In een half verbouwd stadion hinkt SK Lierse op twee gedachten. Het Lisp doorgelicht, met tekst én muziek.

Opvallend veel volk is er op de nieuwjaarsreceptie van Lierse. Wie een toespraak van de nieuwe investeerder verwachtte, komt bedrogen uit. Leo Theyskens is aanwezig, maar blijft discreet op de achtergrond, terwijl voorzitter Gaston Vets vijf voormalige bestuurders bedankt voor bewezen diensten en hen een brevet van erebestuurder aanbiedt.

De nieuwjaarsreceptie vindt plaats in de nieuwe hoofdtribune. Voor sommige bezoekers is dat even zoeken. De inkomhal van de nieuwe hoofdtribune wordt niet platgelopen door bezoekers, pers of spelers. Het hart van de club klopt namelijk doordeweeks in Kessel, via de Ringlaan tien kilometer van het Lisp.

Lierse werd opgericht in maart 1906 op de Kloosterheide, eigendom van graaf Marnix van Sint Aldegonde, uit wiens wapenschild de clubkleuren (goud en zwart) werden gehaald. In augustus 1925 verhuisde geel-zwart naar het Lisp, waar de toenmalige bestuurders grond aankochten en zich als eigenaars verenigden in de NV Stadion. In de vergaderzaal van de nieuwe tribune op de eerste verdieping hangen nog de getuigbrieven van wie hoeveel coupons bezat. Door de jaren raakten die aandelen versnipperd over de erfgenamen van de eerste bestuurders die de gronden in 1999 verkochten aan het clubbestuur.

Ter ere van de stichters van de club werd in 1910 een liedje gemaakt. Dat ging zo :

Dat zijn d’echte helden van de kring,

op wier roem ik heden avond zing.

Zolang die helden zullen bestaan

zal de Lierse Sportkring nooit vergaan.

In zijn huidige vorm dateert het Herman Vanderpoortenstadion (dat al eens grondig verbouwd werd in 1966) uit 2000, meldt een gedenkplaat bij de ingang. Dat gebeurde nog onder het voorzitterschap van Alfred Van Laer (nu erevoorzitter). Toenmalig coördinator Jozef, alias Gaston, Vets is nu voorzitter. Van de andere negen bestuurders die op de gedenksteen uit 2000 staan, blijven er sinds vorige maandag nog drie over : Frans Truyts, Herman Possemiers en Herman Vandenbroeck, de Afrikaspecialist van het Lisp.

Vooraan in de inkomhal staat, bijna onopgemerkt, de maquette voor het nieuwe stadion, die in 1999 door secretaris Benny Van Dyck gepresenteerd werd. De maquette toont niet het huidige stadion : door geldproblemen bleef de verbouwing halfweg steken. De oude volkstribune aan Den Berg ligt er nog bij zoals ze veertig jaar geleden opgetrokken werd. Als het aan de nieuwe investeerder Theyskens ligt, verandert dat gauw. De noodzakelijke ingrepen voor de veiligheid kosten al bijna de helft van wat een nieuwe tribune zou kosten. Waarom dan niet alles in één keer realiseren ? Alleen kan de laatste stap een stuk kleinschaliger dan aanvankelijk voorzien. “Qua kantoorruimte, zalen en business-seats biedt de hoofdtribune alle faciliteiten”, meent de secretaris.

Aan de receptie schrikken commercieel verantwoordelijke Frank Verlinden en Eventsmanager Danny Hendrickx wanneer de fotograaf hun kantoor binnenstormt. “Hadden we dat geweten, dan hadden we ons bureau een beetje opgeruimd.” Te laat ! Op weg naar het kantoor van ticketverantwoordelijke Sofie Claes staat een pingpongtafel. Vergeten mee naar huis te nemen, geeft Frank Verlinden toe : “Twee jaar geleden bracht ik die mee om in het themacafé een spelavond te organiseren. Sindsdien is die hier niet meer gebruikt.” Dat zal wel !

Secretaresse Sofie Claes werkt sinds vier jaar op het Lisp. Ook haar kantoor is, zoals alle ruimtes op het Lisp, ruim bemeten. Nummer 71 is aan de beurt om een ticket te kopen, duidt de afteller aan, maar ’s ochtends is er geen ticketverkoop. Dat kan enkel in de namiddag en op wedstrijddagen via het themacafé.

