Deze week nam Dick Norman in Rosmalen afscheid van het internationale tenniscircuit, al had de Waregemnaar toch o zo graag nog eens op de All England Lawn Tennis and Croquet Club in Wimbledon gespeeld. Een symbolische plaats, waar Big Dick in 1995 als kwalificatiespeler de vierde ronde bereikte. Voor de laatste keer: Dick Norman over zijn Londense wolk.

Of we vooral de tijd in de gaten willen houden, vraagt Ilse Van Parys, de echtgenote van Dick Norman. “Dick moet de meisjes om vier uur op school afhalen.” Dat zal lukken. Twee uur erna, stipt op tijd, stapt Norman op de fiets en rijdt hij naar het schooltje in het ‘centrum’ van Tiegem, een dorpje op de grens tussen West- en Oost-Vlaanderen. Hij heeft lang gepraat, herinneringen opgehaald. Aan zijn dip in de nineties, toen de top 100 onbereikbaar leek en hij met een pak frustraties voor twee jaar uit het circuit stapte. Aan zijn reconversie tot dubbelspeler in 2008, waarna de Waregemnaar aan de zijde van Wesley Moodie plots tot de absolute wereldtop behoorde. En natuurlijk aan Wimbledon 1995, zijn eerste grandslamtoernooi. “Bijna achttien jaar geleden. Ilse is toen zelfs komen kijken. We kennen elkaar al van toen we een jaar of vijf waren, ze is mijn beste vriendin sinds mijn tiende. Het heeft uiteindelijk heel lang geduurd – tot 2005 – vooraleer we een relatie begonnen. Gek, hé?”

Nu loert het tennispensioen om de hoek, maar het is mooi geweest. Huis, vrouw, drie schatten van kinderen. De foto’s van Nanou, Manon en Tibo hangen aan de muur, het speelgoed is netjes in dozen opgeborgen, door het grote raam van de woonkamer domineert de Tiegemberg het landschap. Een stilleven. Groter kan het contrast met juni 1995, waarin Dick Norman bijna veertien dagen op een emotionele rollercoaster zat, niet zijn. Vierde ronde op The Championships, Normania in Waregem en ver daarbuiten. “Totaal onverwacht”, zegt Norman, die net met zijn trainer – Carlos Rodriguez, die later Justine Henin zou ‘maken’ – had gebroken. “Ik kon Carlos gewoon niet meer betalen.”

De start van het seizoen is moeilijk. “Rotslecht zelfs, met een vroege uitschakeling in Jeruzalem als absoluut dieptepunt. Het kon zo echt niet verder, zodat ik begin mei de ‘vijzen aandraaide’. Harder trainen en vooral mijn opslag meer soigneren. Blikjes in het servicevlak plaatsen en ze een voor een wegknallen.” Op het gras van Annaheim gaat Norman er tegen Michael Tebbutt opnieuw in de eerste ronde uit, Rosmalen belooft beterschap: winst tegen Sjeng Schalken (nummer 85), nipt verlies tegen Brett Steven (46). “En na vier, vijf weken viel alles op zijn plaats. Uitgerekend op Wimbledon.”

Vijfde lucky loser

Met zijn ranking (176) mag Norman voor het eerst aan de kwalificaties van een grand slam deelnemen. Niet op Wimbledon, wel in The Bank of England Sports Centre in Roehampton. “Patattenvelden! Vreselijk… Twaalf terreinen naast elkaar en als je ernaast stond, dan leek het wel een wasbord. Alsof ze snel, op een stukje van het grote cricketveld, twaalf banen hadden aangelegd. De ene valse bots na de andere. (zucht) Grastennis lag me, al is zo’n kwalificatietornooi enorm moeilijk. 128 deelnemers, drie ronden, slechts 16 spelers die naar de hoofdtabel mogen.”

