Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Nenad Jestrovic gaat voetballen voor Al Ain in de Verenigde Arabische Emiraten. Een topclub, maar in een sportief gehandicapt olieparadijs. Verslag uit de zandbak van het Midden-Oosten.

P eter Pellady haalt de schouders op. “Elke sjeik waant zich hier de baas, en dat maakt het moeilijk”, zegt hij. Pellady, een Hongaar, is in Abu Dhabi voor het vriendschappelijke duel tussen de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Brazilië. Hij organiseert het. Sinds zijn Duitse vriend Lothar Matthäus twee jaar geleden Hongaars bondscoach werd, is hij de exclusieve marketingpartner van de voetbalbonden van Hongarije en Kroatië. Hij haalde Brazilië voor een oefenduel naar Boedapest en brengt nu de wereldkampioen voor het eerst naar de Golfregio in het Midden-Oosten. Alle inkomsten zijn voor hem, de financiële risico’s ook.

De Hongaar rekent op een vol stadion, ruim 60.000 toeschouwers, maar drie dagen later blijkt het Al Zayed Sports City stadium voor hooguit een kwart gevuld. Sef Vergoossen, op dat moment nog coach van Al Jazira, verbaast het niet : zijn eigen vipkaart kostte 1500 dirham, omgerekend 350 euro. Voor een gewone plaats betaalde de lokale voetbalfan nog altijd 175 of 250 dirham (40 of 55 euro). “Veel geld,” vindt Vergoossen, “zeker als je weet dat de mensen niet gewoon zijn te betalen om naar het voetbal te gaan. Stadionbezoek is hier normaal gratis.”

Die gratispolitiek dankt de bevolking aan de in 2004 overleden president, sjeik Zayed Al Nahayan. Hij stichtte de VAE in 1971 en liet de hele bevolking meeprofiteren van de plotselinge rijkdom die volgde op de olievondst. Nog altijd krijgt iedereen die trouwt een huis cadeau en zijn er geen belastingen. Op die gemakkelijk verworven welvaart groeide een sterk hiërarchische arbeidsmarkt : de lokale Arabieren nemen de beste posities in, gevolgd door hoog opgeleide buitenlanders uit westerse landen, en arme Aziatische migranten onderaan de ladder. “Cricket krijgt de meeste aandacht in de Engelstalige kranten, maar dat is vanwege de vele Indiërs en Pakistani”, weet Vergoossens assistent Dwight Lodeweges. “Bij de lokale bevolking is voetbal zeker de populairste sport, maar wij zeggen wel eens : ‘Ze zijn nog te lui om naar het stadion te komen’.”

Die mentaliteit speelt ook hun voetballers parten. De VAE houdt gelijke tred met Ronaldinho & co, maar gaat, mede door een onterecht afgekeurd doelpunt, toch met een 0-1-achterstand de rust in. Als de thuisploeg na 70 minuten met tien man verder moet, staat het al 0-4. Het wordt uiteindelijk 0-8. De volgende ochtend is Vergoossen opnieuw niet verbaasd. “Ik hoorde van onze spelers dat twee sjeiks hen tijdens de rust in de kleedkamer zijn komen zeggen hoe goed ze het wel deden. Dan weet je : het is over. Binnen de kortste keren stond het 0-3. Een eervol resultaat interesseert hen niet, dat zie je ook aan hun lichaamstaal : niet één die nog zijn verantwoordelijkheid opneemt. Krijgen ze vier prima doelkansen, maar speelt de best geplaatste speler de bal toch nog af. Typisch, dat afschuiven van verantwoordelijkheid.”

Al Ain

Twee maanden later hebben Vergoossen en Lodeweges hun club Al Jazira ingeruild voor het Japanse Nagoya Grampus Eight. Technisch directeur Walter Meeuws is nu tijdelijk ook weer trainer. Jeugdtrainer Remco Boere, die Meeuws eerder tegenkwam in Qatar, is zijn assistent. “Die 0-8 is het beste wat hen kon overkomen”, provoceert de voormalige Nederlandse aanvaller van AA Gent graag. “Laatst sparde een Qatarese selectie tegen Bayern München en AC Milan : het werd 1-1 en 2-2. Om tegen Milan te mógen spelen, kost je een pak geld. Dus die blijven vriendelijk en maken je niet af, maar zij hadden iets van : ‘Zie je wel ?’ Nou, mooi niet dus.”

