Rinus Michels wist het al, Dick Advocaat overweegt het. Countervoetbal is de beste garantie voor resultaat.

Dat is iets waarover men in 2010 wil nadenken,

zegt assistent-trainer Bert van Lingen. ‘Dat Belgium op de mouwen, dat compromis … Dat is er niet voor willen uitkomen. Bedekken. Wij staan voor duidelijkheid.’

B ert van Lingen (63), een rustig, bedaard, aimabel man, is getrouwd met de bondscoach van de Nederlandse vrouwen, de reden waarom Dick Advocaat op 3 september in Finland zat en niet in Spanje voor de match van de Rode Duivels. Advocaat had met mevrouw Van Lingen, Vera Pauw, immers een weddenschap lopen. Als Oranje op het EK in de knock-outfase zou komen, kwam hij kijken. En dus werd het Nederland-Frankrijk in plaats van Spanje-België en kreeg de Nederlander daar wat kritiek voor in onze vaderlandse pers.

Of er in huize Van Lingen nog over wat anders wordt gesproken dan voetbal? Van Lingen: “Heus wel.” Over wielrennen – Van Lingen is een fanatieke fietser – maar ook over cultuur. Daags voor dit interview trok het echtpaar nog naar Antwerpen, naar de Night Of The Proms. Hét moment om nog een uitstaande rekening met Carl Huybrechts te vereffenen. Toen Van Lingen nog bondscoach was van de Nederlandse vrouwen en die een interland speelden op een bijveld van de Heizel presteerde reportagemaker Huybrechts het om tijdens de volksliederen de teams af te lopen langs de achterkant en geen gezichten te laten zien, maar derrières en benen. Van Lingen: “Ik sprak hem erover aan en hij wist het nog. Wij vonden dat destijds nogal seksistisch.”

De rust in de lobby wordt tijdens het gesprek een paar keer verstoord door mensen die dag komen zeggen. Onder meer zijn patron. Als die een tweede keer passeert en verbaasd constateert dat hij “nog bezig is, nog steeds met dezelfde”, grapt Van Lingen terug: “Ik moet alles zeggen wat jij niet zegt.”

Advocaat, snel: “Maar ik zég al alles!”

Wat voor een man zijn baas is? Van Lingen moet niet lang nadenken. “Vakman. Gedreven. Gefascineerd en gepassioneerd. Heel veel verantwoordelijkheid, gaat moeilijke situaties niet uit de weg. Weet zijn omgeving te inspireren om mee te gaan en professioneel te denken. Kan zo organisaties aanpassen. Wat dat betreft is dat hier welkom. Wij liggen mekaar, het werkt prettig. Ik denk dat ik in staat ben om hem zich prettig te doen voelen. Een klankbord ook, want er zijn toch een heleboel situaties waarin iemand vertrouwen moet hebben in iemand die de materie beheerst maar toch ook dingen vanuit een andere kant bekijkt.”

Sport als product

Quasi heel zijn leven al is hij met opleiding bezig. Hij schreef boeken, ontwierp mee de Zeister visie, leidde jeugdteams. Zit hij dan als assistent-bondscoach niet helemaal verkeerd?

Van Lingen: “Neen, neen, vind ik niet. Omdat ik hier meemaak wat het eindproduct is. Aan de top zie je waar het in de opleiding, de ontwikkeling aan ontbreekt.”

Sport als product. Hij knikt: “Dat is zo. Dat heeft ook zijn negatieve kanten. Als je product zegt, zeg je gelijk dat het verkocht moet worden. En het is gemakkelijk om het product te verkopen, maar o zo moeilijk om het product te ontwikkelen. Naar dat ontwikkelingsproces kijkt haast niemand. De bonden niet, de clubs niet. Je weet hoeveel budget er beschikbaar is voor de ontwikkeling van het jeugdvoetbal, voor de jeugdacademies, de arbitrage, … Een heikel punt, die loopt achter in de eis die het publiek stelt. Dat vind ik een beetje de zwakste kant van het verhaal.”

