Wagneau Eloi werd kampioen met Lens en Monaco, maar knokt dit seizoen met Roeselare voor het behoud. Hij is er gerust in : ‘Het wordt pas erg wanneer ik de meest gedreven speler in de kern ben.’

In elf jaar speelde hij 133 wedstrijden in de Franse Ligue 1 en maakte hij 23 goals. Dat is niet bepaald indrukwekkend. Hij werd wel tweemaal kampioen van Frankrijk, met RC Lens in 1998 en met AS Monaco in 2000. Wanneer we het over Wagneau Eloi (31) hebben, kan er veel gezegd en geschreven worden. Bijvoorbeeld over zijn karige aantal wedstrijden. Reden : veelvuldig geblesseerd en wispelturig gedrag.

Zijn mentor, Daniel Leclercq – vier seizoenen geleden nog kortstondig aan de slag bij La Louvière -, weet er alles van. Hij maakte van RC Lens een kampioenenploeg en van Wagneau Eloi een gegeerde topspits. Maar tegelijkertijd hield hij zijn poulain geregeld aan de bank gekluisterd en spuwde hij in de kranten zijn gal over Eloi : te onregelmatig en te laks. Eloi erkende de kritiek. Na een superseizoen met Lens en opnieuw een uitstekende start in het seizoen 1998/1999 (7 goals in 17 wedstrijden), haalde AS Monaco hem binnen. In vier seizoenen kwam de geblondeerde Haïtiaan er aan amper 32 wedstrijden en vier doelpunten. In 2002 ruilde hij, kwaad en gefrustreerd als hij was, het mondaine prinsdom voor het bescheiden Guingamp. Nu hij in de schoot van het familiale en rustige Roeselare terugblikt op zijn carrière heeft hij spijt. Maar spijt komt, zoals zo vaak, maar achteraf.

Wagneau Eloi : “In 1998 verkeerde ik in bloedvorm. Met Lens was ik net kampioen geworden en hadden we de finale van de beker gespeeld. Ik was basisspeler. In het tussenseizoen kon ik naar zowat elke club ( AS Roma, Marseille en Liverpool waren geïnteresseerd, nvdr) en op het veld leek alles vanzelf te gaan. Maar ik kwam in Monaco aan en ik liet me in slaap wiegen. Ik stelde mezelf niet meer elke dag in vraag en dat moet net bij een topclub.”

Je kan wel verzachtende omstandigheden inroepen voor je weinige speelminuten : je werd in Monaco geblokkeerd door Victor Ikpeba en David Trezeguet. Moest je niet gewoon erkennen dat zij een klasse sterker waren ?

“Neen, pas du tout. Alles hangt af van de manier waarop je met je eigen carrière omgaat. Dat heb ik daar geleerd. Toen ik er aankwam was ik basisspeler, maar je moet je elke dag weer bewijzen. Zeker wanneer je uit blessure komt. Dat heb ik pas achteraf ingezien. De plaatsen zijn er duur. Wanneer je niet meteen je kans krijgt, mag je het hoofd niet laten hangen, maar dat deed ik wel. Ik stelde mij de vraag : waarom mogen die anderen spelen en ik niet, want ik ben toch even goed als zij ? Dat was een verkeerde redenering. Eigenlijk moest ik mezelf afvragen : wat moet ik doen om in de basis te raken ? Maar dat besefte ik toen niet, in mijn tweede seizoen wilde ik alweer weg.”

Ook het dagelijkse leven in het prinsdom beviel je niet echt ?

“Neen, ik houd van eenvoudige mensen. Zoals in het noorden van Frankrijk of zoals hier in Roeselare. Het oppervlakkige en het artificiële, zoals in Monaco, zijn niet aan mij besteed.”

Je vertrok naar Guingamp, werd dan weer in de armen gesloten door RC Lens en verzeilde na een inactieve periode van zes maanden uiteindelijk in de Belgische competitie bij La Louvière. Hoe kwam het dat een spits met jouw reputatie zo lang zonder club zat ?

“Ik kwam uit blessure, onderging een zware operatie aan de knie. De clubs twijfelden aan mijn fysieke paraatheid. En wanneer je enkele maanden uit roulatie bent, raak je uit beeld.”

