Anders dan de meeste Duitse steden mikt Frankfurt niet op nestwarmte en geborgenheid. Het verkiest de allure van een megapool. Deze hoofdstad van het geld heeft weinig van het verleden bewaard maar pronkt met wat er rest.

Aldus schreef Johann Wolfgang von Goethe (1749- 1832) over zijn geboortestad Frankfurt : “Datverlangen om zich zo hoog mogelijk in de lucht op te richten, de piramide van mijn bestaan, waarvan de basis me gegeven werd en waarvan de fundamenten alle andere overwinnen.”

Frankfurt heeft goed geluisterd naar de woorden van de belangrijkste dichter uit zijn geschiedenis. De stad richt zich “hoog in de lucht” op. Vijftien kilometer van het centrum van Frankfurt vandaan ziet de bezoeker al het silhouet van de skyline letterlijk torenhoog voor zich oprijzen. Wolkenkrabbers staan als geheven vingers in de lucht. Deze stad is van ver te zien. Van dichtbij geconfronteerd met dat verticale gigantisme voelt een mens zich klein en nietig in Frankfurt.

Geld

Geld regeert hier, de gebouwen van de financiële instellingen wedijveren in gestalte. Om ter hoogst. De wildgroei van wolkenkrabbers startte aan het eind van de jaren tachtig. Sindsdien kreeg de stad er wel elk jaar minstens één reus van staal en beton bij. Ook de Centrale Europese Bank, die hier hoofdkwartier houdt, plooide zich naar de lokale gebruiken en stapte mee in de competitie. Frankfurt rolt zijn spierballen van beton.

De financiële arrogantie van Frankfurt valt ook af te lezen uit het architecturale modernisme van vele gebouwen. Haaks daarop staat de inspanning van de stad om toch iets van haar oude centrum te handhaven. Van die gespletenheid getuigt bijvoorbeeld het Willy Brandtplein. Het bevat aan de ene kant een kolossaal standbeeld van het euroteken en, letterlijk aan de andere kant, een beeld van Johann Wolfgang von Goethe, de grootste dichter die de stad heeft voortgebracht.

“Vergis je niet, dit is wel degelijk een moderne stad”, zegt Dirk Vereeken. De Belg woont in de buurt van Frankfurt, hij werkt bij Deutsche Bank. “Hier en daar tref je een laagje traditie, maar de stad ademt veeleer oppervlakkigheid uit dan authenticiteit.”

Economisch herstelde Frankfurt zich vliegensvlug van de wereldbrand. Vereeken : “De chemische industrie en de financiële bedrijvigheid gooiden hier hun ankers uit. Alle banken en verzekeringsmaatschappijen verkasten hun hoofdkwartier naar hier.”

In Frankfurt draait alles om geld. De stad leeft op de hartslag van de uurregelingen van de banken. Tussen acht en tien uur ’s morgens verloopt het leven in de binnenstad lichtjes geanimeerd, nadien moet er op enig elan gewacht worden tot de kantoren leeg lekken. Tussen vijf uur ’s namiddags en acht uur ’s avonds bruist de binnenstad. In de Zeil, het grootste winkelcentrum van Duitsland na dat van Düsseldorf, wriemelt dan de mensenzee. “Maar na acht uur ’s avonds”, zegt Vereeken, “zie je hier amper een mens op straat. Frankfurt heeft 650.000 inwoners, maar 500.000 wonen er buiten de stadskern.”

Cultuur

Het commerciële karakter van Frankfurt dateert al van de middeleeuwen. In 1240 besloot keizer Frederik II de handelaars van de stad te beschermen en hij liet er een van de beroemdste beurzen uit die tijd organiseren. Dat kenmerk is Frankfurt nog lang niet kwijt : in de Messe (het paleis voor congressen en tentoonstellingen) krijgen per jaar 52 internationale beurzen hun beslag, waaronder een vermaarde boekenbeurs en een autosalon.

“We hebben het moeilijk om van dat etiket van financiële metropool af te komen”, zegt Ramona Kohl van de Dienst voor Toerisme. “En waarom zouden we ook ? Het klopt dat we overwegend van zakentoerisme leven. Maar er zijn in Frankfurt nog andere zaken dan business te zien. Het merendeel van de Duitsers kent van Frankfurt alleen maar het station en de luchthaven, en dat is jammer.”

Want, beweert ze, achter die façade van commercie gaat een rustige, charmante stad schuil. Een wandeling langs de Main, de rivier die door de stad vloeit, garandeert momenten van rust en kalmte. Vanop de rechteroever krijg je een mooi uitzicht op de zakelijke kant van Frankfurt. In het noorden en het oosten van de stad vind je riante, groene zones. En de beboste flanken van het Taunusgebergte liggen niet ver.

Een zekere tegenstrijdigheid kenmerkt Frankfurt. De stad noemt zich graag kosmopolitisch – een kwart van de inwoners is van buitenlandse origine – maar evengoed zoeken de Duiters elkaar op in de wijk Sachsenhausen, om er in een lokale pub van een Ebbelwoi, een zurig smakende cider, te genieten. En zo loopt Frankfurt met zijn moderniteit te koop en koestert het tegelijkertijd het oude stadsgedeelte rond de Römmerberg. Daar bevinden zich het stadhuis en de kathedraal, waarin vanaf 1356 de Duitse keizers werden gekroond. Frankfurt heeft weinig van zijn middeleeuwse verleden bewaard, maar pronkt wel met wat het van vroeger overhoudt.

