‘Wij zijn niet gek, wij zijn efficiënt’

© PHOTONEWS

Vanaf vandaag brengen we elke week een verhaal met of rond een Rode Duivel. Aflevering 1: Thibaut Courtois. We interviewden hem samen met hockeykeeper Vincent Vanasch. Een gesprek met twee monumenten.

In België denken we dat het een traditie is om katachtigen voort te brengen. Soepele reuzen die in staat zijn om van middelmatige ploegen onneembare forten te maken. Voor ze ouwe rotten werden in hun respectievelijke sport, waren Vincent Vanasch en Thibaut Courtois hyperactieve adolescenten. Voor ze in het Bernabéustadion of op de Olympische Spelen belandden, waren ze scholieren met gaten in hun broek en versleten kniebeschermers. Bij de ene verzette de wasmachine kilo’s slijk, verzameld op de vaderlandse voetbalvelden, bij de andere het gewicht van een uitrusting die eerder op een vermomming lijkt. Meer nog dan een roeping hebben ze beiden het vermogen om anders te zijn, om zich te onderscheiden van de rest, vaak horizontaal op de grond.

Ik zie veel jonge doelmannen die bitter zijn wanneer ze niet geselecteerd worden. Ik ben fier dat ik dan kan zeggen dat ik net hetzelfde meegemaakt heb tot ik achttien was.’ Vincent Vanasch

Twee van de beste doelwachters ter wereld breng je niet zomaar toevallig bij elkaar. Deze ontmoeting was mogelijk omdat jullie het zelf graag wilden. De eerste keer dat jullie elkaar spraken, was in november 2019, klopt dat?

Thibaut Courtois: ‘Dat klopt. Ik had Vincent uitgenodigd om te komen kijken naar Real-PSG in de Champions League. We hadden toen al de gewoonte om mekaar na een overwinning te feliciteren via de sociale media en dus stelde ik hem voor om eens naar een match te komen in Madrid.’

Vincent Vanasch: ‘Ik bekijk geregeld een wedstrijd van Real Madrid, dus voor mij was dit een uitgelezen kans. Het toont ook hoe benaderbaar Thibaut is ondanks zijn statuut. Ik ben over het algemeen nogal trots op landgenoten die in het buitenland spelen. Ik kijk ook vaak naar Manchester City voor Kevin De Bruyne. Ik ben tweehonderd procent patriot. Ik ben trots op België en fier dat ik de kleuren van mijn vaderland mag verdedigen. Ik ben een van de mensen die denken dat het niet zomaar een klein landje is. We zijn een groot sportland, daar moeten we ons van bewust zijn. Misschien zijn we qua inwonersaantal een klein land, maar kijk naar Portugal of Nieuw-Zeeland. Ik denk niet dat de rugbyspelers van de All Blacks zich als ‘een klein land’ zien.’

'Wij zijn niet gek, wij zijn efficiënt'

Daar zijn jullie het over eens. Dat was na het WK ook jouw manier van denken, Thibaut. Jij was niet echt tevreden met de derde plaats, of vergissen we ons?

Courtois: ‘Natuurlijk, maar ik was de enige niet. Het zal niemand verrassen dat ik zeg dat de overgrote meerderheid van de spelers niet begreep waarom we een toer moesten maken naar de Grote Markt in Brussel. Wij wilden die wereldbeker winnen. De derde plaats was op zich mooi, maar wij wilden Frankrijk verslaan en de finale winnen. We zijn geen groot land, maar zoals Vincent zegt: op sportief vlak staan we boven heel veel andere landen. We domineren in verschillende sporten, niet alleen voetbal en hockey maar ook wielrennen. Daar moeten we content om zijn. We moeten beseffen dat er mensen zijn in België die goed werk leveren.’

Er is niks mooiers dan een WK of een EK spelen. Maar naar Kazachstan of IJsland vliegen, dat weegt door.’ Thibaut Courtois

Jullie zaten allebei op de eerste rij toen er in jullie respectieve sport een gouden generatie tot bloei kwam. Dat betekent ook dat jullie opgegroeid zijn zonder een echt referentiepunt. Was het lastig om in de jaren 2000 op hoog niveau aan sport te doen?

