Nathan D’Haemers, Frederik D’Hollander en Pieter Merlier kennen het verschil tussen tweede, derde en vierde klasse. Met SV Zulte Waregem beginnen ze straks zowaar aan een avontuur in éérste klasse.

Naarmate de avond vordert, ontpopt de Casa el Vid in Desselgem zich alsmaar meer als ontmoetingsplaats voor oud-spelers van Zultse VV en SV Waregem. Tom Devos, Jude Vandelanoitte, Koen Versyp, Carlo Vandenbroeke en Alain Hostijn komen druppelsgewijs binnenwaaien, begroeten daarbij hartelijk Nathan D’Haemers (27), Frederik D’Hollander (29) en Pieter Merlier (26) en begeven zich dan naar het terras om een pintje te drinken of een partij petanque te spelen. De gemoedelijkheid druipt er af.

Het enthousiasme bij de drie spelers van Zulte Waregem is groot om (hernieuwd) kennis te maken met voetbal op het hoogste niveau. “Ik speelde als enige al ooit een wedstrijd in eerste klasse”, opent doelman Merlier. “Tijdens het seizoen 1995-’96, tegen Harelbeke. Dannie D’Hondt en derde doelman Sébastien De Smet waren geblesseerd, waardoor ik als zestienjarige snotter op de bank mocht zitten. Francky Vandendriessche raakte tijdens die wedstrijd geblesseerd aan de pols. ( schudt het hoofd) Ik had nog nooit zo veel stress. Na amper een minuut kreeg ik al een penalty binnen. We verloren met 2-1. Ik zat in het vijfde jaar op het college, aan profvoetbal dacht ik niet. Hopelijk heb ik nu meer succes.”

“Ik zat in het seizoen 1994-’95 bij de A-kern”, herinnert Frederik D’Hollander zich. “Maar door het afscheuren van mijn gewrichtsbanden en twee zware knieblessures was ik anderhalf jaar out, waarna ik naar eerste provinciale afzakte bij Eine. Aimé Anthuenis was hier toen trainer. Na de degradatie volgde meteen opnieuw een promotie. Via de opgang van Zultse VV kwam ik dan in 2001 bij de fusieclub terecht.”

“Oei, oei. In het midden van de jaren negentig speelde ik nog bij de uefa’s van Lokeren”, pikt D’Haemers in. “Bij de invallers aantreden, daar voelde ik echt niks voor. Wat heb je er aan om voor twintig man te spelen ? Daarom verkoos ik twee jaar ervaring op te doen bij vierdeklasser Lovendegem. Dat viel zo goed meedat ik in het seizoen 1998-’99 naar SV Waregem in tweede klasse verhuisde. Maar van Gilbert De Groote kreeg ik nooit echt mijn kans, ook al speelden we met de invallers op kop en wonnen we telkens op training de onderlinge partijtjes..”

De aangename kant van vierde klasse

Nathan D’Haemers : “Plezant, door de vele regioploegen. Met Waregem was het minder leuk, omdat iedereen tegen ons wilde winnen. Wij werden bestempeld als het Anderlecht van bevordering.”

Frederik D’Hollander : “Ik onthoud vooral de aangename kant. Zultse VV was een vriendenkliek. Een totaal nieuwe groep van spelers die hun opleiding hoger hadden genoten en zich wat wilden revancheren voor het feit dat ze daar nooit hun kans kregen. We maakten veel ambiance.”

Pieter Merlier : “Mijn ervaring was niet zo goed, want ik zat nagenoeg een heel seizoen op de bank. Marc Millecamps koos voor Yvan De Wilde.”

D’Hollander : “Na de trainingen durfden we met een tiental spelers al eens goed doorzakken. Doordat we echte vrienden werden, slaagden we er ook in om kampioen spelen. Niemand had dat verwacht, want het jaar er voor waren we nog op vier na laatste geëindigd. Er was toen totaal geen druk, alleen van de trainer. Bruno Verhaeghe had bij ons al efkes met KV Kortrijk van het grote werk geproefd. Maar door omstandigheden was de doorbraak uitgebleven. Bij ons werd hij als controlerende middenvelder een belangrijke sterkhouder.”

