Voetbalclubs kunnen de samenleving echt een duw in de rug geven. Dat is de conclusie na een dag in het spoor van Johan Vanneck, figurant in de tv-reeks FC De Kampioenen en bezieler van de sociale pijler van OHL. ‘We zijn heilig overtuigd van onze maatschappelijke rol.’

Een bordeaux busje hobbelt rond 18 uur het stadioncomplex van Oud-Heverlee Leuven binnen. Op de deur van de chauffeur blinken drie woorden: Leuven, eeuwenoud, springlevend. Het motto van de universiteitsstad gaat vandaag haast letterlijk op voor de passagiers in het busje. Madeleine, Suzanne, Marie-Louise en Adèle zijn samen 324 jaar maar vastberaden om niet in hun kamer van woonzorgcentrum Edouard Remy te zitten roesten. Liever maken ze van deze zaterdagavond gebruik om eens samen uit te gaan – meisjes onder elkaar.

Vrijwilligster Christiane zwaait de deuren van het busje open en stuurt de rolstoelen van Suzanne en Marie-Louise naar een van de cafetaria’s die uitzicht geven op het veld. Madeleine en Adèle volgen te voet. Ze zullen allemaal samen de voetbalmatch tussen OHL en AA Gent achter glas volgen, aan een tafel bij het raam. Als de dames geïnstalleerd zijn, maakt Christiane achter hen aan enkele kapstokhaakjes een spandoek vast. De boodschap: WOONZORGCENTRUM EDOUARD REMY, een hartje, OHL. “Zelf gemaakt”, knipogen Madeleine en co. Net op dat moment waait Johan Vanneck de cafetaria binnen. Vanneck is bij het grote publiek bekend als figurant in de tv-reeks FC De Kampioenen, maar in Den Dreef staat hij mee op het voorplan, als het hoofd van de jeugd en de sociale werking. Hij helpt ervoor te zorgen dat mensen als Madeleine en co vanavond hier kunnen zijn. Bij elke thuismatch deelt OHL een twintigtal tickets uit aan bewoners van rust- en verzorgingstehuizen in de buurt en voorziet de club voor elk van die mensen ook drie drankjes. Een handvol vrijwilligers verzorgt de begeleiding, de stad Leuven regelt het vervoer.

“Zo’n tien jaar geleden was dit een van onze eerste sociale projecten”, legt Vanneck uit. “Het idee ontstond toen ik eens aan het praten was met Erik Vanderheiden, de OCMW-voorzitter in Leuven. Hij had het over de moedeloosheid in rusthuizen, over oudjes zonder enig perspectief, die gewoon wachten op hun dood. Ik was toen hier al actief. Van het een kwam het ander. We gaan de laatste jaren met de spelersgroep ook zelf bejaarden in de buurt bezoeken. Op zulke momenten lees je de dankbaarheid in de ogen van die mensen. En beeld het je eens in: oudjes van 85 à 90 jaar komen daar in een rolstoel naar de spelers gebold met een wit papier en een pen, om een handtekening te vragen. Dat is toch waanzin?”

Klakske af

Halfacht. Terwijl op het veld de spelers aan de opwarming beginnen, zit Suzanne er in de cafetaria wat stilletjes bij. Met haar 78 jaar is ze de jongste aan tafel, maar haar ogen doen het niet geweldig meer. Ze lijkt ook wat afwezig. “Gaan we frieten eten?”, vraagt ze plots, uit het niets. “Straks, als de match bezig is”, zegt de kloeke Marie-Louise, die binnenkort 80 wordt. “Ah, is de match nog niet bezig?”, mompelt Suzanne. Vanneck glimlacht: “Een tijd geleden vroeg ik een van de bejaarden hier of hij wat van voetbal kende. ‘Totaal niet,’ antwoordde die, ‘maar ik heb gehoord dat we hier pinten kunnen krijgen.'”

Marie-Louise weet dat Christiane straks frieten gaat kopen omdat dat de vorige keer ook zo was. Deze dames zitten hier niet voor het eerst. Anderzijds is het hen ook niet gegeven om elke thuismatch te komen, leggen ze uit. Er zijn in Remy voor de voetbaluitstappen elke keer meer kandidaten dan plaatsen. Marie-Louise vertelt dat het overdreven zou zijn om te stellen dat daar weleens ruzie van komt, maar kom, er valt toch al eens een scheef woord als iemand niet mee kan. “Met een beurtrol proberen we iedereen tevreden te houden”, zegt Christiane.

