Kopzorgen na een blessure en problemen met de choreograaf en de psycholoog maken dat kunstschaatser Kevin Van Der Perren niet met de grootste glimlach naar de Olympische Winterspelen in Vancouver afgereisd is.

Hij laat de dingen soms wat aanwaaien, hoor je wel eens. Maar het slaat ook gewoon tegen. Zo krijg je uitspraken als deze: “Vorige zomer heb ik fouten gemaakt. Ik had gezegd dat het niet zou werken met de choreograaf, maar iedereen vond dat ik moest voortdoen. Blijkbaar was ik zot, verkeerd. Achteraf gezien had ik gelijk. Intussen heb ik maanden verloren door met de verkeerde dingen bezig te zijn. En door een achillespeesblessure was ik dan ook ook nog eens vijf weken buiten strijd. Nog meer achterstand dus.” Het Europese kampioenschap gaf hem een nieuwe dreun: van brons vorig jaar zakte hij weg tot plaats elf. Nee, leuk is anders.

Kevin Van Der Perren is op zijn 27e in de laatste rechte lijn van zijn sportloopbaan aanbeland, maar de profatleet bij Bloso blijft zichzelf: een vulkaan van emoties, strijdvaardig, gebrand op weerwraak, flamboyant. Al begint het te wegen. Wat het orgelpunt van zijn carrière moet worden, dreigt namelijk te verzanden in een spiraal van tegenslagen en gefnuikte ambities. Na plaats twaalf in 2002 in Salt Lake City en plaats negen in 2006 in Turijn leek de top vijf nochtans in het vizier te komen. Volgende week dinsdag en donderdag moet hij het ijs op.

Mogen we je de revolutionair van het kunstschaatsen noemen? Je houdt van moderne choreografieën, muziek en schaatspakken; je baalt van wat je ‘verwijfdheid’ noemt.

Kevin Van Der Perren: “Eigenlijk is dat wel waar. Al moet ik me dit jaar wel aanpassen aan wat de jury wil. In onze sport verandert niet veel, je ziet weinig moderne choreografieën. Dus kies ik voor iets zachtere muziek.” ( naast het spectaculaire Robin Hood op de lange kür kiest hij daarom voor ‘Nacht op de kale berg’ van de Russische klassieke componist Modest Moessorgski op de korte kür, nvdr)

Of de jury die muziek en choreografie graag hoort of niet, zij moet toch alleen maar in alle objectiveit je prestatie beoordelen?

“Zo zou het moeten zijn. ( lacht) Maar soms moet je ook eens toegeven, zeker in een olympisch seizoen. Al moet je nu ook weer geen echt klassiek werk verwachten: ik doe sowieso mijn ding. Een paar aspecten heb ik wel herzien, zeker ook omdat ik aan mijn laatste jaar bezig ben. De muziekkeuze is trouwens niet echt een probleem van de jury. Het gaat meer om de sport op zich: blijkbaar is het moeilijk om af te stappen van de clichés, al zie ik bij de junioren toch een en ander veranderen. Ik maak er nu gewoon het beste van, want stilaan kom ik in de laatste rechte lijn: het wordt moeilijker om fit te blijven en blessures te vermijden omdat ik wat ouder word. En makkelijk om je te blijven opladen is het evenmin. In mijn trainingsgroep, met al die junioren, voel je het verschil nog meer.”

Belg in de jury

Wat trekt je eigenlijk aan in kunstschaatsen?

“De snelheid en de sprongen. Al de rest komt er spijtig genoeg bij. De choreografie, de pirouettes, de passen … Elk jaar wordt het moeilijker, je voelt de regels strenger worden. Weer eens veranderen is zeker niet in mijn voordeel. Maar veel kunstschaatsers doen echt heel lang hetzelfde, altijd maar dezelfde posities of ingangen. In die zin is het dus wel een goede zaak.”

Niemand verwacht wat van je: dat is een voordeel.

“Het is zeker belangrijk dat de druk minder is door alles wat er de afgelopen maanden gebeurd is. Ik heb trouwens nooit gezegd dat ik een medaille kon behalen. En tijdens het Europees kampioenschap ben ik zelfs niet eens in de top tien geëindigd. Het was een race tegen de klok om alles in te halen. ( cynisch) Maar zelfs al schaats ik perfect, dan nog raak ik nooit verder dan de vierde plaats.”

IOC-voorzitter Jacques Rogge heeft gezegd dat de jurysporten hervormd en objectiever geworden zijn. Zie je geen spoken?