D’Haemers : “( lacht) Ik heb trouwens nog altijd geld te goed van SV Waregem. Een half jaar salaris ontglipte me. Geen superbedrag, maar toch.”

Merlier : “Dan kom ik er beter van af. Doordat ik was uitgeleend aan eersteprovincialer Wielsbeke, werd ik slechts een maand niet betaald. Ik werd een vrije speler en droomde van een mooie transfer. Maar welke ploeg kwam er op de proppen ? SV Zulte Waregem. Ze zochten als doublure voor Sven Dobbelaere een jongere van de streek.”

Het mirakel van derde klasse

D’Haemers : “Een slechte herinnering. Tijdens de voorbereiding viel ik uit met een schouderblessure. Op het moment van terugkeer zorgde een tackle van Arne Houtekier op training ervoor dat ik een half jaar niks kon doen. Ik kwam terug toen we op vijf speeldagen voor het einde zeven punten achter stonden op VW Hamme. We realiseerden alsnog een mirakel en pakten de titel.”

Merlier : “Ik speelde uiteindelijk geen seconde, ( grijnst) ik was voltijds bankzitter. Gelukkig ben ik geen ongeduldig type.”

D’Hollander : “De inhaalrace op VW Hamme, die we bekroonden met het kampioenschap, blijft tot nu toe sportief het mooiste moment uit mijn loopbaan. Een ongelofelijke climax, omdat niemand die ontknoping verwachtte. We pakten toen vijftien op vijftien tegen de andere ploegen uit de eerste vijf. De laatste competitiewedstrijd wonnen we thuis tegen VW Hamme met 2-1. Ik krijg er nog kippenvel van.”

D’Haemers : “Wij kwamen bijzonder ontspannen aan de aftrap, want we waren al gefocust op de eindronde. Maar die wedstrijd kregen we toch last van stress.”

D’Hollander : “Ze waren ook beter dan ons. Dat moeten we durven toegeven. De ontlading was groot. Opvallend in derde klasse is het groot aantal voetballende ploegen, terwijl je daar ook een pak ex-eersteklassers tegenkomt. Daar kan je vrijuit spelen, want het gaat er minder snel aan toe.”

Merlier : “En er zit meer zwart geld.”

( algemeen gelach)

Het knokvoetbal van tweede klasse

D’Haemers : “Daar moet je echt leren knokken. Puur op je techniek en talent teren, leidt tot fatale gevolgen.”

D’Hollander : “Fysiek moet je op en top in orde zijn.”

Merlier : “Meteen de eindronde, vijfde plaats en kampioen. Een fameus parcours.”

D’Haemers : “Het eerste seizoen was schitterend.”

D’Hollander : “We teerden verder op de euforie en gingen op dat elan verder. Een sterk voetballende ploeg hadden we al, maar ook kracht en gestalte. De motivatie was enorm. Alleen Dupré, Minne en Meert kwamen erbij.”

Merlier : “Het niveau van de trainingen steeg ongelofelijk. Wij, de mannen van Waregem – Boeregem – dachten dat Leleu en Sergeantdikkenekken waren. Achteraf bekeken zijn dat gewoon superkerels.”

D’Hollander : “Ze schrokken er van dat we zo’n superbende vormden.”

D’Haemers : “Direct voelden ze aan dat ze ons moesten volgen.”

Merlier : “Welke tweedeklasser ondergaat er tweemaal per jaar medische testen, traint vijfmaal per week ?”

D’Hollander : “Zonder die ongelukkige blessure zou Wouter Degroote ook probleemloos meedraaien. Mijn broer Kristof trok naar Harelbeke, maar door de vaudeville met Enver Alisic en het bijhorende faillissement kreeg hij nooit een echte kans.”

D’Haemers : “En Pieter Maes had de tegenslag dat Lorenzo Staelens, die hem haalde, werd vervangen door Georges Leekens. Die moest duidelijk niet van hem hebben.”

D’Hollander : “Met Steve Dugardein moest hij ook een clubmonument uit de ploeg spelen, hé. Maar hij kan ook een stukske voetballen, hoor. Wij konden gewoon op het juiste moment blijven. Dat wil niet zeggen dat we daarom individueel iets meer kunnen.”

