige Week. Hij zal honderd procent gemotiveerd starten in Parijs-Roubaix, maakt niet uit wat hij voordien al gewonnen heeft. Fabian is veel rustiger geworden, hij zal zich niet meer laten meeslepen door de euforie van zo’n overwinning. Hij heeft geleerd om te gaan met de aandacht die bij een kampioen hoort. Eén voorbeeld: Fabian nam speciaal voor deze weken een nieuw gsm-nummer. Dat is weer een beetje rust gewonnen.”

Automatische piloot

Kun je in een onberekenbare koers als Parijs-Roubaix werken met een voorgeprogrammeerde tactiek of is het vooral improvisatie?

“Allebei. Kijk, alles begint bij kennis. Je moet de sterke en de zwakke punten van je ploeg door en door kennen. Daarna maak je een inschatting van de tactiek die de andere ploegen gaan volgen. De meeste volgen een vrij eenvoudig basisstramien: ze starten met één kopman en één of twee beschermde renners en zien wat daar nog van overblijft na het bos van Wallers. Dat is op zich ook een zinnige tactiek, want het bos is bijna altijd de beslissende factor in Roubaix. Voor mindere renners eindigt de koers daar, terwijl het er voor de betere pas begint.

“Daarna maakt men de afrekening: wie is er nog mee, wie zit in een ontsnapping? Als je weet dat de anderen die tactiek gaan volgen, dan kun je je daar zelf op instellen. Vorig jaar hebben we daardoor de koers gewonnen. Fabian bleef bij Boonen in de favorietengroep, O’Grady reed voorop om Fabian én zichzelf in een zetel te zetten. Cancellara kon zich immers gedeisd houden in de achtervolging, maar voor Stuart was het ook interessant, want hij moest niet telkens sprints zetten om in een gunstige positie aan de kasseistroken te beginnen.

“Gaandeweg begonnen de koersomstandigheden eerder voor O’Grady te pleiten, dus heb ik hem volop zijn kans laten gaan. Ik denk dat andere teams daar vaak conservatiever in zijn. Ik zie veel ploegleiders te lang de kaart van hun ene kopman spelen. Oké, zo maak je één man heel groot, want je geeft hem veel vertrouwen, maar dat kan ook verlammend werken en tactisch is het niet altijd de juiste keuze. Als ik vorig jaar vijf kilometer langer had gewacht, dan was Stuart misschien niet weggeraakt.”

O’Grady was voor velen een verrassende winnaar, niet voor jou.

“Ik zei het hem al toen ik zelf nog koerste: vergeet die groene trui toch en mik eens op de kasseikoersen. Een paar jaar later kreeg ik Stuart door een gunstige wind onder mijn hoede. De rest is geschiedenis! ( lacht)”

Dit jaar lijkt O’Grady een stuk minder dan vorig seizoen.

“Zijn uitslagen zijn zeker minder opvallend, maar conditioneel gaat hij wel de goede kant op. In Harelbeke koerste hij bijvoorbeeld erg sterk. Ik denk dat hij net op tijd top gaat zijn voor Parijs-Roubaix. En hij start als winnaar van vorig jaar, die moraal gaat hem een paar procenten sterker maken.”

O’Grady reed vorig jaar een minuut voorop. Die laatste kilometers waarin je weet dat je eigenlijk gewonnen spel hebt, moeten zowel een genot als een marteling zijn.

“Ik heb die kilometers niet meer geademd, denk ik. Het tijdsverschil was te groot geworden, ik wist dat alleen pech ons nog kon stoppen. Je probeert de gedachte van een lekke band uit je hoofd te bannen, maar op zo’n moment is dat echt erg moeilijk. Ik zei over de radio tegen Stuart: ‘Je gaat winnen, maar blijf in hemelsnaam in het midden van de weg. Snij geen hoekjes af, het risico is te groot.’ Ik wist dat er een paar putjes lagen in die laatste kilometers! Achteraf vertelde hij me dat hij de finale helemaal op automatische piloot gereden heeft. Hij wist er niks meer van. Voor mij in de auto was dat net hetzelfde. Je beleeft die kilometers in een waas.”

Verstoppertje

Hoe valt het mee om die koers met de volgwagen te doen?

