“Dit is echt geen toeval”, oordeelt Belgacom TV-analist en oud-doelman Wim De Coninck. “We zitten gewoon met een heel getalenteerde lichting, de vrucht van een goede opleiding bij de meeste ploegen. Het is mooi dat we de voorraadschuur eens kunnen en mogen opentrekken. Er wordt momenteel, van bij de kleintjes al, heel doelgericht gewerkt met keepers. Zelfs tot in vierde provinciale wordt er tegenwoordig een beroep gedaan op een keeperstrainer. Die gasten zijn allemaal bezeten, doen meer aan individuele begeleiding. Dat is het grote verschil met vroeger, toen vaak de minst sterke voetballer van de ploeg in doel werd gezet. Nu wordt vaak een specifiek programma in mekaar gestoken en afgewerkt. Daardoor zijn ze veel completer. Kijk maar naar hun voetenspel of het plukken van hoge ballen, waarbij Logan Bailly vaak als een kamikaze uit doel komt. Het is weer hip om in de goal te staan, er wordt zelfs voor gevochten op training. (grijnst) Of dat nog een uitvloeisel is van de gouden tijd onder Jean-Marie Pfaff, weet ik niet.”

De Coninck beweert dat België qua opvolging van doelmannen vooruit- strevend was. “Toen ik als zestienjarige naar Waregem trok, kreeg ik met Paul Vrancken zowaar een eigen coach. Ongezien voor die tijd, want die man was nagenoeg fulltime in dienst! Dat voorbeeld kreeg snel veel navolging, het veroorzaakte een sneeuwbaleffect, tot bij de jeugd. Waar we bij de spelers misschien nu achterop liggen, bouwden we bij de keepers zeker een voorsprong op. Er bestaan zelfs specifieke keepersscholen.”

Hij is dan ook niet verrast dat een nieuwe generatie jonge goalies haar plaats tussen de palen inneemt. “Je krijgt pas een kans als je die echt verdient”, gaat De Coninck verder. ” Jan Moons zet je niet opzij voor Kenny Steppe als je niet overtuigd bent van diens kwaliteiten. Het pleit voor STVV dat het met Simon Mignolet kiest voor een negentienjarige, in volle degradatiestrijd, terwijl Frank Boeckx als amper 21-jarige nog kans maakt om mee te gaan naar de Olympische Spelen in Peking volgend jaar.”

De Coninck ondervindt geen enkele moeite om de meest talentvolle jonge Belgische doelman aan te duiden. “Zonder twijfel Bailly”, oppert hij. “De meest natuurlijke. Qua atletisch vermogen, mentaliteit en lenigheid steekt hij met kop en schouders boven de rest uit. De juiste lengte, snel, een goede detente, scherpe reflexen. Alleen is hij iets minder klemvast. Daar moet hij nog aan werken, net als aan de rust bewaren in zwakke momenten van de ploeg. Aan zijn rechtervoet werd er duidelijk geschaafd. Bailly schoot als een pijl omhoog, speelde vijftien wedstrijden op een ongelooflijk hoog niveau, zonder fouten. Daar schrokken ze in Genk nogal van. Dat was lange tijd zijn grootste manco bij de invallers, waar hij per duel door concentratieverlies minstens twee keer een black-out had. Olie drijft boven, maar het is niet simpel om met die vernieuwde status om te gaan.

“Iedereen riep al snel dat hij in de plaats van Stijn Stijnen bij de nationale ploeg moest. Ik waarschuwde voor te overdreven enthousiasme, wilde eerst zijn prestaties zien op het EK voor beloften vorig jaar in Nederland. Silvio Proto kwam ook te snel bij Anderlecht en de Rode Duivels. De verwachtingen lagen veel te hoog, net als voor Michaël Cordier en Glen Verbauwhede. Die laatste had nog geen duel gespeeld, maar werd al een gouden toekomst voorspeld. Op training! Maar dan zie je dat hij in een vol stadion én onder druk wel onderuitgaat door de stress. Daarom: blijf liever doorgroeien, denk op lange termijn en droom niet te snel van de top.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content