Pieterjan en Martijn Monteyne zijn broers, studenten en volbloed backs van respectievelijk Germinal Beerschot en Roeselare. Straks staan ze voor het eerst tegenover elkaar in eerste klasse.
30 oktober 2005 is een datum die ze in huize Monteyne met rood aangestipt hebben. Het is dan dat de gebroeders Pieterjan en Martijn voor het eerst in hun carrière tegenover elkaar zullen staan tijdens een officiële wedstrijd. Pieterjan (22) is al vier seizoenen een vaste waarde in het eerste elftal van de jongste bekerwinnaar, Germinal Beerschot, en jongere broer Martijn geldt als twintigjarige als ancien in de kern van neofiet KSV Roeselare.
Allebei zijn het verdedigers van het slag dat er genoegen in schept om met een vlijmscherpe tackle de aanvallers de daver op het lijf te jagen. Maar altijd op een faire manier, want dat kenmerkt slagerij Monteyne & Monteyne : het leer wordt met een haast wetenschappelijke precisie van de beentjes verwijderd. Nog voor het seizoen 2005-2006 goed en wel afgetrapt is en de confrontaties tussen Roeselare en Germinal Beerschot nog een eindje verder op de kalender prijken, staan de broers al op scherp.
Martijn : “Inzake snelheid, lengte, kracht en kopbalsterkte zijn we mekaars evenknie.”
Pieterjan : “We zijn stevige, goed meevoetballende verdedigers. Neen ( grinnikt) ?”
Martijn : “Kuitenbijters.”
Jullie zullen elkaar wel genoeg tegenkomen tijdens de duels tussen Roeselare en Germinal Beerschot. Pieterjan, jij dweilt de linkerflank af en Martijn, jij neemt de rechterflank voor je rekening. Schrikt dat persoonlijke duel jullie af ?
Pieterjan : “Het is wel iets speciaals, zo een duel tussen broers, maar we zullen gewoon de taken uitvoeren die de trainer ons meegeeft.”
Martijn : “Ik verwacht dat we tijdens de wedstrijd weinig zullen zeggen tegen elkaar, na de match daarentegen… ( lachje).”
Als je tegen je bloedeigen broer staat te voetballen, ga je toch wat voorzichtiger spelen ?
Pieterjan : “Misschien onbewust wel, ja. Maar vervelend vind ik dat niet, ik vind het juist speciaal : we speelden nog nooit tegen elkaar en dan nu direct op het hoogste niveau. We zijn alletwee harde verdedigers, maar ik heb nog nooit opzettelijk iemand geblesseerd, dus zeker niet mijn eigen broer.”
Martijn : “Vroeger speelden we in de tuin ook matchkes tegen elkaar en toen waren de duels ook altijd hard maar fair. De ene wil natuurlijk niet onderdoen voor de andere.”
Zijn jullie altijd verdedigers geweest ?
Martijn : “Ik was bij de jeugd eerder een middenvelder.”
Pieterjan : “Ik een pure verdediger. Altijd geweest. Nu bij Germinal Beerschot zijn we wel naar een ander systeem overgeschakeld ( een 3-5-2,nvdr. ), waarbij ik meer ruimte krijg op de linkerflank en mij offensief meer mag uitleven. Een zware positie, veel loopwerk, maar ik doe het graag.”
Martijn : “Als moderne verdediger moet je ook kunnen aanvallen. Je moet je moment kiezen.”
Pieterjan : “Als back raak je maar op een hoger niveau als je ook over opbouwende kwaliteiten beschikt.”
Tegen welk type speler verdedigen jullie het minst graag ?
Pieterjan : “Grote kopbalsterke aanvallers die niet veel bewegen, puur op kracht spelen en de bal afwachten. Maar die mannen staan meestal in het centrum van het veld, die zijn niet voor ons ( lacht).”
Jullie heten verdedigend sterk te zijn, maar opbouwend nog te onzorgvuldig. Stoort het dat jullie enkel geroemd worden omwille van jullie inzet en niet vanwege de voetballende kwaliteiten ?
