‘Wij zijn één met Antwerp

© KOEN BAUTERS

Voor voormalig clubsecretaris Paul Bistiaux en zijn oudste dochter Sarah gaat er niets boven de liefdevolle kleuren. ‘Mijn papa is een kind van de Bosuil.’

Een coronavrije parochiezaal in Deurne, op wandelafstand van de Bosuil, doet dienst als decor voor een gesprek met Paul (69) en Sarah (41) Bistiaux. Paul Bistiaux verrichtte 40 jaar lang kunst- en vliegwerk in verschillende functies bij stamnummer 1. Zijn dochter Sarah, is net als haar broer Thomas (43) en haar momenteel in Noorwegen wonende zus Nathalie (40), voor altijd verknocht aan de Great Old.

Met de grootste omzichtigheid haalt Paul zijn enige clubsjaal, netjes in wit papier gewikkeld, boven voor de foto’s. ‘Een pronkstuk, maar ook vooral een relikwie uit 1964’, zegt de kleurrijke oud-clubsecretaris op zijn bekende humoristische manier. ‘Die sjaal werd speciaal voor mij gebreid door mijn moemoe, de moeder van mijn vader. Ze had niks met voetbal, maar maakte dit voor die jonge snaak, die op zondagmiddag om 15 uur naar de Bosuil trok. Toen we in 1970 kampioen speelden in tweede, hing ik die sjaal uit fierheid op voor het raam.

‘Het ding draagt duidelijk de sporen van een woelig verleden. Als ik één verdienste heb, dan is het dat de club vandaag nog bestaat.’

Sarah: ‘Wij zijn één met Antwerp. Papa toonde zich ook multifunctioneel binnen de clubwerking.’

Paul: ‘Door een aantal rechtszaken rolde ik er als advocaat wat in. En voor de contacten met de UEFA-verantwoordelijken bij de Europese duels kwam mijn talenkennis van pas. Die moesten, net als de scheidsrechters, officieel worden ontvangen. Ik deed dat wel graag. Sinds 1979 was ik lid van de vzw RAFC. Tussen 1992 en 2015 fungeerde ik als secretaris. Die job werd in de oude voetbalcultuur eerder ingevuld door een onderwijzer, maar door de juridisering van de samenleving, sloot dat toch aan bij mijn beroep als advocaat. Ik twijfelde ook niet lang om het te doen, ik mag zelfs zeggen dat ik het wat ambieerde. Natuurlijk was dat in de goede tijd. ( lacht) De miserie die later kwam, was eigenlijk niet ingecalculeerd.’

Sarah: ‘Ik heb nog drie tot vier jaar als vrijwilligster achter de toog in het perslokaal gestaan, toen ik nog studeerde en de club in tweede klasse zat. Heel plezant. In een veredeld materiaalkot moest ik het zo gezellig mogelijk maken voor de journalisten. De meesten wisten zelfs niet dat ik de dochter was van de secretaris.’

Paul: ‘Dat is lichtjaren verschil met hoe het nu is. In mijn periode waren wij een ambachtelijke club. Dat perslokaal werd door mij ingevoerd, net zoals het geven van persconferenties. Nu is Antwerp zoals het hoort.’

Gewijde ruimte

Sarah: ‘We mogen papa bestempelen als een kind van de Bosuil. Het was vanzelfsprekend dat we rond ons zevende, achtste met de familie meegingen. Mama gaf ons maar één iets mee: niet in de stadionlichten kijken, anders konden we blind worden. ( grijnst) Je blijft eraan verknocht. Twee keer per maand die thuisduels, daar kijk je echt naar uit, hoor. Ik kan de club gewoon niet wegdenken uit mijn leven.’