Dat themacafé is behalve op zondag dagelijks open vanaf tien uur. Er kan ’s middags ook gegeten worden, kleine gerechten, maar ook steak en een dagschotel. Vandaag smaakt het witloof in hespenrolletjes alvast lekker. In een hoek hangt een schaalvergroting van de grasmat. Omdat het geld voor een nieuwe grasmat – die dringend nodig was – ontbrak, schreven de supporters een actie uit waarbij iedereen een deel van de mat kon kopen. De belangstelling was zo groot dat de club aan de actie na aankoop van de mat zelfs een klein bedrag overhield. Op een bord staat te zien wie hoeveel kocht. Spelers en bestuur lieten zich niet kennen en zijn alom aanwezig. Lot 328 is van ex-speler David Brocken. Ook Eric Van Meir heeft zijn plekje. En zou Jan Ceulemans de Caje zijn, of de plaatselijke bakker/sponsor ? Ook supporters van andere clubs dragen de ‘grootste kleine club van het land’ een warm hart toe : één stukje werd gekocht door een ‘Beerschotfan’. Er is de anonieme schenker die hoopt beloond te worden voor zijn goed hart : ‘Voor een gezonde dochter.’

Het is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bij RC Genk, niet overdreven druk in het themacafé. In Genk komen supporters na de training een glas drinken of passeren de spelers al eens, maar op het Lisp ziet men de spelers alleen op wedstrijddagen. Tijdens de week leven en werken ze in Kessel. Sinds vorig jaar werken ook de reserven hier hun thuiswedstrijden niet meer af. Zij voetballen op de terreinen van Zandhoven. Voor de verbouwingen in 1966 lagen op het Lisp nog twee oefenvelden. Tegenwoordig behoort dat C-veld tot de Engelse wijk en zijn op het oude B-veld tussen de vroegere hoofdtribune en de Voetbalstraat appartementen opgetrokken.

Naast het themacafé ligt de fanshop. Tot vorig seizoen werd die uitgebaat door het nu failliete Football Fanatics. Lierse kocht in oktober de hele nog beschikbare voorraad producten van de curator over. Voorheen was de shop bijna doorlopend open, nu runnen vrijwilligers de zaak op woensdag- en zaterdagmiddag, plus voor en na de thuiswedstrijden. Aan een nieuw gamma producten is de club nog niet toe, maar shirts met namen en nummers van spelers kunnen aan 62 euro besteld en twee dagen later afgehaald worden.

In de trapgang naar boven prijken de tekeningen van de kernspelers van twee jaar geleden, vervaardigd door de studenten van de Lierse kunsthumaniora. Werry Sels is makkelijk te herkennen, Igor Nikolovski ook. Maar er zitten een paar moeilijk te identificeren gevallen bij, geeft ook Benny Van Dyck toe.

Van Dyck arriveerde via een wervingsactie van de RVA op het Lisp op 1 augustus 1984, toen voorzitter Bruno Cogghe net flink aan het besparen ging. Van Dyck die een diploma boekhouden had, overtuigd Liersesupporter was en in het naburige Koningshooikt woonde, kreeg de job. Aanvankelijk werkte hij samen met toenmalig secretaris Walter Maes, later steeds vaker alleen, geholpen door vrijwilligers. Pas in 1999 nam Lierse een voltijds manager in dienst. Eerst was dat Herman Van Holsbeeck, sinds vorig seizoen Gaston Peeters. Peeters (vandaag afwezig) heeft zijn bureau tussen de vergaderzaal en het kantoor van Van Dyck. Leeg staat het bureau van de commercieel verantwoordelijke sinds Frank Verlinden naar de receptieruimte verhuisde.

Voor de bouw van de nieuwe tribune werkten Van Dyck en co in een omgebouwde container aan de vroegere hoofdingang. Nu is die verbouwd tot de conciërgewoning, waar terreinverzorger Peter Serlet met zijn gezin woont. Peters broer Raf, terreinverzorger op Kessel, is tegelijk conciërge op het oefencomplex : Lierse is een échte familieclub !