Frankfurt biedt ook kunst. De Museumsufer strekt zich langs beide kanten van de Main uit en verzamelt veertien verschillende musea. Sinds 1976 trok de stad 400 miljoen euro uit om deze wijk op te waarderen. Bekend is onder meer het Städelmuseum, waarin de bezoeker doeken van grootmeesters als Rembrandt, Rubens en Renoir kan bewonderen maar ook het Duitse expressionisme en zijn belangrijkste vertegenwoordigers ( Kirchner, Beckmann) kan leren kennen.

Dirk Vereeken relativeert wel een en ander. “Het is waar dat Frankfurt zich als cultuurstad wil profileren, maar ze moeten nu ook niet overdrijven met het aanprijzen van het culturele aanbod. In vergelijking met Berlijn en München is het hier op het gebied van cultuur maar pover gesteld. Op het vlak van theater bijvoorbeeld, vind je hier lang niet de diversiteit die München of Hamburg voorschotelt. Er is ontzaglijk veel geld gespendeerd aan de culturele ontluiking van Frankfurt, maar de resultaten zijn allesbehalve navenant.”

Voetbal

Is er in deze financiële jungle überhaupt plaats over voor voetbal ? En voor het WK ? Wel, het commerciële aspect van een WK is Frankfurt uiteraard niet ontsnapt. Daarmee valt geld te rapen, zoveel is de stad wel duidelijk. Vanuit zijn wat elitaire houding wil Frankfurt de komst van het WK tot een origineel project promoveren. Ramona Kohl : “Toen we nadachten over het FanFest, stelden we ons de vraag : wat is het centrum van de stad ? Het antwoord was : de Main. De rivier verbindt de wolkenkrabbers met de musea en de natuur. En dus beslisten we om een reuzenscherm te plaatsen op de Main zelf. De rivier zal als een rode draad door de WK-festiviteiten lopen. Op de oevers zullen we gradinen installeren, zodat de toeschouwers er alle matchen van het WK kunnen volgen. Dit WK geeft Frankfurt de kans andere aspecten van de stad te verkennen.”

Een ander megaproject is een gigantische lichtshow, die een week voor de ouverture van de competitie wordt gegeven. De wanden van elf wolkenkrabbers zullen daarbij als scherm fungeren voor video’s over voetbal. “Van heinde en ver zal men van dat spektakel getuige kunnen zijn”, vertelt Kohl euforisch. “En wie van heel ver toekijkt, krijgt op de radio de soundtrack bij de projectie. De stad programmeert drie vertoningen, van telkens drie kwartier en met aanvang rond elf uur ’s avonds, als het donker is.”

Niet dat het voetbalevenement nu al veel passie losweekt in Frankfurt. “Het systeem van ticketverkoop is catastrofaal voor de stad”, legt Dirk Vereeken uit. “Niemand is erin geslaagd tickets te bemachtigen voor de wedstrijden die in Frankfurt plaatshebben. Daardoor deemsterde de belangstelling vlug weg. En er leeft een zekere angst bij de bevolking. De prijzen van de hotels schieten als raketten de lucht in en men verwacht zich aan dertigduizend Engelsen die hier zonder ticket zullen neerstrijken. Terwijl iedereen weet dat flexibiliteit niet meteen de sterkste kant van de Duitsers is. De metro van Frankfurt kan wel de dagelijkse stroom van pendelaars bedienen, maar aangezien er geen parkeergelegenheid in de binnenstad is, zullen alle voetballiefhebbers het openbaar vervoer moeten gebruiken. Of de metro die karavaan kan verteren, valt af te wachten. Al rijst de vraag of het stadscentrum wel veel volk zal aanzuigen. Er wonen betrekkelijk weinig mensen in de binnenstad en elk stadsdeel zal allicht eigen activiteiten ontplooien. Zullen dan nog veel mensen gemotiveerd zijn om naar het centrum te trekken ?”

Van alle steden die het WK ontvangen, bezit Frankfurt veruit het minste voetbalcultuur. “Eintracht Frankfurt”, legt Vereeken uit, “is misschien een prestigieuze club, maar werd nooit echt ernstig genomen. De ploeg wekt weinig geestdrift op. In Mainz en in Offenbach – nochtans maar een tweedeklasser – leeft het voetbal veel meer. In Mainz zingen de supporters : Wij zijn een carnavalsclub ! Maar de club wordt wel professioneel gerund. Ook Eintracht Frankfurt heeft een professionele organisatie maar geen greintje populariteit. Offenbach is een stad van arbeiders, een echte voetbalstad. Frankfurt wordt bewoond door bedienden. De sfeer in de stad valt totaal niet te vergelijken met de ambiance in Gelsenkirchen, Keulen of Dortmund. Trouwens, op wedstrijddagen gaat het leven in de stad zijn gewone gang. Het stadion ligt buiten de stad. In het centrum van Frankfurt zou geen mens kunnen vermoeden dat er dan wat verderop een Bundelsligamatch wordt gespeeld.”

STéPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content