Al 17 jaar koopt Liverpool FC met de steun van de stad huizen op rond Anfield Road. Het doel: de uitbreiding van het stadion. Probleem: in de wijk werden de huizen dichtgetimmerd en de bewoners die overblijven, dreigen onteigend te worden of in een spookstad terecht te komen. Een somber verhaal.

Aan de ontbijttafel zit Patrick Duggan. De oogopslag van Robert Redford en de stem van Nick Nolte. Ook Patrick wordt gefilmd vandaag. Hij is de eigenaar van Epstein House, een soort bed & breakfast vlak bij Anfield Road in Liverpool. Het was vroeger het huis van Brian Epstein, de man die de Beatles groot gemaakt heeft, zoals een bordje op de gevel vertelt. Vandaag is het populaire tv-programma Hotel Inspector er op bezoek en die publiciteit is mooi meegenomen voor Patrick. “Want Liverpool heeft ons fameus genaaid”, zegt hij.

Dat verdient enige uitleg. “Ik ben hier in 2007 komen wonen. Dit huis heb ik voor het dubbel van de prijs gekocht. Men beloofde ons dat er een nieuw stadion gebouwd zou worden. En kijk hier nu maar eens rond.” Alroy Road, Lothair Road, Walton Breck Road of Rockfield Road dragen inderdaad de sporen van verval. Neergelaten rolluiken, dichtgetimmerde deuren, ingeslagen ruiten, rondslingerende bierblikjes, zwerfvuil en enkele plastic zakken die voortgejaagd worden door de wind: het is de scène voor een duel in een westernstadje. Alleen zit er achter de vensters niemand toe te kijken. De wijk is verlaten.

Medeplichtig

Om te begrijpen hoe deze buurt in het noordoosten van Liverpool in een spookstad veranderd is, moeten we teruggaan naar het midden van de jaren negentig. Groot-Brittannië is in de ban van popgroep Oasis, Alan Shearer viert met opgeheven vingertje de mooiste doelpunten en het Manchester United van Alex Ferguson begint zijn stempel te drukken op het Engels voetbal. Liverpool FC, de topclub uit de jaren zeventig en tachtig, heeft zich daarbij moeten neerleggen, zowel op als naast het veld. Old Trafford groeit en bloeit, terwijl Anfield achterophinkt. In die tijd slaagt de directie er ternauwernood in om de Centenary Stand uit te breiden, na een strijd van jaren tegen de zussen Joan en Nora Mason, die zich vastklampten aan hun huisje in Kemlyn Road. Het is niet voldoende. Terwijl Man United de rijkste club ter wereld wordt, lanceren David Moores en Rick Parry, op dat moment de bazen van de Reds, het project Anfield Plus. In 1999 lekt uit wat dat inhoudt: de vernieling van een deel van de straten achter de Main Stand, de tribune recht tegenover de Centenary Stand.

Tussen 1996 en 2000 kocht Liverpool al tien huizen aan Lothair Road. Vaak via derden, zoals het stadsbestuur, dat medeplichtig is aan de strategie van de voetbalclub. “De stad koopt de huizen en heeft een akkoord om ze daarna aan de club te verkopen”, vertrouwt iemand die dicht bij het stadsbestuur staat ons toe.

Dave en Val, die hun eigen huisje bewonen in Lothair Road, hebben dat aan den lijve ondervonden. Ze hebben geen buren meer. “De club heeft een tiental huizen in onze straat opgekocht en ze meteen verzegeld met ijzeren hekken of metalen platen”, vertelt Dave. “Ervoor was dit een mooie woonwijk. Wat volks, maar de gezinnen hadden hier een goed leven. Als je vandaag rondkijkt, geloof je je ogen niet. De slechtste buurt van de stad. Jaar na jaar zijn de meeste huizen van deze straat dichtgetimmerd. Al zeventien jaar is dat nu aan de gang! Sommige gezinnen zijn zelf vertrokken omdat ze zagen wat er van de buurt zou geworden”, zegt Val.