Een eindje verwijderd van het taterend vrouwvolk zit Jozef, 89 jaar, minzame blik. Hij is met de eerste rit van het busje hier geraakt. Zijn rolstoel staat vlak voor het raam, zijn pint op de vensterbank voor hem. Met geconcentreerde blik keurt hij de troepen op het veld. Jozef volgde tientallen jaren Stade Leuven op de voet, vertelt hij, thuis en op verplaatsing. “Ik zag hen zelfs in provinciale.” Nu kan hij dankzij dit project de draad weer oppikken. “Ik ben heel content”, zegt hij. De namen van de spelers onthoudt hij niet meer. Dat OHL vandaag tegen Gent speelt en in het klassement “rond de tiende plaats” hangt, weet hij wel. Maar nu gaat hij de match volgen, het is acht uur.

De spelers draven het terrein op. “Ze zijn daar!”, roept Marie-Louise. “In hun kort broekske!” Door de boxen galmt Sweet Caroline. Madeleine en co zingen uit volle borst mee: “Oh! Oh! Oh!” De handen gaan in de lucht en zakken pas als de scheidsrechter de wedstrijd op gang fluit. Dan begint druk overleg. “Zijn wij de witte of de zwarte, weet gij het?” Zodra die kwestie is uitgeklaard, neemt Christiane de bestelling van de dames op. Vier pakjes met mayonaise.

Suzanne kijkt niet naar haar frieten terwijl ze eet, ze tast gewoon in de puntzak op haar schoot. Wat ze vindt, brengt ze naar haar mond, zonder haar half dichtgeknepen ogen van het veld af te wenden. Achter haar rug stapt een gewone supporter van OHL voorbij, een goed in het vlees zittende, stoer ogende veertiger met een klok van een stem en twee pinten in zijn hand. Bij elke thuismatch ziet hij de oudjes hier zitten, vertelt hij spontaan, en ziet hij vooral de vrijwilligers die hen begeleiden. “Als ik een klakske op mijn hoofd had, ik deed het af.”

Voor wat hoort wat

Vanneck zegt dat hij uit verschillende hoeken opvangt dat het sociale engagement van OHL appreciatie opwekt. “Ik werk als griffier op de arbeidsrechtbank. Daar was er onlangs zelfs een rechter die me aansprak over onze initiatieven.” Het lijstje van OHL oogt dan ook indrukwekkend; er zijn projecten om meer vrouwen naar het voetbal te lokken, er is G-voetbal voor mensen met een beperking, een blindentribune, jeugdtrainers die trainingen geven in de gevangenis en nog zo’n vijftien andere initiatieven. Vanneck broedt ook nog op nieuwe projecten. “Leuven heeft een heel multiculturele studentengemeenschap”, zegt hij. “De Belgen zijn het talrijkst, daarna komen de Chinezen. We zouden graag ook eens iets voor die Chinezen doen.”

De drijfveer achter het sociale engagement van OHL is simpel, legt Vanneck uit: “We willen iets terugdoen voor de mensen, want we krijgen ook veel van de stad en haar inwoners. De stad creëerde bijvoorbeeld het jeugdcentrum Bruineveld en stelt daar drie man te werk, dat bespaart ons een bom geld. We werden zeker niet verplicht om in ruil daarvoor een sociaal engagement op te nemen, maar de teneur was wel: voor wat hoort wat. Dat sloot mooi aan bij de intenties die al leefden binnen de club. Wij zijn heilig overtuigd van onze maatschappelijke rol.”

De jeugdwerking van OHL is overigens op zich al een sociaal initiatief, stipt Vanneck aan. “De meeste eersteklassers hebben enkel elitejeugd, hier zijn er drie niveaus: elite, provinciaal en regionaal. Er spelen nu zo’n zeshonderd jeugdspelers bij ons. Daarmee zitten we aan onze limiet.”