Paul: ‘Ik ben van Deurne. Toen ik opgroeide, was R Antwerp FC een automatisme. ( met een kwinkslag) Er bestond ook maar één club, hé, en nog altijd. Mijn vader zaliger ging weinig naar het voetbal. Alleen zei hij wel vaak: ‘Jongen, wij zijn voor den Antwerp. ‘ Daar zat een vorm van logica in, als je hier woonde. De eerste keer dat ik naar het stadion ging, was ik acht jaar oud, omdat mijn pa vond dat ik dat eens moest zien. Meteen was ik onder de indruk. We wonnen met 3-1 tegen Verviers, toen in eerste klasse, in 1959. Als vaste fan trok ik naar de Bosuil vanaf mijn twaalfde. Die massieve betonnen kuip, indrukwekkend vond ik dat. Daar hangt iets ondefinieerbaars. Je kan dat ook hebben in het theater of op een plaats waar een eredienst gehouden wordt. Het gevoel dat je hebt bij een gewijde ruimte…’

'Wij zijn één met Antwerp

Sarah: ‘Papa kreeg ook de kans om Sir Alex Ferguson te ontmoeten.’

Paul: ‘Klopt. Bij Manchester United apprecieerden ze dat Engelse aspect in ons DNA. Wij maakten ons truitje nat en knokten voor elke bal. In de eerste woorden van zijn biografie schrijft Ferguson: ‘ I’m from Govan. ‘ Daarmee toont hij aan hoe trots hij is op zijn Schotse afkomst. Net zoals wij dat hebben met Deurne. Je moet weten dat Govan een voorstad is van Glasgow, vooral bekend om zijn scheepswerven. Bij een etentje onderhield Ferguson ons wel een uur over de prestaties van de Schotten wereldwijd: de ontdekker van de penicilline, dokter Alexander Fleming; John Baird, de uitvinder van de tv, …’

Sarah: ‘Dat sluit aan bij de Antwerpenaars, die ook graag pronken.’

Paul: ‘Ja, maar bij hem ging het vooral om zijn afkomst uit de arbeidersklasse. Deurne werd vroeger, en nu nog soms, bekeken als basse classe. Mij stoort dat niet, hoor. Deurne is soms ruw en rauw, maar zeker ook charmant door de verbondenheid tussen de mensen.’

Niveacrème en rode lippenstift

Paul: ‘Voor mij blijft de knappe 2-1-treffer van Dragan Jakovlevic in de return van de halve finales tegen Spartak Moskou een visionair moment ( Bistiaux heeft het over de halve finales van de Europese beker der bekerwinnaars in het seizoen 1992/93, nvdr). We moesten toen thuis een 1-0-achterstand ophalen. Zijn goal was niet voldoende, maar eigenaardig genoeg was ik gerustgesteld. Gelukkig trapte Hans-Peter Lehnhoff nog een penalty binnen, waarop we ons met 3-1 plaatsten voor de finale in Wembley. In de clubgeschiedenis een uniek moment. Onwaarschijnlijk.’

Sarah: ‘Die finale tegen Parma in 1993, dat was een afspraak die we misten.’

Paul: ‘School was school.’

Sarah: ‘Een grote teleurstelling. We schminkten ons thuis met Niveacrème en rode lippenstift. Het was een hoogtepunt, net zoals de terugkeer naar eerste klasse via Geoffry Hairemans én de 5-3-zege tegen Germinal Beerschot, na een 0-3-achterstand. Voor mij emotioneel, maar niet voor papa. Ik zag hem hooguit twee keer wenen.’

Paul: ‘Ik kon me dat ook niet permitteren. Was je een zacht eitje, dan hield je het geen 23 jaar vol in mijn job. Je moest een olifantenvel hebben.

‘Ik ben een man van instituten. Antwerp is een instituut. Het bestond al 70 jaar toen ik werd geboren, zit nu al aan 140 jaar en zal er ongetwijfeld nog minstens 70 bij doen. De club is groter dan wij; wij zijn maar voetnoten, voorbijgangers. Ik zie nu alles meer in perspectief en kan het daarom goed relativeren. Been there, done that. ‘

Sarah: ‘Antwerp blijft natuurlijk wel de club met stamnummer 1. Dat kunnen we niet genoeg benadrukken.’

Paul: ‘We moesten het zeggen uit armoede, dat we de oudste club van het land waren. Als je maar één juweel in huis hebt, dan pak je daarmee uit. Nu wordt dat beter uitgespeeld. Eén van de komende seizoenen spelen we kampioen. Ik zou het graag meemaken. Antwerp is een feniks die uit zijn as herrees. Fenomenaal welke vlucht het nam. Prachtig. ( grijnst) Bij de laatste titel, in 1957, was ik zes jaar.’