Vanasch: ‘Ik geloof dat we wel beseffen dat we wat harder dan de anderen hebben moeten werken om er te komen. Om wereldkampioen te worden hebben wij, hockeyers, al onze studiejaren moeten opgeven, soms briljante schoolloopbanen, vaak een universitaire toekomst. Dat hebben we allemaal aan de kant gezet voor onze passie. Ik ben zelf kinesist geworden in negen jaar, terwijl je daar normaal gezien maar vier jaar over doet. Dat zijn serieuze opofferingen. Wat ik wil zeggen is: dit is niet gewoon een gouden generatie met talent. Het is een generatie die ook geïnvesteerd heeft om te slagen.’

Courtois: ‘Op individueel vlak moet je ook beseffen dat deel uitmaken van een gouden generatie betekent dat je er nog meer moet voor doen om opgemerkt te worden. Toen ik als jonge speler bij Genk zat, was ik niet de eerste in de hiërarchie. De grote belofte was eigenlijk Koen Casteels. En voor mij had je ook nog Thomas Kaminski. We zijn alle drie geboren in 1992, maar zij tweeën gingen naar de nationale ploeg tijdens de interlandbreaks. Ik bleef alleen achter in Genk, want ik werd niet geselecteerd. De eerste keer gebeurde dat bij de U18, toen Koen en Thomas met de U19 mee moesten, omdat die generatie niet echt goeie doelmannen had. Om voor de Rode Duivels opgeroepen te worden heb ik moeten wachten op een blessure van Silvio Proto. Dat is nu tien jaar geleden. En toen ik daar kwam, was Simon Mignolet er al. Dat was geen slechte doelman die ik makkelijk uit de ploeg kon spelen. Ook daar heb ik moeten knokken voor mijn plaats.’

Vincent Vanasch: 'Ik ben tweehonderd procent patriot. Ik ben trots op België en fier dat ik de kleuren van mijn vaderland mag verdedigen.'
Vincent Vanasch: ‘Ik ben tweehonderd procent patriot. Ik ben trots op België en fier dat ik de kleuren van mijn vaderland mag verdedigen.’© BELGAIMAGE

Dat is nog een punt van overeenkomst tussen jullie: geen van jullie beiden werd als een groot talent beschouwd. Het feit dat jullie niet vlug als een van de besten gezien werden, heeft jullie dat nog harder doen werken?

Vanasch: ‘Ja, daar ben ik van overtuigd. Net als Thibaut ben ik nooit opgeroepen voor de nationale jeugdploegen. Bij de U18 en U21 was ik tweede doelman. Ik heb harder moeten werken dan de anderen, die zeker waren van hun plaats. Zoiets kweekt karakter. Toen ik jong was, werd ik wel uitgenodigd voor de regionale selecties, maar ik kreeg nooit te horen: ‘Jij bent de nummer één.’ Ik bleef gaan, maar het gebeurde nooit. Eigenlijk ben ik pas officieel de nummer één van de Red Lions geworden in 2012, toen ik 25 was.’

Courtois: ‘Ik telde zelfs helemaal niet mee. Als Thomas en Koen geblesseerd waren, riepen ze andere doelmannen op. Ook Matz Sels is van 1992. We zijn allemaal international geworden, dus het was inderdaad niet gemakkelijk om daar bovenuit te steken. En ja, dat heeft me ertoe aangezet mezelf te overtreffen. Dat heeft me vooral ook veel mentale weerbaarheid gegeven. Alle tegenslagen die ik in de jeugd heb gekend hebben me geleerd te incasseren. Dat is nu een van mijn sterke punten. Anders weet ik niet of ik zo goed zou zijn omgegaan met alles wat me de eerste maanden overkwam in Madrid. Ik denk zelfs dat ik er dan onderdoor zou gegaan zijn.’