Aan ruimte geen gebrek op het Lisp : naast de kantoren bevindt zich nog op de eerste verdieping een mooie ruime zaal waar het bestuur van de bezoekende club na de wedstrijd ontvangen wordt. Voor de match en tijdens de rust gebeurt dat nog in de oude hoofdtribune. De rest van de verdieping is de socioclub, waar voor elke thuismatch door het Hof van Aragon voor gemiddeld 550 eters een menu klaargemaakt wordt. Dat gebeurt in de grote industriële keuken op dezelfde verdieping. Het record staat op 1110 maaltijden. Het betrof een wedstrijd in 2001/02 tegen (u zal het niet geloven) Anderlecht !

Op de tweede verdieping worden in Club 30 de eettafels klaargezet : vandaag is de ruimte waar de voorbije maanden tal van persconferenties georganiseerd werden, verhuurd. Een keer of vier per maand slechts gebeurt dat. De vroegere Club 30, achter het doel aan de overkant, telde dertig leden die elk recht hadden op vier stoelen. Tegenwoordig zijn er zeventien leden met elk zes stoelen, in totaal 102 eters. Die hebben allemaal recht op een plaats in de verwarmde buitenseats in de hoek van het stadion. De secretaris laat het rolgordijn openschuiven, waarna zich een prachtig uitzicht over de accommodatie en het Lierse hinterland ontrolt. Een van de vaste klanten in Club 30 is al sinds een paar jaar de Nederlandse tv-maatschappij Endemol, die net nog de rechten op de Nederlandse voetbalcompetitie kocht. Bereidt John Demol de verovering van het Belgische voetbal voor vanop het Lisp ?

Naast Club 30 is de businessruimte waar de andere seathouders voor de wedstrijd in een ruime zaal de maaltijd nuttigen en naast af en toe de Vlaamse Leeuw wel eens een strofe van het strijdlied zingen, dat inmiddels al dateert uit 1928. Dat gaat zo :

Geel-zwart dat zijn onze kleuren, Sportkring zo is onze naam,

Niemand zal onze vlag besmeuren, Want te groot is onze faam.

Op al die voetbalvelden, waar er een strijd heeft bestaan,

hebben de Sportkrings grote helden, Zich doen gelden door hun faam.

In die businessruimte wordt ook een maaltijd voor de aftrap aangeboden, waarna de genodigden zich naar de eveneens verwarmde buitenseats begeven. De kostprijs van een maaltijd per eter (52,5 euro, drank niet inbegrepen) is niet in de huurprijs van de seats inbegrepen. Voor de verbouwing had Lierse een wachtlijst van business-seatkandidaten. Achter het doel aan de overkant was plaats voor maximaal 270 eters.

Op de derde verdieping bevinden zich in de verste hoek de drie loges, twee met twaalf en één met zestien plaatsen. Ook hier ruimte zat. Naast de loges staat een ruime, lege zaal : hier komt het museum. Voor de verbouwing prijkten de trofeeën in het oude secretariaat. Waar die nu zijn, weet Van Dyck echt niet meer, ergens in één of andere kast.

Er is nog een klein zaaltje, duwt Van Dyck achteloos een deur open, waarachter een heuse balzaal leeg staat. Tjonge, jonge ! De balzaal heet, u gelooft het niet : ’t Lisperzaaltje ! Een mens vraagt zich af wat men hier onder een grote zaal verstaat.

Tot vorig jaar zat in de hoek van de nieuwe tribune ook de Lierse spionkop. Omdat trainers en spelers klaagden dat ze de bezoekende aanhang beter hoorden dan de eigen supporters, werd om akoestische redenen de verhuizing georganiseerd naar de rechterkant van Den Berg. Een dikke gele streep over de hele tribune, van boven naar beneden, duidt aan waar het territorium van de harde kern ongeveer ophoudt.

Op de hoek van de nieuwe tribune heeft sponsor Euphony een kantoor. Oorspronkelijk was de ruimte bedoeld voor kinderopvang. Naast het kantoor hangt een bord waar een andere sponsor, Creyf’s Interim, meldt welke vacante betrekkingen het in de aanbieding heeft. Er is een bus waar kandidaat-werknemers hun cv kunnen posten. Een tip : Lierse zoekt nog een authentieke, diepe spits !