Pieterjan : “Ik vrees dat dat het lot is van een verdediger. Als je een nummer tien bent, gaat men veel meer over je goede passing of techniek praten. Maar ik vind het een compliment als ze mij een kuitenbijter noemen. Het zou erg zijn mochten ze van mij zeggen dat ik een goede afwerker ben, terwijl ik linksachter sta. Elke positie zijn kwaliteiten, hé.”
Welke raad geef je Martijn mee nu hij in eerste klasse terechtkomt ?
Pieterjan : “Simpel : dat hij in zichzelf moet geloven. Hij draait al drie volwaardige seizoenen vlot mee in tweede klasse, dan moet hij geen schrik hebben van het niveau in eerste. Martijn heeft voldoende kwaliteiten. Wij werden altijd al met elkaar vergeleken, hij heeft zeker evenveel capaciteiten als ik.”
Martijn : “Wij hebben samen de jeugdreeksen doorlopen bij Roeselare en de trainers zeiden toch ook altijd dat we ongeveer even goed waren.”
Wanneer vierden jullie je debuut in het eerste van Roeselare ?
Pieterjan : “Ik speelde voor het eerst mee toen ik zeventien jaar was en op mijn achttiende verhuisde ik al naar Germinal Beerschot. Dat was via Franky Van der Elst, die mij een paar keer scoutte. Ik kon kiezen tussen KV Mechelen en Germinal Beerschot. Achteraf bekeken heb ik de juiste keuze gemaakt. Bij GBA ondervond ik weinig aanpassingsproblemen, omdat de jeugdwerking van Roeselare op een hoog niveau staat. Als je ziet hoeveel eigen jeugd daar de eerste ploeg haalt, zegt dat genoeg. Het is natuurlijk een aanpassing tussen de grote mannen, vooral qua duelkracht.”
Martijn : “Geleidelijk wen je daaraan. Ik kwam bij de eerste ploeg op mijn zestiende. Ik begon de voorbereiding bij de beloften, maar aan het eind van de voorbereiding werd ik naar de eerste ploeg overgeheveld. De eerste wedstrijden startte ik op de bank, dan mocht ik enkele keren invallen en nog een paar matchen later stond ik vast in de ploeg.”
Hoe is de voorbereiding op het nieuwe seizoen verlopen ?
Martijn : “Bij Roeselare was die wel iets zwaarder dan andere jaren. De trainer heeft al duidelijk gesteld dat het verdere trainingsprogramma zal afhangen van de resultaten in de oefenwedstrijden. Blijkt dat we een conditionele achterstand hebben, dan gaan we meer op fysiek trainen.”
Pieterjan, denk jij dat een ploeg kan overleven in eerste klasse als hij maar één keer per dag traint ?
Pieterjan ( twijfelt) : “Het kan, al heeft tweemaal trainen zijn voordelen : je kan meer op details werken.”
Martijn : “Bij Zulte Waregem trainen ze toch ook maar één keer per dag. Het is een bewuste keuze van de club om niet ineens over te schakelen op een profstatuut. Ik vind het goed dat de club zo realistisch is en niet alles ineens omgooit.”
Pieterjan : “De stad Roeselare verdient een eersteklasseclub, maar ik ben in de eerste plaats blij voor mijn broer dat hij met de club waar hij opgroeide de overstap naar de hoogste klasse kan maken. Ideaal voor hem, hij kan zich nu bewijzen op het hoogste niveau en wie weet is zijn carrière dan ook vertrokken.”
Martijn : “De ambitie is zo snel mogelijk zekerheid te verwerven over het behoud, het is in het verleden al gebleken dat dat niet vanzelfsprekend is voor een neofiet.”
Pieterjan : “Met GBA moeten we alleszins in de competitie beter proberen te doen dan vorig seizoen. Ik denk dat we de subtop mogen ambiëren. Ten tweede willen we op het Europese vlak de poules bereiken van de Uefacup. Het is een unieke kans om je eens te tonen aan de buitenwereld. We moeten één voorronde spelen, het zou spijtig zijn als we daar al sneuvelen.”
Jullie zijn allebei ondertussen nog student, is dat een verplichting van thuis uit ?
Pieterjan : “Ze vinden studies wel belangrijk thuis.”