Een van de jeugdtrainers bij OHL is een man die eerst een door de politierechtbank opgelegde werkstraf uitvoerde bij de club – ook daarvoor meldde OHL zich aan. “Die man heeft hier schoongemaakt”, vertelt Vanneck. “Toen we hem vroegen of hij geïnteresseerd was om een jeugdtrainer te vervangen, reageerde hij enthousiast. Intussen zit zijn werkstraf van 80 uur er al lang op, maar jeugdtrainer is hij hier vandaag nog altijd. Hij kocht met zijn bedrijfje intussen ook seats.”

Hapje Stapje

De sociale initiatieven vormen goeie reclame voor OHL. “Daar moeten we niet flauw over doen”, zegt Vanneck. En ook de lokale politiek kan ermee uitpakken. Het is dus een initiatief met enkel winnaars, waar ze ook bij de stad zeer over te spreken zijn. Dat bleek vanmiddag nog, tijdens een toespraak van Els Van Hoof (CD&V), schepen van Sport in Leuven. Ook zij prees de club voor haar sociale rol in de samenleving. Haar compliment kwam er tijdens een receptie voor de vrouwen van de spelers van de A-kern van OHL. Die vrouwen mochten even langs bij de schepen als afsluiter van Hapje Stapje, een geleide wandeling door Leuven met proevertjes in een slagerij, een vis-, een kaas- en een pralinewinkel. Vanneck had de spelersvrouwen voor het tweede jaar op rij uitgenodigd voor zo’n toeristisch toertje. “Want een goede sfeer tussen de spelersvrouwen bevordert een goede sfeer in de A-kern én zo leren de nieuwe spelersvrouwen – dat zijn er elk jaar wel wat – de stad kennen.” Bovendien bood het uitje Vanneck de gelegenheid om ook de spelersvrouwen achter een sociaal project te krijgen. In een Leuvens gezin met twee kinderen met een beperking is de mama overleden. De papa kan op financieel vlak wel wat steun gebruiken. Vanneck heeft de vrouwen gevraagd of zij voor dat project de handen uit de mouwen willen steken. “Een sociaal engagement van een voetbalclub is het sterkst als het gesteund wordt door alle geledingen van de club.”

Een kleintje

Op het veld trekken de spelers van OHL en AA Gent intussen naar de kleedkamers voor de rust. In een hoekje van de kantine valt Walter op, een 40-jarige man die vlak bij het raam zit en zijn arm liefdevol rond de rolstoel van Germaine legt. Walter begeleidt vanavond enkele oudjes van Booghuys, nog een woonzorgcentrum in de buurt. “Dit is voor deze mensen een mooie gelegenheid om eens buiten te komen,” vertelt hij, “die kans krijgen ze niet zo vaak.” Met engelengeduld legt Walter aan Germaine uit dat OHL straks niet meer van rechts naar links zal spelen, maar van links naar rechts. “Ze is wat in de war”, zegt hij. Aan zijn andere zijde is Angèle wel bij de pinken. “Het is 0-1 voor Gent”, weet zij. Op de vraag of OHL wat goed aan het spelen is, antwoordt ze met een zuur gezicht.

Na de rust volgt er beterschap; OHL doet al vlug de netten achter de bezoekende doelman eens trillen. Aan het tafeltje van Marie-Louise beginnen enkele dames te juichen, zij hebben niet door dat de bal op het dak van het doel gevallen is. Even later mag het feest dan toch worden ingezet. Spits Bjorn Ruytinx jaagt de bal knap tussen de benen van keeper Frank Boeckx: 1-1. Niet alle oudjes hebben even vlug in de gaten dat er gescoord is, maar na een halve minuut vliegen de sjaals toch door de lucht en kan het plezier niet op.

De goal van Ruytinx zorgt ervoor dat Marie-Louise en haar vriendinnen met een goed gevoel terug naar Remy kunnen, want de stand verandert niet meer. OHL heeft hen blij gemaakt. “Voor ons is dit nochtans maar een kleintje”, aldus Vanneck. Op de terugweg naar het busje is het laatste woord voor de 81-jarige Madeleine: “In het begin verstond ik niks van dat voetbal hier, maar nu geeft het mij af en toe kriebels.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Oudjes in een rolstoel komen naar de spelers gebold, met een wit papier en een pen, om een handtekening te vragen. Dat is toch waanzin?” Johan Vanneck

“We zouden ook graag eens iets voor de Chinezen doen.” Johan Vanneck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content