Je trainde gedurende die zes maanden mee met Valenciennes, waar Daniel Leclercq trainer was, maar uiteraard kwam je niet in ideale conditie in België aan. Je vertelde constant dat je maar aan zestig procent zat. Aan hoeveel procent zit je nu ?

“Ik voel me al veel beter dan toen ik bij La Louvière aankwam. Daar kon ik in het begin amper een wedstrijd uitspelen en nadien recupereerde ik heel traag. Ik heb nog steeds last van allerlei kwaaltjes, maar dat heb ik meestal tijdens de voorbereiding en het seizoenbegin. Je me sens prêt pour démarrer avec Roeselare.”

Vorig seizoen reageerde je geïrriteerd op de kritiek van pers en publiek op je matig presteren bij de Wolven. Vond je de kritiek dan onterecht ?

“Neen, ik heb alleen gezegd dat ik weinig waarde hecht aan de mening van mensen die veel te snel oordelen. Op dit niveau heb je een minimum aan conditie en voorbereiding nodig. Als je dan zo lang stil ligt als ik, speel je niet in één-twee-drie weer op topniveau. Bij La Louvière had ik niet de fysieke bagage om negentig minuten te spelen. Daar ben ik altijd eerlijk over geweest : tegenover de ploeg, de club en de trainer. Gelukkig trof ik er met Albert Cartier een trainer die het voetbal kent. Hij begreep mijn situatie. Op een bepaald moment eiste de voorzitter (Filippo Gaone , nvdr) dat sommige spelers niet meer opgesteld zouden worden omwille van de financiële perikelen. Maar de coach had een soort moreel contract met mij en liet me in de basis staan tot het einde van het seizoen.”

Ondertussen verkondigde je wel zelf in de media dat het belachelijk was als iemand zou verklaren dat hij flitsen van de ‘oude Eloi’ zag in de spits die bij La Louvière rondliep. Aan paaien heb je blijkbaar ook geen behoefte ?

“Ik ben ondertussen oud genoeg om na een match zelf te weten of ik goed of slecht gespeeld heb. Daar heb ik geen journalisten, ploegmaats of trainer voor nodig. Het is niet omdat ik eens drie keer scoor dat ik daarom tevreden hoef te zijn. Ik ken mezelf, ik weet waartoe ik in staat ben. Ik weet wel dat journalisten graag oordelen op basis van acties of doelpunten, maar – excusez-moi – voor mij is dat niet logisch. Mocht ik dit seizoen geen enkele goal maken, maar Roeselare draait een goed seizoen : daar teken ik meteen voor. Ik ben geen egoïst, hein.

“Ik voetbal om mij te vermaken en ik vermaak mij alleen als ik win. Het plezier en de roes na een overwinning wil ik delen met mijn ploegmaats. Iedereen motiveert zich natuurlijk op een andere manier voor een wedstrijd. Hoe ik dat doe ? Eigenlijk hangt mijn motivatie een beetje van wedstrijd tot wedstrijd af. Voor de wedstrijd tegen Sint-Truiden bijvoorbeeld, had de trainer beloofd dat we bij een gelijkspel vrijaf zouden krijgen op zondag. Normaal gezien trainen we op zondag om 10 uur ’s ochtends en omdat we meestal vrij laat thuiskomen van verplaatsing, zag ik dat niet meteen zitten. Dus tegen Sint-Truiden wilde ik minstens gelijkspelen zodat ik zondag kon uitslapen. We speelden goed, maar ik was gefrustreerd, wij hadden die match nooit mogen verliezen. Ikzelf, en de ploegmaats ook, hebben heel wat kansen laten liggen. Ik liep echt geënerveerd rond na het laatste fluitsignaal, maar ik laat dat zelden merken.”

Wat komen ex-toppers uit de Franse competitie, zoals jij en Tony Vairelles, in de Belgische competitie zoeken ? Wat kan België toevoegen aan jullie carrière ?