Dus zitten we voortdurend te kankeren. Op de scheidsrechters, op de voetballers die niet perfect zijn … Hij valt in: “… of de pers niet te woord staan, geen tijd hebben, of de sponsors in diskrediet brengen, zich niet goed voorbereiden, noem het allemaal maar op. Als ik dat bekijk, zeg ik: deze industrie heeft nog wel wat kanttekeningen. En wie is nou nog in staat om dat duidelijk te maken?”

Zij dus – althans: dat gaan ze proberen. Van Lingen: “Wij weten, en zet ‘weten’ maar tussen aanhalingstekens, want wie ‘weet’ het in voetbal – wij ‘weten’ dus wat er aan de top wordt gevraagd.”

En dat gaan ze proberen over te brengen. Van Russen wilden ze indertijd geen Nederlanders maken, van Belgen gaan ze dat ook niet proberen. Maar ze willen wel eenheid van denken.

Hij wijst naar de mouw van zijn trainingsjack. Daarop staat Belgium. Niet La Belgique – België. Van Lingen: “Je wilt één natie zijn, je wilt allemaal dat rode shirt aan, maar dit Belgium zegt al wat. Hoe haal je het in je hoofd om dit op je mouw te zetten?”

Onze zin voor compromis … Hij blaast: “In Nederland wilde men precies hetzelfde doen, op grond van de sponsoreis: The Netherlands. Toen ik dat voor de eerste keer zag, in een vergadering met Nike, heb ik direct gezegd: we staan met 1-0 achter hoor. In Nederland hebben ze dat direct veranderd. Hier op de mouw moeten de twee talen staan. Niemand valt dat soort dingen op, maar als je het daar niet over eens bent, of je wilt dat niet uitdragen, dan is ook alles wat je daaronder doet gehypothekeerd. Dan is het ook daar dít belang, of dát belang, of het belang van de sponsor …”

Dat is de vorm, de verpakking, maar hoe zit het met de inhoud? Wat zijn we waard?

Van Lingen: “Wij hebben tegen Turkije een enorme bereidheid, enthousiasme en drive geconstateerd, waarbij wij zelf direct hebben gezegd dat we het moesten relativeren, omdat je tegen een team speelde dat een uur van tevoren had gehoord dat ze uit het WK lagen. Dat gaf natuurlijk ook een bepaalde sfeer. Tegen Estland was de gedachte bij ons dat we met de kwaliteit die er was een gat zouden kunnen slaan in de Estse muur, maar het blijkt dat we met de mensen die toen acteerden te weinig individuele mogelijkheden hebben in die kleine ruimte om daar een gat in te slaan. Dat geeft ons weer het idee: moeten we dat niet op een andere manier doen als we dadelijk tegen vergelijkbare tegenstanders spelen? Een strategie om het toch anders op te lossen?”

Maar dat is iets voor het voorjaar, zegt hij. Eerst ging vrijdag (Advocaat was in Sint-Truiden bij het duel van de beloften tegen Oekraïne), zaterdag (3-0-winst tegen Hongarije) en gisteren (in Sedan tegen Qatar) de troepenschouw verder.

Van Lingen: “In die wedstrijden wilden we zien hoe mensen zich manifesteren op een bepaalde positie, zodat we later kunnen zeggen: dat moeten we niet meer doen, of die heeft er de kwaliteiten niet voor, of die moeten we daar op die plek niet meer proberen. Dit was eigenlijk meer een aftastsituatie dan dat we aangeven: zo gaan we het doen. Die fase gaat in maart van start. Dan maken we keuzes.”

Countervoetbal

Hoe kan de manier van voetballen er gaan uitzien? Dominant, afwachtend, de counter? Van Lingen licht een tip van de sluier op: “Toen wij vroeger met de jeugdelftallen van Oranje tegen België speelden, wisten we per definitie dat we de betere spelers hadden. Alleen: we wonnen nooit. Of sporadisch. Omdat hun trainers het zo goed hadden georganiseerd in relatie tot het resultaat. Wij gingen op avontuur en kregen altijd die counter achter onze oren. Je zou dus eigenlijk zeggen: dat is toch de beste manier om resultaat te halen. Rinus Michels heeft het ook in zijn boek geschreven: countervoetbal is de beste garantie voor resultaat. Nu ja, dan heb je weer het product en wat de mensen willen. In Nederland hoef je zo niet te spelen, maar misschien moet het hier in België wel weer op die manier. Ik vond België vroeger altijd een fysieke ploeg. Jullie hebben daar jullie successen op gebouwd en daar gaat het om. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden.”