En daar is Norman, die in de derde ronde van de Australiër Sandon Stolle verliest, niet bij. “Een grasspecialist, die er in de kwalificaties bovenuit stak. Heel goed gespeeld. Winst in de eerste set, een break in de tweede set voor, maar toch niet kunnen afmaken. Eventjes teleurgesteld, maar toch: na moeilijke maanden had ik opnieuw een goed gevoel.” Norman hoopt op een mirakel: wanneer een speler uit de hoofdtabel zich terugtrekt, dan neemt een lucky loser van het kwalificatietornooi zijn plaats in.

“Ik was pas vijfde lucky loser, maar het kon nog. Zéker op Wimbledon, waar in het verleden heel wat geplaatste Spanjaarden verstek hadden gegeven. Niet geïnteresseerd in grastennis… Ik liep geregeld eens binnen bij de referee, Alan Mills. ‘Hoeveel spelers hebben er al afgezegd?’ Twee, drie… dju!” Toch nog even in Londen blijven. Hopen… Twee dagen na het verlies tegen Stolle verwittigt de tornooidirectie Norman dat hij alsnog wordt opgevist. “Wauw, meedoen aan Wimbledon, het toernooi dat ik alleen kende van de televisie en onbereikbaar leek.”

Tennissen tegen een rockster

De antieke smeedijzeren poort van de All England Lawn Tennis and Croquet Club zwaait open voor Dick Norman. De groen-paarse gebouwen zijn grotendeels bedekt met wingerds, de borders netjes gevuld met hortensia’s in pasteltinten. Chic… Norman: “Maar de kleedkamers waren sober. Kleine houten bankjes, vrij ouderwets, volledig naar het beeld van de club.” (lacht)

De loting blijkt een meevaller. Pat Cash heeft het tornooi in 1987 weliswaar gewonnen, maar is door blessureleed teruggezakt naar een 213e plaats. “Hij was niet meer top, maar ik was enorm nerveus. Ik zat al vijf minuten op mijn stoeltje te wachten, moederziel alleen, tot het publiek begon te krijsen. Alsof er een rockvedette op het podium kwam. En toen zag ik Cash, met zijn legendarische hoofdbandje in zwart-witte ruitjes. Enorm kabaal. Ik voelde me steeds kleiner worden. (lacht) Nooit eerder meegemaakt, want als je ergens in Israël tegen een Duitser speelt, dan kiest het publiek geen kant. Nu supporterden ze allemaal voor Cash, met uitzondering van Inge, mijn zus. Ik serveerde goed, waardoor ik me steeds beter voelde, minder gestresseerd. In de tiebreak, die ik won, blesseerde Cash zich. Opgave. Eerste ronde gewonnen…” Met Pat Cash zou het nooit meer goed komen. Niets meer gepresteerd.

In de tweede ronde wacht Stefan Edberg: nummer zestien van de wereld en winnaar in 1988 en 1990. “Ik vreesde voor een afslachting, drie keer 6/2 of zoiets. De avond voor de wedstrijd belde Libor Pimek, met wie ik dubbel speelde: hij zou van racket veranderen en wilde mijn Wilson eens testen. ‘Laten we een balletje slaan’, stelde ik voor. Een beetje ontspannen… Ik nam zijn Head en… Ongelofelijk! Ik sloeg veel harder dan met mijn racket. Een fantastisch gevoel. ‘Libor, geef mij drie rackets. Tegen Edberg speel ik met jouw Heads.’ Maar hij praatte het mij uit het hoofd. ‘Niet doen, Dick… Je speelt goed.’ Die avond heb ik aan de bespanner gevraagd om de balans en het gewicht van Libors racket uit te meten en mijn Wilsons aan te passen. Die gast heeft er immens veel loden gewichtjes aan geplakt.” (lacht)