Vergoossen : “In Nederland heb je een miljoen voetballende leden : hier heb je er 16 of 17.000, jeugd én seniors samen. Het aanbod is erg klein en dat heeft onvermijdelijk gevolgen voor het niveau. De topploegen Al Wahda en Al Ain, het Anderlecht en Club Brugge van de Emiraten, degraderen nooit uit de Belgische eerste klasse. Maar ze eindigen ook niet in de top acht. Al Jazira doet in België en Nederland mee voor de titel in de tweede klasse. De rest van de ploegen zijn niet eens allemaal tweede klasse waard.”

Het voetbal aan de Perzische Golf ontwikkelt zich langzaam. In 2003 won Al Ain de eerste editie van de Aziatische Champions League : de Asian Cup. Coach toen was Bruno Metsu, de flamboyante Fransman die met Senegal de kwartfinales van het WK 2002 bereikte en de finale van de Africa Cup speelde. Een week voor de 0-8 tegen Brazilië stond de nieuwe club van Nenad Jestrovic, met nu de onbekende Tsjech Milan Macala als coach, opnieuw in de finale. Tegen Al Ittihad uit Saudi-Arabië werd verloren. Om zich optimaal voor te bereiden had Al Ain enkele van zijn competitieduels mogen uitstellen. De start van het kampioenschap was met een kleine maand vervroegd. Vergoossen : “Daardoor moesten we vier wedstrijden spelen bij een hitte van 45 graden en een luchtvochtigheid van 95 procent. Elke normale arts in Europa zegt : afgelast ! Hier niet. En dat alleen omdat iedereen zich moet aanpassen aan die ene ploeg die Asian Cup speelt.”

Alle clubs haspelen ook twee nationale bekertoernooien af : de President’s Cup en de minder belangrijke Federation Cup. Die lopen gewoon door tijdens de rammadam, wanneer de competitie een maand stilligt. Overzichtelijk wordt het wedstrijdschema er niet van. Elke vorm van planning ontbreekt : toen Dick Advocaat vorige zomer, na het ontslag van Aad de Mos, kortstondig bondscoach was, nam hij de selectie meteen mee op stage naar Zwitserland. Clubs in volle competitievoorbereiding bleven verweesd achter. Vergoossen : “Wij gaan ervan uit dat de competitie de nationale ploeg sterker maakt. Hier denken ze andersom : alles moet wijken voor het nationale elftal. Want daar treed je mee naar buiten, daar staat de status van het land mee op het spel.”

Eén miljoen

Maar de bond staat onder druk. Clubs ontvingen een vragenlijst waarin wordt gepeild naar de noodzaak aan hervormingen. Al Jazira staat bekend als de voorloper in het streven naar professionalisme. De selectie bestaat ondertussen uit bijna allemaal contractspelers en ook de jonge talenten krijgen voor het eerst een profcontract. Maar zonder normaal transfersysteem blijft het moeilijk werken : familiebanden met een sjeik binden spelers vaak voor het leven aan een club. Wie toch weggaat, riskeert een zware schorsing. Jeugd weghalen is helemaal verboden.

Vorige maand nam de voetbalbond, deels onder druk van de FIFA, een eerste initiatief om dergelijke clubmonopolies te doorbreken. Een prille vorm van vrij spelersverkeer komt op gang. Vergoossen : “Dit is een land in ontwikkeling : het maakt enórme stappen. Nu nog is het zo dat elke club maar twee buitenlanders mag hebben. Wij zeggen : maak er drie van ! In elke linie een buitenlander maakt de rest van het elftal sterker. Ook in de Asian Cup : nu zijn clubs uit de VAE benadeeld, want nergens anders in de Golfregio is de beperking zo strikt.”

Helemaal mee eens, zegt Walter Meeuws. “Het idee-fixe is dat méér buitenlanders ten koste gaat van de nationale ploeg. Het tegendeel is waar. In Qatar zijn vijf buitenlanders per club toegelaten”, weet hij. “Bovendien worden spelers uit de andere Golfstaten er niet als allochtoon beschouwd. Het is een strijd met ongelijke wapens.” Qatar, met vedetten als Frank Leboeuf, Marcel Desailly, Frank en Ronald de Boer, Batistuta en Caniggia, deed en doet denken aan Japan, waar Gary Lineker en andere Zico’s goed tien jaar geleden mee de J-League van de grond moesten krijgen. Dat mislukte. “Erg goede vergelijking !”, juicht Don Murray, de Australische CEO van Al Jazira. “Kijk ook naar Europa : daar overweegt men de klok terug te draaien om de eigen jeugd te beschermen. Laten we dus eerst de basis van de sportpiramide verbreden, met andere woorden : het aantal jeugdspelers opdrijven.”