Zoals we het ook onlangs Europees een paar keer hebben gedaan.

Van Lingen: “Er zitten nuanceverschillen in, maar het heeft geen enkele zin om met vleugelspitsen te spelen als ze hun mensen niet voorbij komen en geen voorzetten geven. Misschien hebben jullie vroeger de neiging gehad om die spelers die het beste waren centraal te laten spelen, of veel 4-4-2 te spelen, ik weet het niet. Het is een vaststelling, maar misschien kan het nog komen. Die jongen die in Frankrijk speelt, Mirallas, die speelt te weinig. Dat is toch een jongen met potentie. Als die elke week zou spelen, tegen een tegenstander waar hij langs moet en dingen moet bedenken hoe dat het beste kan, dan opent dat wel wat perspectief.”

Is er dan minder talent dan we lange tijd hebben gedacht? Van Lingen wil nuanceren: “Talent is zo’n containerbegrip. Als je aanvaller bent, moet je weten hoe je kansen creëert, doelpogingen en hoeveel per wedstrijd. Als jij een bal kunt vasthouden, maar je speelt alleen breed, of terug, scoor je op dit niveau een zes en ben je geen talent. Talent is iemand die zich bovenmatig manifesteert. Dat betekent in de voorhoede dat je op zijn minst mensen voorbij moet komen, doelkansen creëert en tot scoren komt.”

Is de conclusie dan niet dat we niet veel hebben? Tegen Hongarije legde Advocaat veel druk op De Sutter, maar echt veel kansen dwong die niet af. Lukaku is nog piep, Dembélé, zaterdag nog ziek, vlucht meestal weg uit de spits, terwijl Sonck de leeftijd tegen krijgt en Mpenza zijn lichaam …

Van Lingen: “Lukaku … Het criterium is steeds weer: hoe houden ze het vol en wat laten ze zien? Als er steeds een stijgende lijn is, stapvoets, kan iemand het aan. En dan is het afwegen wanneer het moment er is. Daar zijn afspraken over gemaakt en er zitten nog een aantal maanden tussen. Hij zal daar nog wel aan spelen toekomen en er zullen nog ontwikkelingen zijn, hopelijk positief. Hij ziet er sterk uit en ís sterk, maar hij moet wel héél blijven. Ook in de zin van: het kunnen blijven opbrengen om op de juiste momenten in de gaten te duiken en voor die goal te verschijnen. Van nature heeft hij dat wel, meer dan Tom, die met zijn rug naar de goal toe speelt.”

En hoe je Dembélé voorin houdt, weet hij ook niet direct. “Misschien moet hij de strijd meer willen aangaan, de pijn meer willen ontvangen.”

Klein toernooitje

In de aanloop naar de interland tegen Hongarije viel ook nog een keer de olympische gedachte. Jan Vertonghen, nederig: “Misschien heb ik zelf wat het algemene niveau van dat toernooi overschat.”

Van Lingen: “Wij zijn ook naar de Olympische Spelen geweest met Nederland … Met alle respect, maar het is slechts één klein toernooitje. Welke wereldspelers zijn er? En wat blijft ervan over? Omdat het leeftijdsgebonden is, ben je altijd in een heel kleine vijver aan het vissen in je eigen land. Dus is het aanbod ook bij de andere landen beperkt. Ze zitten overigens met dat olympische voetbaltoernooi in de maag hoor, ook de FIFA en het Olympisch Comité.”

Is er minder talent dan beiden vooraf hadden gedacht?