Wimbledon, 28 juni 1995, op een achterafbaantje overloopt de BBC-commentator een kwartier lang de carrière van Stefan Edberg. En dan, bij een 3/3-stand in de eerste set: “These are the highlights from Dick Norman. Never played Australian Open, never Roland Garros, never Wimbledon, never US Open… No titles, no finals, no prize money… No nothing.” Norman wint de eerste set (6/3), met dank aan zijn ‘nieuwe’ racket. “Ik kon zo hard serveren als ik wilde. En ik hield me zelfs niet in voor mijn tweede service… (lacht) Totaal bevrijd. De vele trainingen van in mei begonnen hun vruchten af te werpen. Na de eerste set dacht ik: ‘Edberg kan nooit van mij winnen.’ Bij elk punt visualiseerde ik dat ik tegen een B-speler stond. ‘Ik zal eens tonen hoe je een ace moet slaan…’ Heel de wedstrijd volgehouden. Drie setjes: 6/3 6/4 6/4. Hij zat in zak en as. Zo zwaar verliezen van een onbekende Belg.” (lacht) Het seizoen erna gaat de zesvoudige Zweedse grandslamwinnaar met pensioen.

Norman is op weg om een Bekende Vlaming te worden, Carl Huybrechts haalt hem voor de BRT-microfoon. “Dramatisch! Spots op het hoofd, zweten… Ik zat er te sterven. Huybrechts deed er alles aan om het gesprek op gang te krijgen. ‘Euh.’ ‘Ja.’ ‘Nee.’ Ik denk niet dat ik acht woorden heb gezegd. De mooiste overwinning uit mijn carrière, maar ik wist niet wat ik moest vertellen.”

De regeltjes van Wimbledon

Het kleine hostel in het centrum van Londen, waar Norman en veertien andere spelers de eerste verdieping hadden afgehuurd, loopt stilaan leeg. “Spotgoedkoop – om en bij de 40 euro per nacht – en weinig luxe, maar tegelijk fantastisch. Mooi weer, elke avond op het kleine balkonnetje met z’n allen rond de tafel. Biertje drinken, kijken naar de mensen die passeren, sommige jongens die gitaar speelden.” Leven als een rockster, zonder seks & drugs. “Heel gemoedelijk. We waren een grote kliek, iets wat je in het proftennis zelden meemaakt, maar op den duur zat ik daar helemaal alleen. Tot Sabine Appelmans, met wie ik in dubbel gemengd de achtste finales zou bereiken, voorstelde om bij haar in te trekken. Ze had in Wimbledon een groot huis gehuurd – als nummer dertig van de wereld kon dat (lacht) – maar zat daar ook helemaal alleen.”

De familie reist met Ilse, zijn latere echtgenote, naar Londen. “Ik leefde op een wolk. Surrealistisch. Een paar maanden ervoor geen bal goed slaan en dan plots derde ronde op Wimbledon.” Maar Normans stunt tegen Edberg verzeilt in de internationale media naar de achtergrond wanneer Jeff Tarango het middelpunt van de belangstelling wordt. In de derde ronde noemt de Amerikaan, gemakkelijker ontvlambaar dan een aansteker, scheidsrechter Bruno Rebeuh ‘de meest corrupte official van het circuit’ en verlaat hij het terrein. Tarango’s echtgenote, Benedicte, geeft Rebeuh een klap in het gezicht. Norman: “In vergelijking met andere grand slams heb je op Wimbledon meer problemen met de scheidsrechters. Spuwen op het gras: 300 euro boete. En als een bal per toeval over de omheining botst, weer een boete. Andere regeltjes. Ik had kaartjes gekregen voor Center Court, inviteerde een vriend om mee te gaan, maar een steward zei dat ik in mijn tenniskledij – vlekkeloos wit! – niet in de tribune mocht zitten. (lacht)Not decent enough!‘ De wedstrijdleider is zelfs nog tussenbeide gekomen, maar die kerel hield voet bij stuk. Alleen op Wimbledon is dat mogelijk. (zucht)

“Ik speel enorm graag op gras, maar daar zijn de club en de tradities belangrijker dan de spelers, die er alleen maar zijn om het stadion gevuld te krijgen. Passanten. Iedereen in het wit, oké, maar de pakjes van de lijnrechters… Middeleeuws! Ook daardoor vindt de Engelse jeugd tennis enorm elitair én een sport voor oude mannen. Niet populair bij de youngsters… Ik vergelijk Wimbledon altijd met Waregem Koerse. Immens veel volk, maar rond de hippodroom kent negentig procent van de mensen helemaal niets van paardenrennen. In Wimbledon net hetzelfde. Een leuk uitstapje, met een glaasje champagne en aardbeien… Absoluut geen kennerspubliek. Een enorm groot verschil met Roland Garros, waar de tennissers worden geprezen en de wedstrijden centraal staan. Meer sfeer en ambiance, toeschouwers die zelf ook tennissen en de prestaties beter kunnen inschatten.