“De schade was vorig jaar behoorlijk indrukwekkend: voorruit helemaal kapot, voorlicht vernield, ontelbaar veel deuken … Bjarne Riis reed ( lacht). We hebben een 4×4 die enkel voor die wedstrijd meegaat – met een gewone auto zou ik er niet eens aan beginnen – maar zelfs dan is het ook voor een ploegleider een marteling. Ik ben na die koers even uitgeput als de renners. In Parijs-Roubaix rijd ik trouwens nooit zelf. Ik wil mijn handen vrij hebben om te communiceren met de renners en met mijn volgers langs de kant van de weg.”

Hoe groot is jouw aandeel in de laatste twee Roubaixzeges?

Sabine, de vrouw van Scott Sunderland, onderbreekt: “Het klassieke palmares van CSC was maagdelijk blank voor Scott bij de ploeg kwam.”

Scott: “Dat klopt niet helemaal, met Tristan Hoffman hadden ze al eens Gent-Wevelgem gewonnen ( lacht). Mijn grote wapen is volgens mij dat ik zelf ooit als buitenstaander deze koersen heb moeten doorgronden. Iemand die in deze koerscultuur is opgegroeid, gaat bepaalde zaken vanzelfsprekend vinden, terwijl ze dat volgens mij niet hoeven te zijn. Moet je bijvoorbeeld de Driedaagse De Panne rijden om goed te zijn in de Ronde van Vlaanderen? Ik geloof van niet. Bovendien zijn de risico’s groter dan de voordelen. Ik probeer voor mijn renners het verschil te maken door mijn organisatie. In Parijs-Roubaix eis ik bijvoorbeeld dat er op alle kasseistroken een CSC-mannetje staat met wielen en bidons. Dat kost heel wat planning, maar het is het waard. Je kunt het je renners in deze koers bijna niet aandoen dat ze zich moeten laten uitzakken voor een bidon.”

Normaliter zijn CSC, Silence-Lotto en Quick Step de sterkste drie blokken voor de kasseiklassiekers.

“Er is er dit jaar één bij gekomen. Cofidis is nu ook gewapend voor Vlaamse koersen, maar Parijs-Roubaix wordt niet makkelijk voor hen. In die wedstrijd moeten je coureurs terreinkennis hebben of ik denk dat je bij voorbaat verloren bent. Puur qua body komen ze misschien ook wat te kort. Voor de kasseien van Roubaix heb je meer dan 75 kilo nodig. Je moet gebouwd zijn als een beer.

“Het lijkt me logisch dat wij door onze eerdere prestaties als de te kloppen ploeg starten. Geen probleem, wij dragen de koers wel. Verstoppertje spelen heeft geen zin. Iedereen heeft gezien dat wij een sterk en eendrachtig blok vormen.”

Is dat de invloed van jullie beruchte trainingskampen?

“Ongetwijfeld. Deze winter hebben we een crosscountrytocht door de sneeuw gemaakt. ’s Nachts sliepen we in zelfgemaakte hutten en moesten er mensen wakker blijven om het vuur brandend te houden. Op zo’n moment leer je mekaar echt kennen en daar pluk je later de vruchten van. Als ik zie dat Kurt-Asle Arvesen in de E3-Prijs in een winnende positie zit, dan vertrouw ik hem honderd procent, omdat ik uit ervaring weet dat hij die druk aankan.”

“Dat kan, al blijkt het momenteel niet uit onze resultaten. Zelf ben ik er gerust in: onze renners zien hun ploegmaats te graag om nu plots egoïstisch te gaan koersen. We zaten in de Tirreno toen bekend werd dat CSC stopt met sponsoren. Ik heb toen tegen de jongens gezegd: ‘Jullie hebben de laatste jaren bewezen dat jullie het beste team ter wereld zijn. Dat hebben júllie gedaan, zij zijn enkel de sponsor die op de trui staat. Vergeet dat niet en heb even geduld. Bjarne heeft beloofd dat alles goed zal komen.’ Nadien heeft geen enkele renner nog over de sponsorkwestie gesproken.”

Pronostiekje voor Parijs-Roubaix?

“Cancellara. Hoste. Boonen. Om een of andere reden heb ik die top drie in mijn hoofd.”

Dan zal Cancellara Boonen ergens moeten afschudden. Je kunt de ex-wereldkampioen moeilijk meenemen naar de piste van Roubaix.

“Met zulke zaken moet je rekening houden, ja. In een sprint met Hoste zie ik Fabian wel winnen. Maar ook tegen Boonen zou het spannend worden, denk ik. Vorig jaar heeft hij Fabian maar nipt achter zich gehouden in de E3-Prijs.” S

door jef van baelen – beelden reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content