Van Lingen: “Dat niet, neen. Het is misschien minder in de absolute toppers, iemand die er absoluut boven uitsteekt, aan wie je een elftal kunt ophangen. Als wij een speler als Gullit hebben, zeg je: waar zetten we Gullit neer om er het meeste rendement uit te halen, en de rest vullen we wel met andere mensen. Als je er twee hebt die in hun hele gedrag het voortouw nemen, duels winnen, doelpunten maken, de essentiële dingen van het spel, ook in verdedigend opzicht, ben je ver. Daar zoeken we nu naar. Vermaelen zagen we al, Kompany ontdekken we, Witsel zagen we af en toe bij zijn club, Defour is geblesseerd. Je moet een soort hiërarchie proberen te maken waarbij je zegt: die moet er sowieso in. En daar gaat de rest zich naar richten. Eigenlijk moeten de spelers zelf de hiërarchie in een team creëren. Nu wordt ze meer van buitenaf opgelegd, omdat die meer verdient, of een betere agent heeft, of omdat die een betere relatie met de pers heeft, noem het maar op … Op topniveau gaat het erom dat de mensen die het verschil maken ook zo door iedereen worden gezien. Dat daar niet een soort broodnijd is, maar dat ze zeggen: ik wil graag met hem meedoen, want hij doet het voor ons.”

The A-team

Dat Nederland zover staat, heeft het in zijn ogen mee te danken aan Rinus Michels, die zijn land niet alleen de Europese titel bezorgde, maar vooral enorm geïnteresseerd was in jeugdvoetbal.

Van Lingen: “Ik was daar ook al bezig, maar ik had niet de status van Michels. Hij was de geknipte figuur. Die kon zeggen: dit is het heren, daar gaan we naartoe. Elke maandagmiddag zaten we om één uur bij Michels op de kamer en werd over inhoud gepraat. Hoe kinderen het beste voetballen zouden kunnen leren en wat de essentie daarvan was. Vervolgens trokken we door het land in zijn Mercedes, met Advocaat en Beenhakker op de achterbank. Michels op bezoek! Dat organiseerden we bij een amateurclub en daar kwam een hoop publiek op af.”

Hier hebben ze dat ook geprobeerd, maar Ariël Jacobs werd moedeloos van die avonden en de kritiek die hij kreeg. Hij pleitte voor afschaffing van de libero en het eerste wat de clubcoach van zijn zoon deed, was de jongen opstellen als… libero. Daar sta je dan.

Van Lingen: “Daar zeg je het. Wij gingen met Michels de baan op! Als ík het had moeten doen, was het ook niet gelukt. Je moet helden hebben, mensen die een onbeschrijflijk vertrouwen uitstralen.”

Gerets, Ceulemans, Preud’homme of Wilmots? Van Lingen: “Misschien dat Marc zo’n rol kan vervullen. Mensen die in het verleden toonden dat ze het goed voorhadden met de sport, hun club, hun medespelers, het nationale team, de bond, het voetballen als publieke sport. En als ze daar heel succesvol in zijn geweest, hebben ze alleen al door het binnenkomen mensen stil.”

In Schotland werd hij indertijd gevraagd door de Schotse Premier League om deel te nemen aan een task force over jeugdbeleid. Is hij hier al gepolst om een bijdrage te leveren?

Van Lingen: “Ik ben nergens te beroerd voor. Ik ben in dienst van de Belgische voetbalbond binnen een bepaald taakgebied, maar ik kan me voorstellen dat ik daar positief op reageer. Niet in de zin dat ik het allemaal zo goed weet, maar misschien zijn er wel vragen waar je met mekaar een antwoord op kunt krijgen, omdat wij al een aantal dingen hebben uitgevonden. Tenminste: in de manier waarop we analyses proberen te maken.”

Voor verdere informatie: zie de huisbibliotheek van Van Lingen, wiens laatste werk Het coachen van voetballen heet. En niet Alles draait om het spel, zoals hij het wilde.

De reden? Hij lacht: “Het googelde niet goed. Echt waar!”

door peter t’kint

“Je moet een soort hiërarchie proberen te maken waarbij je zegt: die speler moet er sowieso in.”

“Vanaf maart gaan we echt keuzes maken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content