Bij het betreden van de inkomhal van de oude hoofdtribune, nog altijd het zenuwcentrum op wedstrijddagen, ligt aan de rechterkant de bestuurskamer, waar voor de wedstrijd en tijdens de rust het bestuur van de tegenstander wordt ontvangen. In de gang op weg naar de kleedkamers hangt een oude ploegfoto : Herman Helleputte is trainer, ook Kenneth Brylle en John Etim lachen je nog tegemoet. Bij de bezoekende kleedkamer is de deur ingetrapt.

Er zijn geen kastjes in de kleedkamer van de thuisploeg, die iets ruimer bemeten is dan de kleedkamer van de bezoekers. Kastjes zijn er wél in de kleedkamer op Kessel, waar ook de schoenen staan en waar in twee washokken de wasmachines continu draaien.

Achter de goal tegenover de nieuwe tribune, bevindt zich in de vroegere socioclub het nieuwe spelershome, over de hele breedte van het veld. Ook hier plaats zat. Hier hangen de oude foto’s van Lierses helden : Fons Van Brandt, die met de Rode Duivels op het WK 54 Stanley Matthews tackelt, Jan Ceulemans, Bernard Voorhoof. Er is ook een heuse kinderhoek. Boven de plaatsen voor de gehandicapten bevindt zich in de vroegere Club 30 de commandopost van de politie naast het lokaal waar de stewards verzamelen. Die plek biedt een uitstekend uitzicht op de kerk van het Lisp. Of hij ook weet hoe de parochie heet ? Van Dyck moet even nadenken. “Sint Jozef en Bernardus.” Op weg naar het trainingscomplex schiet ons nog het refrein van nog een strijdlied van Lierse uit 1932 te binnen.

Ruimt baan, hier komt de Liersche Sportkring aan ! Een telg der beide Nethen.

Ons naakt de zege voet voor voet, wij triomferen als het moet : in ons stroomt kampioenenbloed ! Dat niemand dit vergete !

Ruimt baan ! Ruimt baan ! Hier treedt de Liersche Sportkring aan !

Net heeft het refrein zich onuitwisbaar in het hoofd gezet of exact tien kilometer van het Lisp bevindt zich langs de ring om Lier trainingscentrum Kessel. Algemeen directeur jeugd Marcel Vets arriveerde hier in 1976 : “Ik kwam hier aan in een nieuwe accommodatie.” Vets leidde er sindsdien gemiddeld jaarlijks 2,1 spelers op voor het eerste elftal. Sinds 1976 is op Kessel de tijd stil blijven staan. Alleen de faciliteiten voor de kernspelers, die hier de laatste tien jaar trainen, werden vernieuwd. Zij pikten het vierde oefenveld, waar Vets uren doorbracht met de talenten Jurgen Cavens en Carl Hoefkens in. In de nieuwe accommodatie voor de kernspelers hebben ook de trainers hun kleedkamer. Het bureau van Paul Put moet het kleinste lokaal zijn in de hele Lierse accommodatie. Maar er staan wél twee tv’s !

Achter de kleedkamers bevindt zich de eet- en ontspanningszaal, waar de spelers ’s morgens het ontbijt (door henzelf betaald, door Eric Van Meir opgehaald) nuttigen en tussen twee trainingen door warm eten. Normaal verzorgen Valère en Yolande hier de dienst, vandaag heeft Chris tussen de wasbeurten door even koffie gezet. Achter de spelerskamer is een goed uitgeruste fitnessruimte waar ook de kinesisten hun werk kunnen doen. Hier hangen de polars, naast het verzoek om voor tien na negen ’s ochtends op de weegschaal te gaan. Die weegschaal functioneert niet. Ze maakt mensen zwaarder dan ze algemeen denken te zijn ! Vervangen, die zaak, of we zingen nog een strofe van het strijdlied !

door Geert Foutré

Het bureau van Paul Put moet het kleinste lokaal in de hele Lierse accommodatie zijn.

Bereidt John Demol de verovering van het Belgische voetbal voor vanop het Lisp ?

‘Zolang die helden zullen bestaan, zal de Lierse Sportkring nooit vergaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content