“Ik herinner mij een match in Parijs, tweede ronde in 2006, tegen Gaël Monfils, een van de mooiste herinneringen uit mijn carrière. Een vol court Suzanne Lenglen – 9000 toeschouwers – heel veel Belgen. Spectaculaire punten, lange rally’s, volleywinners, smashes… Nipt in vijf sets verloren, nadat Monfils’ coach tijdens een regenpauze een halfuur op hem had ingepraat, maar een waanzinnige sfeer, met om de haverklap een Mexican wave. Kippenvel!”

Enorme ontlading

In de derde ronde wacht Todd Woodbridge, nummer 38 op de wereldranglijst, winnaar in 1993 en 1994 met Mark Woodforde van het dubbeltornooi. Een hapklaar brokje, zo is de verwachting. “Met de gedachte vertrekken ‘ik moet dit hier kunnen winnen’ is een van de grote valkuilen. Ik wist dat Woodbridge een typische grasspeler was. Goede returns, waardoor ik meer rally’s zou moeten spelen, en handig aan het net. Ik was ook in die wedstrijd nog enorm nerveus. Niet wíllen verliezen, ook al omdat anderen dan zouden denken dat mijn overwinningen tegen Cash en Edberg gelukstreffers waren… Een goede en plezante match, veruit mijn beste van het tornooi. En: wéér gewonnen. In vier sets, maar toch… ‘Wat is er hier allemaal aan het gebeuren?’ Enorme ontlading.” Amper tien dagen erna beslist Woodbridge om zich om zich vast te bijten in dubbeltennis.

The Graveyard – baan 2 – in het verleden een slagveld voor de favorieten, vormt het decor voor Normans achtste finale tegen Boris Becker, winnaar in 1985, 1986 en 1989 en nog altijd de nummer vier in de wereld. “Natuurlijk was hij favoriet, maar ik stond toch óók in de vierde ronde. ‘Ik heb misschien wel een kansje.’ Goed gespeeld, zeker in de eerste set, toen ik zelfs ‘op zijn Beckers’ naar een bal dook… Plat op mijn buik op het gras, de omgekeerde wereld. (lacht) In de eerste set, op een breakpunt, speelde ik een perfect passingshot. Geen chalk dust, maar ik balde toch de vuisten, tot de lijnrechter de bal uit gaf. Net niet… Becker won de eerste set – een tiebreak – en was vanaf dan onaantastbaar. Ik bleef nochtans een goed niveau halen – loeiharde returns in zijn voeten – maar Becker speelde tennis uit het boekje: 6/3 en 6/4.”

Uitgeschakeld, met 38.445 dollar als troostprijs… Een immens verschil met zijn prijzengeld eerder dat seizoen. 430 dollar in Lippstadt, 260 in Wolfsburg, 860 in Jeruzalem… Peanuts. “En ik kreeg nog wat extra voor mijn dubbeltoernooi. (lacht) Ik herinner me zelfs nog goed dat ik dat bedrag in Engelse ponden op een termijnrekening had gezet. Niets mee gedaan… Twee jaar later bleek het pond twintig procent méér waard. Schitterend hé?”

Dick Norman en Wimbledon, sinds 1995 voor eeuwig en altijd een tandem. “Ik ben er nog negen keer terug geweest, maar nooit heb ik nog dezelfde sensatie beleefd als toen, in 1995. Ook niet toen ik met Wesley Moodie twee keer de halve finale in dubbel (2009 en 2010, nvdr) heb gespeeld. Heel mooi natuurlijk, maar het was… anders. Niet meer zo magisch.”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Schitterende zomeravonden op het kleine balkonnetje van ons hostel. Biertje drinken, kijken naar de mensen die passeren, sommige jongens die een gitaar hadden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content