De omgeving van Anfield gaat naar de verdoemenis. Handelszaken laten een na een hun rolluiken naar beneden. Voorgoed. Frank Green is de plaatselijke kunstschilder, hij ziet er een beetje uit als Captain Iglo. In zijn atelier in Rockfield Road doet hij het hele verhaal: “In 1978 waren er hier winkels zat, nu zijn er nog drie. Al twintig jaar wordt er geen penny meer geïnvesteerd in deze en in de omliggende straten, de stad houdt dat bewust tegen. Waarom? Om Liverpool FC en zijn stadionplannen een handje toe te steken. De stad heeft altijd geweten hoe de vork hier in de steel zat. Dit is een migrantenwijk geworden, met Chinezen, Indiërs, Afrikanen… Pas op, ik heb niks tegen vreemdelingen, het is absoluut hun schuld niet dat deze wijk een ruïne wordt! Hele straten zijn verlaten. Er resten alleen nog kraakpanden, plekken voor kwajongensstreken en drugsdealers. O ja, we hebben al een hele stapel renovatieplannen zien passeren. In het laatste zeiden ze dat er een weide voor paarden zou komen en groentetuintjes. Yeah, right…”

Gespannen situatie

Na het project Anfield Plus kwam Anfield Regeneration. Om dat aan de buurtbewoners en de media voor te stellen, schakelden stadsbestuur, club en enkele andere ‘partners’ een pr-bureau in: PaverSmith. Op de kantoren van PaverSmith, op de bovenste verdieping van de Plazatoren, moet men schoorvoetend toegeven dat de bewoners “al heel lang naar de uitgang gewerkt worden”. Al haast men zich om eraan toe te voegen dat de zaken wel enigszins veranderd zijn sinds het nieuwe stadsbestuur en de nieuwe burgemeester Joe Anderson (van Labour) aan de macht kwamen en John Henry de nieuwe eigenaar van Liverpool FC werd. “Op de laatste infovergadering hebben we een herstelplan voor de wijk uiteengezet, gecombineerd met een uitbreiding van het stadion”, zegt Jon Brown van PaverSmith. “Tachtig procent van de mensen van Anfield ging daarmee akkoord. Het probleem is dat de laatste bewoners met wie we nog onderhandelen erg bitter zijn door wat er in het verleden gebeurd is. Begrijpelijk.” De pr-man neemt een balpen en rekent ons voor: “Het plan raakt aan 699 eigenaars. 279 huizen zijn al gesloopt. Van de 420 overige zijn er al 346 opgekocht.”

De weerstand berust dus bij de kleine tachtig die nog overschieten. Bij hen ook Dave en Val. Het koppel onderhandelt met de stad. De situatie is zo gespannen dat hun advocaat hen aanraadt om anoniem te getuigen, maar uiteindelijk besluiten ze om het toch openlijk te doen. “Tot het voorlaatste plan was er geen sprake van dat ons huis gesloopt zou worden, hooguit de huizen aan de overkant van de straat. En dan was er die dag – in augustus 2012, ik weet het nog goed – dat we buitenkwamen en dat aanplakpapier met een koopbod zagen, recht tegenover onze deur. Zelfs geen brief hadden we gekregen. Ik woon al zestig jaar in dit huis en dan wordt alles zomaar afgedaan met zo’n onpersoonlijk aanplakbiljet”, schimpt Val.

Brandstichting

Een beetje verderop, in Walton Breck Road, ontvangen Paddy en Caroll McKay ons in hun living, op een mooie sofa bij het gasvuur. Ook zij behoren tot de laatste ‘dwarsliggers’ van de wijk. “Ik zie niet waarom ik zou moeten onderhandelen met de stad of de club. Ik verkoop mijn huis immers niet, zo simpel is dat. De vastgoedprijzen zijn hier ineengestort. Waarom? Omdat alles al jaren leegstaat. De stad of de club had de huizen die ze aankochten kunnen verhuren, dan hadden ze er nog wat aan verdiend ook. Maar neen, ze hielpen liever alles om zeep en hebben de wijk doelbewust laten verkommeren. Twintig jaar lang. En nu zitten ze met de gebakken peren”, vat Paddy samen.

De McKays zijn koppig en dus dreigt er nu onteigening. “Dat ze maar doen, geen probleem. Hoe wil je nu dat ik hen nog serieus neem? Ze hebben al verkondigd dat ons huis onbewoonbaar is. Vind jij het hier onbewoonbaar misschien?” Een mooie grote keuken met paarse dioden en hoge barkrukken geeft cachet aan de benedenverdieping, dat valt niet te ontkennen. “Experts hebben onze woning geschat, maar ze zijn niet eens binnen geweest! Komaan, hé…”, windt Caroll zich op.