“België is geen groot schaatsland en dat zal nooit veranderen. Ik draai lang genoeg mee en weet wat de grote landen zijn ( die volgens hem bevoordeeld worden, nvdr). Ze mogen nog twintigduizend keer de regels veranderen; zolang dezelfde mensen het voor het zeggen hebben, verandert er niks. Er is bewijs genoeg voor mijn stelling, en ik ga er zeker geen doekjes om winden. In de ISU ( International Skating Union) loopt er één Belg mee op topniveau, Rita Zonnekeyn, een lid van de technische commissie die de jury beoordeelt. Ze loopt zich de benen vanonder het lijf: Los Angeles of een boerengat, ze is er altijd bij. Maar wat kan één Belg tegenover zestien Russen of Fransen? Dat zou allemaal niet moeten ( bedoelt lobbyen, nvdr), maar dat is nu eenmaal kunstschaatsen. Ik vind het zelfs niet meer zo schokkend omdat ik ermee opgegroeid ben. Wij schaatsers lachen er zelfs mee. Misschien zouden ze een robot moeten uitvinden die dan echt objectief punten uitdeelt.”

Wat is wel een realistische uitslag?

“Voor mij is een toptienplaats een medaille waard. Een medaille is ook door de pech van de voorbije tijd onmogelijk, zelfs al gebeuren er wel eens wonderen. De concurrentie is enorm toegenomen. Veel hangt ook af van de wedstrijddag: als ik me niet helemaal fit voel, pas ik mijn uitvoering soms aan. Niet zo eenvoudig, want je moet een aantal regels respecteren. Als je wat verandert, betekent dat dus dat je van alles moet beginnen uit te rekenen, wat het ingewikkeld maakt.”

Dure telefoonrekening

Je bent twee handen op één buik met psycholoog Paul Wylleman.

Paul is heel belangrijk voor mij, zeker in perioden dat het minder goed gaat zoals nu. Jammer genoeg is er voor hem geen plaats in de Belgische officiële delegatie. Dat is een probleem. Het zal dan maar een dure telefoonrekening worden … Ik zou bij Proximus kunnen vragen of er wat te regelen valt, maar op die vraag ken ik het antwoord al. ( denkt na) In theorie kan ik met Paul wel afspreken op een plaats buiten de olympische sites maar de moeilijkheid is dat hij me het meest kan helpen in de periode tussen de opwarming en het moment dat ze mijn naam oproepen als ik aan de beurt ben. In die tussentijd word ik namelijk onnozel, dat levert me een enorm groot probleem op. Als ik dan Paul gewoon al maar zie, word ik rustig.”

Na al die jaren heb je ongetwijfeld geleerd daarmee om te gaan?

“Natuurlijk. Ik probeer dat. Zo let ik op mijn ademhaling en probeer ik negatieve gedachten uit mijn hoofd te zetten. Maar het is toch logisch dat ik op de beste omkadering wil rekenen? Zeker voor Olympische Spelen!”

Je kunt terugblikken op een mooie carrière, met onder meer twee keer brons in Europese kampioenschappen, twee topachtplaatsen in WK’s, zilver in het WK junioren. Ben je daarover tevreden? En wat is de grootste fout die je gemaakt hebt?

“Ja, ik ben tevreden: ik heb meer bereikt dan ik ooit gedacht had. Eerlijk gezegd heb ik er het meeste spijt van dat ik ben weggegaan bij Linda Van Troyen: zij was de beste trainer die ik ooit gehad heb. Ik had de samenwerking verbroken omdat ik het gevoel had dat we wat uitgekeken raakten op elkaar. Of ik haar ooit gezegd heb dat ik spijt had van die beslissing? Nee, niet echt. ( zwijgt) We hebben wel nog altijd contact. Ze woont in Zürich. Maar naar Zwitserland trekken zag ik dan weer niet zitten. Ik heb hier een familie ( zijn Noord-Ierse vrouw Jenna McCorkell, die ook als kunstschaatsster aan de Spelen deelneemt, nvdr). Linda had alles als begeleidster en was de enige trainer die alles deed voor mij. Toen ik zeventien was en nog geen rijbewijs had, reed ze met mij naar Meise voor off-icetraining en naar Sint-Niklaas voor psychologische begeleiding. Overal ging ze met me naartoe. Ja, daar heb ik spijt van.”

door frank van de winkel

Voor mij is een toptienplaats een medaille waard.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content