Eerste klasse als avontuur

D’Haemers : “Een kinderdroom die werkelijkheid wordt. Tweede klasse is zeker niet mijn maximum. Maar iedere week zal ik superscherp moeten zijn. Tegen nieuwjaar maak ik een nieuwe evaluatie.”

Merlier : ” The sky is the limit. Wij zijn geen prutsers, dat ga je dit seizoen wel zien. Ik hoop dat we door onze aanvallende manier van voetbal een verrijking zullen zijn.”

D’Hollander : “Voor ons is het de enige mogelijkheid ooit in ons leven. We zijn gewoon meegegroeid vanuit bevordering. Ik zal straks opnieuw onderaan de ladder moeten beginnen. Dat is jaarlijkse kost : me opwerken en bewijzen. Dat schrikt me niet af. SalouIbrahim is een betere targetman, iemand die perfect past in het systeem van onze trainer. Ik kom maar in beeld als er voor twee spitsen wordt geopteerd. Bovendien : lukt het niet, dan zet ik zonder morren een stap terug.”

D’Haemers : “De trainer was toch vorig seizoen heel tevreden over mijn inbreng. Eerste klasse blijft voor ons een onbekend gegeven.”

Merlier : “We moeten ons optrekken aan het bekerduel op Sint-Truiden, waar we hen pijn deden. Het bestuur bekende met haar aankoopbeleid kleur : ze willen zich niet tevredenstellen met een meelopersrol.”

D’Hollander : “Ze zijn alleszins verstandig bezig. Er zit een duidelijke visie achter alles. Het systeem is eenvoudig : de zwakke plekken wegwerken en op iedere positie zorgen voor een dubbele bezetting.”

Merlier : “Bij ons staat er al een geraamte : de kampioenenploeg. Alleen wordt de concurrentie straks serieus aangezwengeld.”

D’Haemers : “Ik vrees wel wat voor de opdeling tussen de profs en de niet-profs. Indertijd bij Waregem vormden zij toch een aparte groep.”

Merlier : “Het schrikt me ook wat af.”

D’Hollander : “Ik ben er zeker van dat de trainer zoiets nooit zal tolereren. Het is wel een gevaar natuurlijk, maar ze komen in een goede en hechte groep terecht. Ze zullen zich snel thuis voelen. Kliekjesvorming wordt bij ons niet toegestaan.”

D’Haemers : “Elke ochtend zal ik om zes uur blijven opstaan, maar iets minder werken. Ik hoop vooral dat ik voldoende rust kan nemen, want renovatiewerken uitvoeren, kost kracht. Prof zijn, blijft een voordeel. Maar ik streef liever naar zekerheid.”

D’Hollander : “Voor mij ligt het anders. Ik werk op bureau en schakel naar een part-timeregime. Prof zou ik nooit willen zijn, door het té vluchtige bestaan en een teveel aan vrije tijd. Als ik dan vierde spits ben, kan ik mijn zinnen ten minste nog eens verzetten op mijn job. Je leert voetbal veel gemakkelijker relativeren.”

Merlier : “Ik spiegel me voor het klassement wat aan het voorbeeld van Cercle Brugge : een weinig spectaculaire ploeg, maar vrij gemakkelijke meedraaiend in de middenmoot.”

D’Hollander : “Ik denk ook niet dat we tegen de degradatie zullen strijden.”

Merlier : “Wij zijn geen vreemd allegaartje, want alle jongens zijn vertrouwd met het Belgische voetbal.”

D’Haemers : “Andere ploegen moeten zich nog vormen, bij ons staat er al iets. Die voorsprong moeten we straks voluit benutten.”

D’Hollander : “Eerste klasse is een natuurlijke selectie. Diegenen die rap zijn, kracht hebben en de snelheid van uitvoering beheersen, zullen overleven. Wij zullen onze slimheid en gretigheid moeten gebruiken om erbij te horen.”

door Frédéric Vanheule

‘Ik heb nog altijd geld te goed van SV Waregem. Een half jaar salaris.’ (Nathan D’Haemers)

‘Ik zal straks opnieuw onderaan de ladder moeten beginnen. Dat is jaarlijkse kost.’ (Frederik D’Hollander)

‘Wij zijn geen vreemd allegaartje, want alle jongens zijn vertrouwd met het Belgische voetbal.’ (Pieter Merlier)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content