Vanasch: ‘Wat jij in Madrid gedaan hebt, is enorm. Want op je top aankomen en dan bevestigen dat je de beste bent, dat is nog moeilijker. De mensen zien de reddingen en de punten die je pakt, maar niet al het werk en al de ervaring die erachter zit.’

Courtois: ‘Dat was ook zo toen ik naar Atlético ging, in 2011. Iedereen sprak vol lof over mij, alles was nieuw en plezant. Ik besefte snel dat het moeilijkste zou zijn om dat niveau aan te houden. Want elke match verwachten ze mirakels van jou. Een gewone redding wordt bijna banaal. En keepers die een goeie redding kunnen doen of een goeie wedstrijd spelen, zijn er met hopen. Ze hebben de capaciteiten, maar ze spelen in vierde klasse. Omdat ze het mentale aspect missen.’

Vanasch: ‘In mijn academie zie ik veel jonge doelmannen die bitter zijn wanneer ze niet geselecteerd worden. Ik ben fier dat ik dan kan zeggen dat ik net hetzelfde meegemaakt heb tot ik achttien was.’

Courtois: ‘Ik vind dat je een jongere niet echt kunt beoordelen op zijn vijftien, zestien jaar. Ik ben nu een van de beste keepers van de wereld, terwijl ze me op mijn vijftiende hadden kunnen wegsturen bij Genk. Ik zat toen in een groeispurt. Voor hetzelfde geld stuurt Genk me weg en ga ik volleyballen. Dan had ik dat allemaal niet meegemaakt, de Rode Duivels, Chelsea, Real. Ik denk echt dat je een jongere niet te snel mag beoordelen. Want niet te snel als een belofte beschouwd worden, zet je ook aan tot harder werken.’

Jezelf in vraag stellen terwijl je als een vaste waarde wordt beschouwd, dat blijft verplichte kost?

Courtois: ‘Ja, al vind ik ook dat je kritiek moet kunnen relativeren. Het is belangrijk dat je je ook bewust bent van wat je goed doet. Dat staat geen zelfkritiek in de weg, maar ik denk dat je op je twintigste jezelf niet bij de minste kritiek in vraag moet stellen. Wat telt is de raad van de trainer. Als ik blunder door te kort in te spelen in plaats van de bal in de tribune te keilen, dan maakt de pers me af, terwijl het de trainer is die me vraagt om kort te spelen. Uiteindelijk vind ik alleen belangrijk wat mijn trainers en ploegmaats zeggen. Zij moeten je vertrouwen geven. Wat de pers zegt, daar trek ik me niks van aan. Ik weet wat beter kan en wat ik goed heb gedaan.’

Bij de Rode Duivels stop ik zeker na 2024 of 2026. Dan ben ik 34 en zal ik zien of ik me nog goed voel om bij een club door te gaan.’ Thibaut Courtois

Vanasch: ‘Als ik gelezen had wat de pers vertelde tijdens het WK van 2018, zouden we misschien geen kampioen geworden zijn. Achteraf besefte ik pas dat iedereen ons afgebroken had tijdens de poulefase. Terwijl we net beter aan het worden waren. Daarom probeer ik geen pers te lezen. Ik bewaar bepaalde artikels, omdat mijn vader die uitknipt en klasseert, maar de inhoud interesseert me niet. Het is zoals Thibaut zegt: door je ervaring weet je wat je goed of fout doet. Het is fijn om feedback te krijgen van je ploegmaats of de staf. Ook zelfkritiek is nuttig. Met de ervaring die ik heb, weet ik dat ik elk seizoen wel ergens een dipje ken. Maar ik weet ook dat dat niet erg is, je moet je er gewoon van bewust zijn en weten hoe je er weer uit geraakt.’

Thibaut Courtois: 'Alle tegenslagen die ik in de jeugd heb gekend hebben me geleerd te incasseren. Dat is nu een van mijn sterke punten.'
Thibaut Courtois: ‘Alle tegenslagen die ik in de jeugd heb gekend hebben me geleerd te incasseren. Dat is nu een van mijn sterke punten.’© PHOTONEWS

Vincent, toen Shane McLeod, de bondscoach van de Red Lions, je voor de halve finale van het WK kwam zeggen om ‘je pak van superheld aan te trekken en ons te kwalificeren voor de finale’, tilden die woorden je naar een ander niveau. Dat gevoel van één tegen allen, is dat de magie van de keeperspositie?