Het koppel was ook al getuige van enkele branden en heeft ernstige vermoedens over de manier waarop men tewerk gaat: “Op klaarlichte dag gaan er werklui in een van de leegstaande huizen binnen om er iets op te halen – geen idee wat – en dan vergeten ze per ongeluk weer af te sluiten… En raad eens: iets later schiet dat huis in brand. Een huis dat toevallig gelegen is naast een ander huis dat Liverpool zou willen slopen… Nu jij! Heb jij het al eens meegemaakt dat er in een rustige buurt plots vijftien huizen in de vlammen opgaan? In de wijk fluistert men dat het vuur aangestoken wordt door mannen die ze daarvoor betalen.”

Voor Dave en Val is dat geen stadslegende: “Er is hier een machtsstrijd tussen dealers aan de gang. Een van die bendes drong binnen in een kraakpand, gooide de kinderen eruit en nam de kleinsten mee naar een supermarkt om hen wat snoep te kopen. Ondertussen staken ze met benzine het huis in brand, met de ouders er nog in. Een prostituee die op het einde van de straat woonde, is wat verderop vermoord teruggevonden. Met dat soort zaken moeten we hier leven.”

Ontmoedigd maken Dave en Val zich op om Lothair Road te verlaten. Maar zo eenvoudig is dat niet. “We hebben een woning met vijf kamers. Met het geld dat de stad ons biedt, kunnen we elders nooit zoiets kopen. Om dat verschil bij te passen bieden ze ons nu een renteloze lening, maar wij hebben geen enkel krediet. We waren immers gerust: als ons iets overkwam, konden we alles aan de kinderen overlaten. Maar een lening moet je terugbetalen als het huis wordt verkocht. Wanneer onze kinderen dat huis dan erven, dan zitten ze daarmee opgescheept. Terwijl we sowieso al niet naar een ander huis wilden. De stad zou het verschil moeten betalen, want die lening, pfff…”

Voetbal kijken in de pub

De toestand is des te meer grotesk omdat alle betrokkenen… Liverpoolfans zijn. “Ik hield ervan om hele generaties te volgen, van bij de jeugd tot de doorbraak in de eerste ploeg”, zucht kunstschilder Frank Green. “Maar dat is verleden tijd. Op enkele uitzonderingen na staan er geen streekjongens meer in de ploeg. De club is niet meer van hier. Uit een enquête van The Observer bleek onlangs dat van alle clubs in de Premier League Liverpool het minste aantal locals in de tribunes had, amper 45 procent. Voor een club die zogezegd dicht bij de gemeenschap staat…”

Dave gaat op wedstrijddagen naar de pub. “Voor een paar pinten. Goedkoper én gezelliger.” Paddy en Caroll zouden niet liever willen dan dat Liverpool de beste club ter wereld is, maar niet ten koste van henzelf: “Stel je voor: al wat we nodig hebben is één weeksalaris van Andy Carroll. Maar ze kopen Carroll voor 35 miljoen pond (van Newcastle in 2011, momenteel speelt hij voor West Ham, nvdr) terwijl ze een hele wijk laten verkommeren om de prijs met enkele ponden naar beneden te halen. Eerlijk gezegd: ik walg daarvan.”

Als een echte amateurdocumentairemaker, een kleine Michael Moore, trekt Patrick Duggan vanuit Epstein House ten strijde. Gewapend met één camera, zijn smartphone. Op zijn website staan filmpjes waarin hij enkele clubiconen aan de tand voelt. “Kenny Dalglish kreeg het schaamrood op de wangen. ‘Come on, Kenny! Je praat over de mensen van Liverpool en je wilt hier geen commentaar op geven?’ Ik wil aantonen dat Liverpool niets dan leugens heeft verkocht. Dat ze de buurt bewust aan zijn lot overgelaten hebben en gelogen hebben over hun projecten.”