Sarah: ‘Ik snak naar een titel, liefst dit seizoen al.’

Paul: ‘De nieuwe koers zit goed. Er wordt professioneel gewerkt vanuit een duidelijk plan, ieder in zijn vakgebied. Vroeg of laat zal dat beleid zijn vruchten afwerpen.’

Sarah: ‘Het zou fenomenaal zijn! Dan gaan we iedereen van de familie mobiliseren.’

Paul: ‘Het stadion zal dan sowieso te klein zijn. Ik verwacht een enorme volksexplosie. Daar moet je niet aan twijfelen.’

‘Vergis je niet: Louis van Gaal kon sjotten, hoor’

Karl Kodat was de beste ooit’, werpt Paul Bistiaux op. ‘Een voetbalgenie op noppen. Die kon alles, net zoals Johan Cruijff. Ik had de eer om als enige Belg op zijn begrafenis te zijn in Oostenrijk en plaatste er zelfs een woordje in het Duits. Ik was ook fan van de speler Louis van Gaal. Op de Nederlandse tv wordt daar altijd mee gelachen, omdat hij traag was. Maar vergis je niet: Van Gaal kon sjotten, hoor. En ik moet ook Ratko Svilar vermelden, een cultfiguur en een fantastische doelman. Mét charisma. Svilar is zo iemand die een ruimte meteen vult met zijn aanwezigheid. In doel had hij dat ook. Dat was de penaltypakker bij uitstek, omdat hij zo’n psychologisch effect had. De trappers kregen schrik.’

Sarah Bistiaux heeft het meer voor Hans-Peter Lehnhoff. ‘Een goede voetballer en een aimabele persoon. Een idool voor vele generaties’, bedenkt ze. ‘Hij was aanspreekbaar, pakte graag een pintje met de fans en was ontzettend populair. Het stadion staat spontaan recht als hij op de Bosuil binnenkomt. Maar ook Darko Pivaljevic paste bij onze club.’

Paul Bistiaux regelde de transfer van ‘King Darko’ hoogstpersoonlijk in Belgrado, op de hoofdzetel van de toenmalige Joegoslavische voetbalbond. ‘Ik trok met een valiesje vol cash geld naar daar’, doet hij het verhaal. ‘Het was net na de oorlog, er waren bijna geen banken en daarom moest ik met 3 miljoen Belgische frank in dollarbiljetten ( 75.000 euro, nvdr) naar daar. Ik zou het nu niet meer durven. We zaten in een geblindeerde kamer, zonder vensters, met tien of elf personen die ik niet kende, behalve Darko en zijn vader. Ik wist zelfs niet wie de clubvoorzitter was. Dat geld werd, net als in een film, op een lange tafel op stapeltjes gelegd. Iedereen pakte een hoopje en ging door. Een uur later was de transfer, per fax, geregeld. ( lacht) Echt gebeurd!’

'Wij zijn één met Antwerp
© KOEN BAUTERS

‘Ritchie De Laet is een van ons’

Ritchie De Laet is momenteel de enige echte Antwerpenaar én titularis’, brengt Sarah Bistiaux in herinnering. ‘Dat verdient toch aandacht.’ Paul Bistiaux knikt. ‘Ritchie past als gegoten bij de club. Ik gaf hem zijn eerste profcontract, nadat Warren Joyce hem ontdekte. Hij dropte hem rechtstreeks vanuit de reserven in het eerste elftal. Daarna werd hij snel getransfereerd naar Stoke City en later door Joyce naar Manchester United gehaald. De Laet is een goede speler: no-nonsense, groot loopvermogen, snel en atletisch sterk. En ik benadruk het nog eens graag: één van ons, want ook van Deurne. Het voorbeeld van the local boy. ‘

Sarah Bistiaux gniffelt. ‘Het is ook een speler die mijn voetbalhart sneller doet slaan’, geeft de naar de Kempen uitgeweken Antwerpse toe. ‘Onze publiekslieveling. Omdat hij van hier is, heeft hij toch dat tikkeltje voor op de rest. Hij is ook een echt clubicoon die op geen inspanning kijkt. Net als Geoffry Hairemans maakte hij zich onsterfelijk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content