Vanasch: ‘Ja, al van kindsbeen af. Waar ik echt van hield, was me vermommen. Wanneer ik mijn helm opzette, voelde ik me iemand anders, een soort kamikaze. Men zegt dat keepers wat gek zijn, omdat ze een hele dag onder vuur genomen worden en het een ondankbare rol is. Daarom raakten de woorden van Shane me zo. Dat is redelijk hallucinant, want dat superheldverhaal drijft me al van toen ik een kind was. Nu is dat hetzelfde. Mijn zoontje is tweeënhalf, maar het enige wat hij wil is die helm op zijn hoofd zetten.’

Courtois: ‘Willen of niet, wij zijn speciaal. Alleen al omdat er maar drie keepers in een kern zitten. We worden ook vaak onderschat. Toen men sprak over de beste Belg in het buitenland en men het had over Kevin De Bruyne, Romelu Lukaku en mij, zeiden veel journalisten dat ik niet met hen kon vergeleken worden omdat ik maar een keeper was. Ik vind dat doelmannen niet altijd naar waarde geschat worden. Ze spreken vooral over ons als we veel reddingen verrichten. Iedereen herinnert zich mijn match tegen Brazilië omdat ik tien reddingen deed. Plots zien de mensen mijn belang in. Andere keren vergeten ze hoe belangrijk ik kan zijn. Ik denk dat je zonder een goeie doelman niks kunt winnen.’

Vanasch: ‘Hij heeft gelijk dat hij dat zegt. In de pers heet het vaak: ‘hij speelde een degelijke match’, zonder dat men beseft hoe moeilijk het is om sommige schijnbaar makkelijke ballen te pakken. Thibaut bereikt vandaag zo’n hoog niveau dat men hem elke keer zou willen zien spelen zoals tegen Brazilië. Maar wij spelen in steeds sterkere ploegen en dus raken we soms maar twee of drie ballen per wedstrijd. Die kunnen op het einde van de match komen en die moet je pakken want anders is het een ramp. De mensen beseffen niet hoeveel concentratie je in zo’n wedstrijd stopt. Rustig blijven in je hoofd tot het laatste fluitsignaal, dat is een van de grote kwaliteiten van een keeper. Dat leren we al van jongs af.’

Waar ik als kind van hield, was me vermommen. Wanneer ik mijn helm opzette, voelde ik me iemand anders, een soort kamikaze.’ Vincent Vanasch

Jullie spreken spontaan over het gek-zijn van doelmannen. Maar jullie geven zelf net de indruk twee erg klassieke karakters te zijn. Jullie spreken over rust, jullie zijn erg rationeel… Dat is niet erg rock-‘n-roll…

Vanasch: ‘Ik zag onlangs een interview met Kobe Bryant over zijn ‘mambamentaliteit’. Het komt erop neer dat je op het veld van ingesteldheid switcht en in krijgermodus gaat. Buiten het veld kan ik een sympathieke kerel zijn, maar op het veld spaar ik niemand. Ik schreeuw om gehoord te worden en om mijn spelers op de juiste positie te zetten. We zijn sereen in ons hoofd – we zijn niet gek – maar wanneer we het veld op stappen is dat met een veelzeggende blik in onze ogen.’

Courtois: ‘Dat is het helemaal. Wij zijn serene keepers. Sommige doelmannen houden van show verkopen, ik heb daar geen behoefte aan. Als je je goed opstelt en bepaalde bewegingen anticipeert, kun je makkelijk een bal pakken zonder daarbij in de lucht te moeten duiken. Ik weet dat men vaak spreekt over een keeper die spectaculaire reddingen doet, maar dat is mijn probleem niet. Vincent en ik zijn daarin hetzelfde. Wij zijn niet gek, wij zijn efficiënte doelmannen.’

Sinds een aantal jaren is de positie van doelman volop in verandering. Elke seizoen evolueert jullie rol en we krijgen de indruk dat er steeds meer van jullie gevraagd wordt. Hoe ziet volgens jullie de keeper van de toekomst eruit?

Courtois: ‘Als je vergelijkt met de keepers van vroeger, zeker met een Oliver Kahn, dan is het niet meer dezelfde positie, dat klopt. Doelmannen zijn vandaag bijna libero’s, we moeten kunnen voetballen en onder de druk van de tegenstander uitkomen. Uiteraard is elke keeper anders, sommigen zijn spectaculairder dan anderen. Maar inderdaad, de positie vereist dat je completer bent dan dertig jaar geleden. Vroeger moest je gewoon sterk zijn op je lijn, maar tegenwoordig moet je uitkomen op vrije trappen, mee kunnen voetballen, enzovoort. Er zijn veel meer trainers die van achteren uit willen voetballen zonder de lange bal te hanteren.’

Vincent Vanasch: 'Na Parijs 2024, wanneer mijn internationale carrière erop zit, wil ik graag mijn ervaring overdragen.'
Vincent Vanasch: ‘Na Parijs 2024, wanneer mijn internationale carrière erop zit, wil ik graag mijn ervaring overdragen.’© BELGAIMAGE

Is dat het grote verschil tussen een voetbalkeeper en een hockeykeeper? In het hockey neemt de doelman geen deel aan het spel en zijn jullie geconditioneerd om ballen te pakken door jullie reflexen.

Vanasch: ‘Het is duidelijk dat het verschillend is. Wij zijn zoals de voetbalkeeper vijfentwintig jaar geleden! ( lacht) Nu is een doelman, zowel in het voetbal als het hockey, niet gewoon iemand die ballen pakt. Oké, hij moet ook reddingen verrichten, maar hij moet ook een verdediging kunnen coachen of het spel kunnen lezen om op de juiste plaats te staan. Ik doe af en toe spectaculaire reddingen, maar soms stop ik ook ballen die makkelijk lijken, omdat ik goed sta opgesteld.’

Wordt men doelman, of is men als doelman geboren? Wanneer jullie als kind naar een wedstrijd van jullie respectievelijke sport keken, zagen jullie je dan in de rol van doelman of dromen alle kinderen van zeven jaar ervan om aanvaller te worden?

Vanasch: ‘Bij mij is dat heel snel gekomen. Ik was onmiddellijk gefascineerd door die uitrusting van de doelman. Nadien is het een roeping geworden. Maar wat bij mij speciaal is, is dat ik tot mijn achttiende de posities van centervoor en doelman gecombineerd heb. Het is zeker een beetje aangeboren, ook al waren mijn ouders geen keepers. Anderzijds heb ik het geluk gehad dat ik oudere broers had die als gekken naar mij knalden in de tuin. Daardoor heb ik nu geen schrik meer van de bal…’ ( lacht)

Courtois: ‘Mijn vader speelde volleybal, dus ik hield wel van naar de grond duiken. Op mijn achtste hadden we toernooien en daar bleek dat ik goed was in de goal, dus kreeg ik die positie. Maar het is pas rond mijn tiende, elfde dat ik het echt plezant begon te vinden.’

Jullie bevinden je momenteel allicht op de top van je carrière. Jullie spelen beiden ook bij een Europese topclub. Kijken jullie desondanks al vooruit, naar een eventuele terugkeer naar België?

Vanasch: ‘We willen in de eerste plaats de best mogelijke versie van onszelf worden. Ik weet niet of ik na mijn avontuur in Keulen naar België terugkeer als speler, maar in elk geval wel als keeperstrainer. En ik droom ervan dat een van de doelmannen die ik train mijn academie verlaat, de nummer één van België wordt en een medaille wint op de Olympische Spelen. Dan zou de cirkel rond zijn. Na Parijs 2024, wanneer mijn internationale carrière erop zit, wil ik graag mijn ervaring overdragen.’

Courtois: ‘Ik ben iets jonger, ik hoop dat ik niet meteen terugkeer naar België, maar uiteindelijk is dat wel een goeie vraag. Misschien speel ik mijn laatste seizoen wel voor Genk, om de cirkel rond te maken. Niet noodzakelijk als titularis, maar als nummer twee om een jonge keeper te steunen. Maar goed, wanneer je de kans krijgt om voor Real Madrid te spelen, dan hoop je vooral om daar zolang mogelijk te blijven. Als ik nog zin heb om te voetballen wanneer ik 35 of 36 zal zijn, dan ga ik misschien naar Genk, maar dat is nog veraf. Nog bijna tien jaar bijna.’

Hebben jullie schrik om jullie houdbaarheidsdatum te bereiken, om niet meer de internationale referentie te zijn op jullie positie?

Vanasch: ‘Doelmannen zijn als goede wijn, ze worden beter met de jaren! ( lacht) Ik hoop dat ik op het juiste moment zal kunnen stoppen. En ook het tijdstip zal kunnen kiezen waarop ik met pensioen ga. Dat is een luxe die alleen voor de besten is weggelegd. Moeten stoppen omdat ik niet meer geselecteerd word, dat zou me echt pijn doen.’

Courtois: ‘Het zijn altijd de motivatie en de goesting die tellen. Mijn zus is op haar 29e of 30e gestopt met volleybal omdat ze nooit vakantie had. Topsport betekent veel wedstrijden en veel reizen. Je wilt ook wel eens een leven hebben. Idem in het voetbal, met de Rode Duivels. We spelen veel matchen. Dit jaar zal ik bijvoorbeeld geen rust hebben in juni. Je moet zelf zien hoelang je zin hebt in zo’n leven. Wat voor mij alleszins vaststaat, is dat ik zal stoppen als international vooraleer ik in clubverband zal stoppen. Bij de Rode Duivels stop ik zeker na 2024 of 2026. Dan ben ik 34 en zal ik zien of ik me nog goed voel om bij een club door te gaan. Wat ook zeker is: als ik speel tot ik 38 of 39 ben, dan zal het uit goesting zijn, en niet uit een verplichting om te bewijzen dat ik nog altijd de beste ben. Zo’n beetje als Davide Rebellin in het wielrennen. Ik zal dan ook de luxe hebben dat ik het niet meer voor het geld hoef te doen. Maar als ik op mijn 36e jongeren wil helpen, makelaar wil worden of een basketbalcarrière wil beginnen, dan zou het kunnen zijn dat ik vroeger stop met voetballen.’

Begrijpen jullie dat het een schok is voor het grote publiek wanneer een Romelu Lukaku in 2018 verkondigt dat hij na het EK misschien stopt bij de Rode Duivels?

Courtois: ‘We spelen allemaal dolgraag voor ons land. Er is niks mooiers dan een WK of een EK spelen. Maar naar Kazachstan of IJsland vliegen om daar te spelen, al dat reizen, dat weegt door. Dit jaar eindigt de competitie op 24 mei. In de jaren dat er geen groot toernooi is, spelen we kwalificatiewedstrijden tot 10 juni, dat betekent dus drie, vier weken extra. Dan heb je slechts drie weken rust, dat is hard voor je lichaam. Dat zijn keuzes die je moet maken. Nu hebben we een ploeg die voor de winst gaat, maar als we merken dat we over vier jaar niet meer tot de favorieten behoren op een toernooi, dan ga ik geen drie, vier weken extra meer spelen om uitgeschakeld te worden in de achtste finales, want daar is niks aan. Zo’n beslissing kan ik dus begrijpen, ja.’

Als we over vier jaar niet meer tot de toernooifavorieten behoren, dan ga ik geen drie, vier weken meer spelen om uitgeschakeld te worden in de achtste finales.’ Thibaut Courtois

Leeft de angst voor het jaar te veel? Eden Hazard en Kevin De Bruyne bij de Duivels of John-John Dohmen en Tom Boon bij de Red Lions hebben niet het eeuwige leven. Hebben jullie schrik om in een ploeg met minder goeie spelers terecht te komen?

Vanasch: ‘Als je zo’n goeie generatie meemaakt, dan moet je verwachten dat het op een bepaald moment wat minder zal zijn, dat klopt. Ik ben vooral bang dat we allemaal op hetzelfde moment zouden vertrekken. Als er zes spelers tegelijkertijd zouden weggaan, dan zou de schok voor de ploeg enorm zijn. Ik hoop dat de overgang zacht verloopt en dat we erin zullen slagen om uitstekende spelers erbij te halen die de fakkel kunnen overnemen.’

Courtois: ‘Dat is ook zo bij ons, al zijn we allemaal ongeveer van dezelfde leeftijd. Eden en Kevin zijn een jaar ouder dan ik en Romelu een jaar jonger, dus denk ik eigenlijk dat we allemaal rond hetzelfde tijdstip zullen stoppen. Maar dat is een beslissing die tijd zal vragen. Ik denk alleszins niet dat de Rode Duivels zo ver zullen terugvallen als tien of vijftien jaar geleden. Ik geloof dat er goed gewerkt wordt met de jongeren. Er zullen altijd nieuwe talenten opduiken. Misschien zullen we geen Hazards, De Bruynes, Lukaku’s of Courtois meer hebben, en dat is ook logisch, maar we mogen met reden hopen dat de volgende generatie er ook zal staan. In elk geval: als we er niet in slagen om Europees of wereldkampioen te worden, zal ik zeker niet iemand zijn die beweert dat geen enkele generatie nog beter zal doen dan wij. Integendeel: ik hoop dat over een aantal jaren een nieuwe generatie de wereldbeker zal kunnen winnen.’

‘Ik geloof dat een Belg van nature vrij bescheiden is’

Voetbal is een ‘volkssport’, terwijl hockey nog altijd beschouwd wordt als een ‘elitesport’. Die stempels gaan vaak gepaard met vooroordelen over de mentaliteit van niet al te slimme voetballers en hockeyers die recht van de universiteit komen. Stoort die enge visie jullie?

Vincent Vanasch: ‘Ik probeer te vechten tegen dat imago. Hockey wordt steeds democratischer. In het verleden werd het beschouwd als een sport van de elitaire bourgeoisie omdat het duur was. Tegenwoordig zijn de clubs beter gewapend en klaar om nieuwe spelers te onthalen. Ze kunnen over goed materiaal beschikken. Elke speler die voor het eerst naar een club komt, kan een stick krijgen om het eens te proberen. In alle hoeken van het land gebeurt dat en je ziet meer en meer velden, dus ook meer en meer leden. Dat burgerlijke imago begint stilaan te vervagen. Ik zie tegenwoordig veel kinderen op de bus met een hockeystick.’

Thibaut Courtois: ‘Het voetbal heeft als voordeel dat een kind van twee jaar in de tuin tegen een balletje kan beginnen te trappen. Dat is als opstapje makkelijker dan andere sporten. Het is mogelijk om niet slim te zijn maar toch goed te voetballen. Maar je hebt uiteraard van alles wat, spelers die het ver schoppen zonder gestudeerd te hebben en anderen die van de universiteit komen. Dat is overal zo. Ook bij de journalisten. Je zult er hebben die slimmer zijn dan anderen. En je hebt ook meer en meer spelers die goede doelen verdedigen, zoals Black Lives Matter. Dat is wereldwijd zo. Marcus Rashford, die jongeren helpt in Engeland, is daar een sterk symbool van. We kunnen niet iedereen helpen, maar als sporters moet je je stem laten horen, je bekendheid aanwenden. Ik heb 7,4 miljoen volgers op Instagram. Ik weet dat wat ik zeg een impact kan hebben.’

Jullie zijn beroemd, iedereen is het erover eens dat jullie tot de besten in jullie vak behoren en jullie spelen dagelijks met de beste spelers samen in Madrid en Keulen. Zijn jullie er nooit voor beducht dat je een dikke nek zou krijgen?

Vanasch: ‘Ik geloof dat een Belg van nature vrij bescheiden is. En gelukkig hebben wij allebei een goeie opvoeding genoten. We weten wat we vandaag waard zijn, maar dat belet ons niet onszelf in vraag te stellen. Daardoor krijgen we ook geen dikke nek. Thibaut heeft zeven miljoen volgers, maar toch heb ik hem ontmoet en zijn we samen iets gaan eten – een geweldig moment. Hij blijft een ‘normaal’ iemand.’

Courtois: ‘Ik probeer als een gewone gast te leven, ook al staat mijn naam elke dag in de kranten. Natuurlijk brengt dat voordelen met zich mee, maar als ik een restaurant binnenkom, wil ik niet dat ze de andere klanten in de steek laten om mij te verwelkomen. Als ik vijf minuten moet wachten, dan zal ik vijf minuten wachten, geen enkel probleem. Ik voel me niet meer waard dan iemand anders. Ik kijk met evenveel plezier naar de NFL, de NBA, een basketbalmatch of een wielerwedstrijd. Ik denk niet dat ik in een kleine voetbalbubbel leef.’

‘Het is niet omdat je Vincent Vanasch of Thibaut Courtois heet dat je niet op de bank kunt belanden’

Jullie zijn de onbetwiste nummer één in jullie club en bij de nationale ploeg. Wat betekent dat voor jullie relatie met de andere doelmannen, die onder jullie staan?

Vincent Vanasch: ‘Ik heb ook al op de bank gezeten, ik weet hoe hard het is om tweede doelman te zijn. Indertijd hielp de nummer één van toen me niet om stappen vooruit te zetten en hij gaf me geen goede raad. Ik heb het alleen moeten leren. Ik heb altijd gezworen dat ik niet dezelfde fouten zou maken als mijn voorgangers met mij. Keeper is een geweldige positie, maar er is slechts één plaatsje. Dat weten we natuurlijk wanneer we eraan beginnen, maar dat wil niet zeggen dat we onderling geen respect moeten hebben. Dat is ook iets dat je met beide voeten op de grond houdt, elke dag kun je je plaats verliezen. Het is niet omdat je Vincent Vanaschof Thibaut Courtois heet dat je niet op de bank kunt belanden.’

Thibaut Courtois: ‘Het was niet altijd gemakkelijk toen ik de plaats van Simon Mignoletinnam bij de Rode Duivels. Voor hem was dat natuurlijk niet leuk. Hij was niet slecht, het was gewoon een keuze van de coach, dus was er in het begin wel meer rivaliteit. We hielden er indertijd ook wel van, zowel hij als ik, om dat een beetje op te poken in interviews. De sfeer was een beetje gespannen, maar we hebben elkaar nooit iets gelapt op training. Er was onderling respect, want uiteindelijk vormen we als doelmannen een klein groepje en is Simon ook gewoon een heel goeie keeper. We kunnen van elkaar leren. Het is belangrijk dat de andere keepers klaarstaan wanneer ik op een dag niet speel. Simon heeft daar altijd voor gezorgd. We hebben een goede verstandhouding, we werken goed. Er is nog altijd wel een beetje rivaliteit, maar als eerste doelman moet je voelen dat er een tweede keeper is die je pusht om goed te trainen en te tonen dat je de beste bent. Als je die druk niet voelt, dan kun je het laten hangen. Maar als je voelt dat er een andere doelman klaar is om je plaats in te nemen, dan weet je dat je goed moet spelen. Daarvoor dient concurrentie. Als je met de druk kunt omgaan, is er niets beters dan een concurrent te hebben die je ertoe drijft om beter te doen.’

Thibaut Courtois: 'Je kunt een jongere niet echt beoordelen op zijn vijftien, zestien jaar. Ik ben nu een van de beste keepers van de wereld, terwijl ze me op mijn vijftiende hadden kunnen wegsturen bij Genk.'
Thibaut Courtois: ‘Je kunt een jongere niet echt beoordelen op zijn vijftien, zestien jaar. Ik ben nu een van de beste keepers van de wereld, terwijl ze me op mijn vijftiende hadden kunnen wegsturen bij Genk.’© PHOTONEWS
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content