Het verhaal gaat dat Patrick, een Ier van geboorte, CEO Ian Ayre van Liverpool eens bij de keel gegrepen heeft. “Onmogelijk, ik heb hem nooit aangeraakt, ik heb hem zelfs nog geen hand gegeven. Maar ik vind het wel een mooi verhaal, schrijf het maar in je magazine”, grijnst Patrick. Hij heeft er wel schik in en weet ook dat hij niet de meest beklagenswaardige buurtbewoner is. Hij baat ook nog een jeugdherberg uit in Anfield Road. “Veel brengt die wel niet op. Niet omdat ik weinig reservaties heb, maar omdat mijn prijzen zo laag liggen”, preciseert hij. Toch is Patrick niet helemaal op zijn gemak. Sinds hij zijn mond opentrekt, heeft de stad hem een voorstel gedaan om, op kosten van de overheid, gebruik te maken van de diensten van PaverSmith om zijn zaken en zijn pr een boost te geven, bijvoorbeeld door de mensen van Hotel Inspector langs te sturen. “Ik heb niks tegen hun hulp, maar ik heb de indruk dat het een strategie is om me het zwijgen op te leggen. Ik zou het liefst de leider van een grote groep bewoners zijn, maar neen, ik sta alleen op de barricaden, alleen with my fucking dog. Ik kreeg zelfs niet meer dan twintig man bijeen voor een betoging. Een week erna stelde Liverpool FC ene Ruth Little aan als ‘communicatieverantwoordelijke’, een soort bliksemafleider om ons de mond te snoeren. Ze werkt voltijds in wat men het ABCC of Anfield Breckfield Community Center noemt. Haar postje wordt gefinancierd door sociale huisvestingsmaatschappijen, de stad en de club Liverpool. De club beweert dat het niet zo is, maar ik heb documenten kunnen inkijken die aantonen dat dat een fucking leugen is.”

De hoorns van de koe

Liverpool FC wijst een verzoek om over de kwestie te praten beleefd af. Keer op keer vangen we bot. De stad stuurt wel een medewerkster langs, om ons in de wijk rond te leiden, samen met een pr-man van PaverSmith. “Ziet u: de bewoners van die huizen daar waren erg blij dat ze een eigen parkeerplaats voor hun auto kregen. Ervoor een pijnpunt, want er was veel vandalisme”, klopt ze zichzelf op de borst. De wijk in verval is de schuld van de vorige stadsbesturen, beweert ze. Een traditioneel excuus van nieuwe machthebbers, al klopt het wel dat er in het verleden nogal wat strapatsen gebeurd zijn. Zo herinneren de McKays zich nog het prachtige parkje dat werd aangelegd langs Anfield: “Ter ere van het bezoek van Paul McCartney. Maar een paar dagen later werd het alweer afgebroken, omdat het op matchdagen het verkeer belemmerde.” “En dan was er die replica van een koe of zoiets. Het stadsbestuur stak er veel tijd en geld in om telkens de hoorns te repareren die de bezoekende supporters afbraken. Daar hielden ze zich wel mee bezig”, spot Paddy, die zich kan inbeelden dat hij bij leven geen vergroting van het stadion meer zal meemaken.

Momenteel is het lot van tachtig eigendommen onzeker. Dertig zouden er onteigend worden. Enkele eigenaars zijn aan het onderhandelen. En de rest? “We weten niet goed wie daarvan de eigenaars zijn of waar die zich bevinden”, beweert men bij PaverSmith.

Als klap op de vuurpijl is er in het imbroglio van sportieve en vastgoedbelangen nog een extra obstakel opgedoken: er zouden in de buurt namelijk vleermuizen gesignaleerd zijn. Vleermuizen zijn bij wet beschermd en zouden bedreigd kunnen worden door mogelijke werkzaamheden… Welkom in Gotham City!

DOOR RONAN BOSCHER IN LIVERPOOL

“Ze kopen Carroll voor 35 miljoen pond terwijl ze een hele wijk laten verkommeren om de prijs met enkele ponden naar beneden te halen.” Paddy McKay, buurtbewoner

“Op klaarlichte dag gaan er werklui in een van de leegstaande huizen binnen. Wat later schiet dat huis in brand. Toevallig.” Caroll McKay, buurtbewoonster

“Kenny Dalglish kreeg het schaamrood op de wangen.” Patrick Duggan, eigenaar van Epstein House

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content