Vairelles zal hier nog knallen, geloof me. Ik ken Tony heel goed, hij was mijn maatje in de aanval van de kampioenenploeg van Lens. Onder ons tweetjes waren we een sterk spitsenduo, dat flink pijn kon doen. Ik met mijn techniek en snelheid, Tony met zijn fysiek en vista : wij waren heel complementair. Wij zijn in België om weer plezier te vinden in het voetbal, ver weg van alle contractbeslommeringen en alles wat eromheen hangt. Ik kan nu vaak bij mijn familie zijn en ik vind hier rust.”

Wat vind je van het niveau in de Belgische competitie ?

“Je kan moeilijk vergelijken. Zonder te kritisch te willen klinken vind ik deze competitie maar middelmatig.”

Welk niveau haalt je nieuwe club, het pas gepromoveerde SV Roeselare ?

“Ik vrees dat we elke wedstrijd honderd procent zullen moeten zijn om te kunnen winnen. Roeselare kan het zich niet veroorloven om eens wat gas terug te nemen. Geen enkele wedstrijd zal makkelijk worden voor onze ploeg. Maar ik heb vertrouwen in deze groep, het is een groep met vechters en winnaars. De enige die het hier soms wat laat hangen, ben ik. Moi, je suis tranquille. Ik ben niet zoals zij. Eigenlijk vind ik dat geruststellend. Het wordt pas erg wanneer ik de meest gedreven speler in de kern ben ( lacht). Let op, het is niet omdat ik relaxed door het leven wandel, dat ik mij niet inzet op een voetbalveld !”

Nochtans verweet ook jouw mentor, Daniel Leclercq, je publiekelijk je onregelmatigheid en laksheid. Daar zal dus wel iets van aan zijn ?

“Wanneer ik relaxed zeg, betekent dat niet dat ik me geen honderd procent inzet. Met relaxed bedoel ik gewoon dat ik me niet onder druk laat zetten. Ik ben zo, dat is mijn temperament. Hier in Roeselare moeten ze mij nog leren kennen. De staf en de coach moeten begrijpen dat ik ondertussen 31 ben en genoeg ervaring bezit, en dat ik me dus niet elke training honderd procent hoef te geven. Mais quand le match est là, je serai prêt.”

Ook wanneer je, zoals nu, bij een semi-professionele club belandt en slechts éénmaal per dag traint ?

“Wellicht is dit regime beter voor mij. Ik ben altijd al een blessuregevoelige speler geweest, die vaak met kleine kwaaltjes kampte. Terwijl ik nu minder last heb en me daardoor beter in mijn vel voel. Ik denk dat deze situatie gezonder is voor mijn lichaam, zo kan ik nog enkele jaartjes mee ( lacht).”

Wat doe je nu tijdens de dag, in plaats van te trainen ?

“Ik sta vroeg op. Soms ga ik ’s ochtends joggen, afhankelijk van hoe de knie aanvoelt. In de namiddag ga ik vaak tennissen, dat deed ik ook veel in de periode dat ik zonder club zat. En ik rek tijd uit om met mijn gezin samen te zijn.”

Je woont nog steeds in Frankrijk, net over de grens, de afstand Roeselare-Lens was wellicht een bepalende factor in je keuze voor Roeselare ?

“Uiteraard, dat was een van de redenen waarom ik hier tekende. Ik was in onderhandeling met een club uit de Verenigde Staten, iets wat ik echt wel zag zitten : ik heb er een huis en er woont wat familie van me. Maar de concretisering van die transfer duurde te lang en toen kwam Roeselare op de proppen. Ik kon in België blijven bij een club waar ik me goed in mijn vel zou voelen en me zou amuseren.”

Wat mogen we verwachten van een Eloi die zich amuseert ?

“Mooie doelpunten.”

Zoals je zuivere hattrick eind vorig seizoen tegen Beveren ? Was dat eigenlijk je eerste hattrick uit je carrière ?

“Ik denk het wel. Maar dat kan dit seizoen zeker nog eens gebeuren. Als het tegen Sint-Truiden wat had meegezeten, was het daar al prijs.”

Matthias Stockmans

‘Ik voetbal om mij te vermaken.’

‘Geen enkele goal, maar een goed seizoen voor Roeselare, daar teken ik meteen voor.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content