Murray, een voormalige legerkolonel met dertig jaar ervaring op het Arabische schiereiland, zet met autoritair gemak de bevolkingscijfers van de VAE naar zijn hand. Hooguit één miljoen autochtonen leven er, het dubbele van het Groothertogdom Luxemburg. Tegenover drie keer zoveel expats, de hoog en laag opgeleide arbeidsmigranten die zich niet eens bij een lokale sportclub mógen aansluiten. Hoe kan zo’n kleine bevolking ooit een professioneel kampioenschap en competitief nationaal elftal dragen ? Murray trekt aan zijn sigaret : “De bevolking groeit snel aan. Met 3,5 procent per jaar, geloof ik. Maak de som : over tien jaar zal de basis enorm zijn aangegroeid.”

Dat de locals door luxe verwend en lui zijn, is een gevaarlijke veralgemening, vindt Murray. Hij ziet jongeren bij Al Jazira die hard werken om er te geraken. “Het grote verschil met Europa en de VS is dat men hier nooit een sportcultuur heeft gehad. Amper dertig jaar geleden was dit een dorp midden in de woestijn. Nu is het een hoog ontwikkelde samenleving waarin mensen te weinig bewegen. Daarom steunt de overheid de sport zo in dit land, voor het welzijn van de mensen. Ik kan alleen maar de woorden van Zijne Hoogheid herhalen dat jeugd opleiden het belangrijkste is voor de toekomst van deze club, en niet, zoals in Qatar, het aantrekken van dure spelers van overal ter wereld of landskampioen worden.”

Vandaar dat Al Jazira een jaar geleden zijn academie in gebruik nam, waar een honderdtal jongeren vanaf twaalf jaar school en voetbalopleiding combineren : een primeur voor de VAE. In zeven buitenwijken van de stad worden nog eens 350 jongens en meisjes vanaf zes jaar opgevangen in zogenaamde branches. Door materiaal te leveren aan scholen helpt de club kinderen van bewegen te leren houden. Murray : “Talent ontwikkelen komt pas daarna.”

Manhattan

Haaks op de sportieve en de demografische realiteit staat de indrukwekkende verbouwing van het Al Jazira stadium. Meer dan 7000 toeschouwers in de topduels trekt de ploeg niet, maar toch verrijst hier in recordtempo een ultramoderne arena in de vorm van een boot, met 55.000 zitjes en zónder atletiekbaan (alleen in Qatar hebben ze er zo een). Een commercieel project ook, want met hotels, restaurants, shopping malls en residentiële wooneenheden. Don Murray is trots : “Al Jazira betekent : het eiland. Op termijn moet dit het Manhattan van de Golfregio worden. Deze club moet daarin haar plaats hebben.”

En dat terwijl enkele kilometers verder het nationale Al Zayed Sports City stadium amper wordt gebruikt. In het sportpark liggen ook nog een fantastisch tennisstadion, een ijsbaan, een bowlingbaan, en zéven piekfijne oefenvelden. Al Jazira traint en speelt er zolang zijn eigen complex in een bouwwerf is herschapen. Grootheidswaanzin. “Ik vind het ook vreemd,” geeft Vergoossen toe, “maar zij hebben er de centen voor. Het heeft geen zin om dit in vraag te stellen. Hun uitgangspunt is : wat is er, behalve de beste trainers, nodig om ons voetbal beter te maken ? Alle faciliteiten bij Al Jazira zijn tóp. Daarom schat ik deze passage in mijn loopbaan niet hoger of lager in dan wat ook. Het is gewoon ánders. Je zit tenslotte niet ergens in Afrika bomen te kappen om een trainingsveld aan te leggen. Alles is er om je werk te kunnen doen. Alleen missen hun voetballers een vooropleiding, dus dat betekent : de dingen in een lager tempo brengen en vaker herhalen. Het kost wat meer tijd, maar dat weet je. Dat is ook een uitdaging.”

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content