Martijn : “Zelf vinden we dat ook.”
Pieterjan : “Onze ouders hebben nooit mogen klagen over onze inzet op school. Ik moet wel toegeven dat de combinatie studies-topsport erg moeilijk is. Ik volg nu handelswetenschappen in avondschool, ik zit in mijn tweede kandidatuur. Het is niet altijd evident om tijdens de dag tweemaal te trainen en dan ’s avonds nog naar school te gaan. Dit jaar heb ik vier herexamens, waaronder drie vakken die ik niet meegedaan heb door de bekerfinale. Ik had met de partiële examens twee vakken uitgesteld naar eind mei, omdat ik niet voorzag dat we de bekerfinale zouden spelen. Foutje ( lacht) !”
Martijn : “Ik volg communicatiebeheer in Kortrijk, optie bedrijfscommunicatie. Ik zit in mijn tweede jaar en ik heb twee herexamens. Ook te wijten aan de zware eindronde met Roeselare. Maar al bij al vind ik dat de schade nog meevalt.”
Pieterjan : “Martijn en ik lijden eigenlijk een tegengesteld leven. Hij studeert overdag en gaat ’s avonds voetballen, terwijl ik overdag voetbal en ’s avonds studeer.”
Hoe is de sfeer in de groep van Roeselare ?
Martijn : “Er is natuurlijk veel twijfel. Op vijf man na heeft niemand eersteklasse-ervaring. We weten niet wat ons te wachten staat.”
Pieterjan : “Ach, het blijft voetbal, het is nog altijd hetzelfde spelletje, hoor.”
Martijn : “De eersteklasseploegen spelen geduldiger. In tweede klasse probeer je zo snel mogelijk van het ene doel naar het andere te raken, terwijl ze in eerste klasse de bal wat meer in de ploeg proberen te houden. Want als je de bal niet in de ploeg kan houden, moet je serieus wat kilometers afmalen.”
Jullie worden omschreven als razend ambitieus…
Pieterjan : “Dat moet ook als voetballer, vind ik.”
Martijn : “Vroeger was het mijn ambitie om met Roeselare eerste klasse te halen, nu het zo ver is, wil ik zo snel mogelijk een vaste waarde worden in eerste klasse. Met Roeselare of een andere club.”
Pieterjan : “Ik wil me nog verder ontwikkelen bij Germinal Beerschot, ik zit daar goed. Het is mijn ambitie om dichter bij de nationale ploeg te gaan aanleunen. Ik zit bij de nationale beloften en vorig jaar zat ik bij de voorselectie van de Rode Duivels, dat deed me beseffen dat ik misschien wel dichter bij de nationale ploeg sta dan ik zelf denk.”
Je werd enkele jaren geleden gelinkt aan Ajax, hoe zit het daarmee ?
Pieterjan : “Het fijne heb ik daar ook nooit van geweten. Maar toen ik voor GBA tekende, was er inderdaad sprake van Ajax. Uiteindelijk kreeg Jelle Van Damme de kans om naar daar te vertrekken voor een stage. Ze zochten toen nog een linksachter. Ik had bij GBA ondertussen een basisplaats verworven en ze wilden me niet laten gaan in het midden van het seizoen. Soms ben ik wel een beetje jaloers op Jelle, maar anderzijds heb ik in Antwerpen toch ook iets moois opgebouwd.”
Martijn : “Ik heb ook eens een aanbieding gekregen van een club uit Nederland, maar die stap vond ik iets te groot.”
Tot slot : heb je de bekerwinst van GBA meegemaakt, Martijn ?
Martijn : “Jaja, maar ik heb niet mee gefeest, ik moest de dag erna met Roeselare eindronde spelen.”
Pieterjan : “Dat was een fameus feest-weekend. Zaterdag won ik de beker met GBA en zondag dwong Roeselare via de eindronde promotie af. We hebben thuis een beetje champagne gedronken…”
door Matthias Stockmans
‘Misschien sta ik wel dichter bij de Rode Duivels dan ik zelf denk.’ (Pieterjan Monteyne)
‘Bij de jeugd zeiden de trainers dat we ongeveer even goed waren.’ (Martijn Monteyne)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier