Ooit stuntelig begonnen bij Lokeren, dan een Europese topper geworden en nu nog van waarde voor AS Cannes: Jan Koller geniet van zijn carrière. ‘Het is mooi geweest.’

Even inademen en het rijtje scheldwoorden c.q. bijnamen aframmelen: Hulk, Honza, Tor-Monster, Langer Lutatsch, Dino, Elefante, Giraffe, … Je wil je kinderen op de speelplaats niet zo genoemd horen worden, maar Jan Koller, van de maand 37, kreeg het allemaal opgekleefd. Alsof hij met zijn gestalte geen beter loon verdiende. Heel zijn carrière kreeg hij immers lof voor zijn zachtaardigheid en collectieve ingesteldheid op het veld. En lomp oogt hij allerminst terwijl hij, gekleed in een modieus ingescheurde jeans, vlotte witte schoenen, een los shirtje en met een kauwgumpje in de mond het lange lijf routineus in zijn blauwe Audi A3 plooit. Hij neuriet er zelfs een vrolijk wijsje bij.

Tot hij praten moet.

Dan blijkt weer de oude houterigheid waarmee Koller zich in vreemde talen uit. Zoals wanneer hij in telegramstijl uitlegt hoe hij na een Europese topcarrière aan de meest toonaangevende clubs van de Côte d’Azur zijn goesting kenbaar maakte om er te voetballen en daardoor nu bij AS Cannes in de Franse derde klasse is beland.

“Monaco en Nice, eerste liga, en Cannes, derde liga: ik eind vorig jaar gesproken om te spelen. Maar Monaco jongere spelers werken en Nice geen interesse.”

“In december kreeg ik telefoon van Willy Reynders“, gaat Jan Koller verder, terwijl hij zijn wagen vanuit de luchthaven in Nice richting Cannes stuurt. Onder een paar bladloze platanen wagen oudere mannen zich aan het eerste partijtje petanque in de voorjaarszon.

“Hij belde om te vragen of ik Lokeren niet voor zes maanden wou komen helpen. Maar ik woon hier nu met mijn familie in Monaco, het was te ver, vond ik. Met mensen van Lokeren of Anderlecht heb ik nog weinig contact. Bij Anderlecht soms via de Tsjechische spelers daar. Polák belde mij voor hij zou tekenen. Vonasek is de materiaalman van de nationale ploeg, hem heb ik nog gesproken, Budka probeert zijn trainersdiploma te halen en van Penicka heb ik niets meer gehoord.”

Jij blijkt nu de succesvolste van de Tsjechen van Lokeren, maar toen je er debuteerde, had iedereen de grootste twijfels over jouw slaagkansen. Je struikelde veel te vaak.

Jan Koller: ( lacht) “Het was een hele aanpassing voor mij: voor de eerste keer buiten Tsjechië voetballen en ik moest alles nog leren. Tot mijn vijftiende voetbalde ik alleen voor het plezier, ik had geen echte trainingen gekregen. Maar Willy Reynders heeft veel met me gewerkt en mij zo meer zelfvertrouwen gegeven.”

Het effende de weg naar Anderlecht, waar je met Tomasz Radzin-ski een legendarisch aanvalsduo vormde. Hoe kijk je daarop terug?

“Zo’n duo als met Radzinski heb ik later in mijn carrière niet meer gevormd. Tomasz was een van de beste spitsen met wie ik heb samengespeeld. Amoroso bij Dortmund had een andere mentaliteit, ego-ïstischer. Hij wou alleen maar Tore, Tore, Tore. Met Tomasz was het ideaal, collectiever; Zetterberg, Baseggio, Goor erachter. We hebben zeer goed voetbal gespeeld.”

Straks spelen Lokeren en Anderlecht tegen elkaar. Wie mag er van je winnen?

Unentschieden. Anderlecht speelt voor de titel en Lokeren voor het behoud, dus laat ons zeggen dat het een gelijkspel mag zijn.” ( lachje)

Ongekende haat

Willy Reynders liet toen je het aanvankelijk moeilijk had bij Dortmund het volgende noteren: ‘Ik heb het idee dat ze bij Dortmund nog niet weten hoe ze hem moeten gebruiken. Amoroso wordt altijd in de voeten aangespeeld, terwijl Jan te vaak door de lucht wordt gezocht, net waar hij een hekel aan heeft. ‘

“In het begin was het een grote aanpassing in Dortmund. Heel ander voetbal. Ik moest weer léren. Dortmund was een topclub in Europa. Ook de taal was anders. ( lachje) In Monaco heb ik nadien ook wat Frans geleerd, dus ik begrijp het wel een beetje. Maar door later in Rusland te gaan spelen, ben ik veel vergeten.”

Als je door de documentatiemap bladert, is het vreemd te moeten vaststellen dat je in Duitsland bent gaan voetballen. In een interview met ons zei je op 22 maart 2000 namelijk: ‘Ik hou niet van Duitse mensen. Hun mentaliteit bevalt me niet.’

“Ja, ja. ( lachje) Lokeren en Anderlecht waren mooi, maar Dortmund is toch mijn club geworden. De Nederlandse school met Van Marwijk was goed: spielerisch. De Duitse school met Sammer was meer lopen, veel trainen zonder bal, tactisch. Maar: ook een mooie tijd. In Dortmund zaten 80.000 mensen in het stadion. Daar kan ik nog altijd terugkomen.”

Vreemd is het ook om vast te stellen dat je geen interview liet voorbijgaan zonder te vermelden dat je graag in Engeland zou voetballen. Waarom is dat er nooit van gekomen?

“Na Anderlecht kon ik naar Fulham of Dortmund, maar Dortmund speelde Champions League, dus … Dortmund of Liverpool, dat had mij misschien wel kunnen doen twijfelen. ( lachje) Twee jaar geleden, voor ik naar Samara ging, kon ik nog naar Birmingham. Als ik jonger was geweest, zou ik het misschien gedaan hebben. Maar voor mijn familie ging dat moeilijker.”

Je bent dan bij Monaco terechtgekomen. Dat werd geen onverdeeld succes.

“Ja, negatieve sfeer en veel egoïsme, veel spelers die aan zichzelf dachten. Ik speel voor de ploeg, dus dat was zwaar voor mij. Maar Monaco viel eigenlijk nog mee.”

Laszlo Bölöni als trainer ook?

“Ik had geen probleem met hem, maar andere spelers wel. De dokters, de technische staf, iedereen werd gek van hem. Immer quatschen. Hij kwam zich overal mee bemoeien. Hij was de grote chef.” ( grijnst)

Monaco viel nog mee, zeg je, zeker in vergelijking met Nürnberg?

“Dat was zeer slecht. ( lacht) Nürnberg is de enige fout die ik in mijn carrière gemaakt heb.”

Hans Meyer noemde je eerst nog een levensverzekering voor het behoud van de club, maar Thomas von Heesen, zijn opvolger, moest vaststellen dat je door de eigen supporters werd uitgefloten. ‘Emotional verletzt’, noemde hij je. Hij zei: ‘So einen Hass hat er nog nie erlebt.’ Hoe zwaar had je het?

“We stonden na een halfjaar laatste, ik had in acht wedstrijden negen keer gescoord en Meyer, die mij gehaald had, vloog eruit. Maar hét moment was de wedstrijd in en tegen Dortmund. Toen heb ik gezegd: dit is een grote fout geweest. De fans van Dortmund gaven mij een warme ovatie en ik heb ze daarvoor bedankt, maar de fans van Nürnberg waren daar niet blij mee. Die laatste wedstrijd was … ( zucht) Dat heeft pijn gedaan, ja. We verloren daarna van Schalke en zakten naar de tweede klasse en dat had Koller gemacht. De fans hadden de stadiontoegang geblokkeerd. De Duitse spelers hadden het goed gedaan, maar Koller en de Tsjechen kregen de schuld van alles. Ik had nog twee jaar contract, maar ik kon daar niet meer spelen, besefte ik. Ik woonde in Nürnberg, maar ik ben na die match meteen 200 kilometer naar Tsjechië gereden en ik wou niets meer met Nürnberg te maken hebben.”

Je bent dan naar Samara gegaan, in Rusland.

“Ik begrijp Russisch omdat ik het op school als tweede taal geleerd heb en de ploeg was een groep, met de vrouwen erbij. Dus ik was daar heel tevreden. Europees gespeeld ook. Maar wel verre verplaatsingen: twaalf uur vliegen om negentig minuten te voetballen in Vladivostok en dan twaalf uur terug. Acht uur tijdverschil en je zat ginder op maar een uur vliegen van Japan ( lachje). Maar het laatste halfjaar kwamen er grote problemen.”

De club koesterde grote ambities, maar de eigenaar-geldschieter haakte af, spelers werden niet meer betaald en er woedden ook politieke belangen, wat erin resulteerde dat de match tegen Grosny …

( onderbreekt) “Ik heb toen niet meegespeeld.”

… nogal opvallend werd verloren, waarna de kranten omkoperij suggereerden.

“Ik speelde niet, ik weet daar niks van en ik wil het ook niet weten. ( lachje) Ik wacht wel nog op geld van de club, veel geld, net als de andere spelers, dat is nog niet afgehandeld. Nürnberg moet trouwens ook nog geld krijgen voor mijn transfer.”

Spiegel van de leeuwerik

Cannes, waar deze tijd besneeuwde bergtoppen zich spiegelen in de azuurblauwe zee, is un miroir aux alouettes, zoals wie er kritisch naar kijkt het al eens pleegt te noemen: zo druk en mondain als het er in de zomer kan zijn, zo stil … en mondain is het er in de late winter. Dan vallen veel inkomsten weg en plooit de plaatselijke economie terug op zichzelf. Cannes’ inwoners snakken weer naar welgestelde toeristen. Maar voor wie het geld heeft, blijft het wonen in een paradijs.

Een fles Bailly Côtes de Provence 2009 luiert op het strand, leeg in een ijsemmer, het glas ernaast beduimeld, de ligzetel verlaten. Een vrouw werkt op het terras haar tache de beauté bij terwijl Jan Koller hartelijk wordt begroet door de uitbater.

Welke bijnaam geven ze je híér eigenlijk?

“Jan. Ze noemen mij gewoon Jan.” ( lachje)

Een man, al 30 jaar supporter van Cannes, komt even langs. “Ik heb nog gespeeld met de vader van Pavel Kuka“, zegt hij, “en Jan heeft zijn zoon gekend. Sympathiek, hé?”

Cannes, waar het filmfestival jaarlijks de Gouden Palm uitreikt, koestert zijn vedetten, zoals de baai de oude Romeinse havenplaats die het ooit was van stormen vrijwaart. Helikopters en privéjets vliegen nu af en aan.

“In Monaco heb ik een appartement, mijn twee kinderen gaan hier naar school en spreken Frans”, vertelt Koller. “En ik ben begonnen met skiën. Ik doe het graag. Als ik vrij heb, ga ik met de familie skiën, zoals morgen. Op een halfuur staan we van Monaco in de Alpen.”

Vier wedstrijden werd hij onlangs geschorst voor een rode kaart, opgelopen tegen Evian, de leider in derde. Zuivere profileringsdrang van de scheidsrechter, zegt al wie de hoekschopfase heeft gezien. “In eerste of tweede liga zou ik niet eens rood gekregen hebben of desnoods maar een of twee wedstrijden geschorst zijn”, zucht Koller, die zijn schorsing er bijna op heeft zitten. Op zondag speelt hij tegen de oud-internationals die in 1998 en 1984 wereld- en Europees kampioen zijn geworden met onder anderen Platini en Papin. “Ik doe mee met de buitenlandse internationals met Nedved, Weah, Maldini. En ik ben de enige die nog speelt”, glimlacht hij.

Hij kan het nog, zegt hij onderweg naar het stadion van AS Cannes.

“Er was zelfs nog interesse uit de eerste liga. Ik kan als ik wil zo terug naar drie clubs in Rusland, of naar Tsjechië, Hamburg zelfs, Qatar en China ook, maar dat wil ik allemaal niet meer. Het is mooi geweest. Ik heb geen motivatie meer voor het grote voetbal. Ik ben tevreden bij Cannes. Het is een goede club, ze werken zoals een club uit de eerste liga. Goede trainingsaccommodaties, mooi stadion. Je ziet dat ze jaren geleden nog in de eerste liga hebben gespeeld. Ook Zidane heeft hier nog gevoetbald, in het begin van zijn carrière. Ik wil Cannes graag helpen om naar de tweede liga te stijgen. Het is hier rustig voetballen en zonder stress.”

Hij wil ook nog altijd terug naar Smetanova Lhota, zijn eerste club uit zijn geboortedorp in Tsjechië. “Mijn broer speelt er nog, net als mijn beste vriend. Maar ze zullen nog een paar jaar moeten wachten. ( grijnst) Ik heb nog een contract voor één seizoen, daarna we zien wel.”

Als bij het stadion een paar kinderen zo lang mogelijk naast de auto proberen te blijven, valt op hoe verlegen Koller zelfs nu nog met hun aandacht omspringt. Een paar ouderen kijken die middag vanop de tribune naar de training en zien hoe Jan Koller tijdens een oefenpartijtje met zijn zware rechter, terwijl de verdedigers als magneten naar hem toe trekken, quasi achteloos een kruispass trapt: perfect in de loop van de oprukkende flankspeler, die tot zijn verbazing niet kan beginnen te dribbelen. Voor hem ligt een zee van ruimte.

door raoul de groote – beelden: eric herchaft (reporters)

“Bij Monaco werd iedereen gek van Bölöni.”

“Zo’n duo als met Radzinski heb ik later niet meer gevormd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content