Axel Witsel en Nacer Chadli hebben hun voetbaldroom waargemaakt, maar dat niet elk voetbaltalent de weg naar de top vindt, blijkt uit de tv-serie ‘Spitsbroers’. Een ontmoeting met vier spelers die hun beste vriend op de trein naar de top zagen springen maar zelf verweesd op het perron achterbleven.

“Ik had niet veel geluk met mijn manager”, “Ik had niemand om me de weg te wijzen”, “Ik moest vijf operaties ondergaan in drie jaar”… Voor José (42), Macedo (32), Ivan (23) en Marco (22) is profvoetballer worden nog maar een vage droom. Alle vier hoopten ze ooit de grote stap te zetten, maar uiteindelijk was het hun vriend die naar Standard, Anderlecht of Manchester City vertrok. Jaloers zijn ze niet, hun wegen liepen de andere kant op. Ergens tussen vierde provinciale en tweede klasse klinkt het berustend: “Zo is het leven.”

“Bij mijn komst op Anderlecht zat ik onmiddellijk in de ploeg van Romelu. Met hem legde ik mijn eerste contacten. Hij zei: ‘Welkom en als je iets nodig hebt, kan je altijd bij mij terecht.'” Dat was zes jaar geleden. Inmiddels voetbalt Marco Sarcinella bijna niet meer. Na jaren fysieke tegenslagen bij de jeugd van Anderlecht en Westerlo traint de 22-jarige jongeman nog maar één keer per week bij een kleine club.

De makker vertrekt

“Mijn lichaam zei enkele maanden geleden stop. Ik heb dus een pauze ingelast. Maar het lukt mij niet om helemaal met voetbal te stoppen”, gaat de vroegere ploegmakker van Lukaku verder. Zoals tientallen andere jeugdspelers zag Sarcinella zijn vriend op een dag van trainingshesje veranderen om tegen de bal te trappen bij de eerste ploeg. “Die dag heb ik hem onmiddellijk gefeliciteerd.”

Met Ivan Biyo’o Biyo’o liep het enigszins anders. Terwijl hij bij de jeugd van UR Namur speelde, stelde hij vast dat zijn kameraad Eliaquim Mangala – met wie hij op de PlayStation speelde en “veel kattenkwaad” uithaalde – steeds vaker op de trainingen ontbrak. “Daarop maakte Eliaquim me duidelijk dat hij tegelijk aan het testen was bij Standard. Het heeft lang geduurd, op zijn minst een maand, voor hij daar werd aangenomen. In het begin was ik een beetje triest: hij was toch de gast met wie ik de bus achternaliep om de training niet te missen.”

In een tweede fase voelde Ivan zich trots, omdat zijn maat succesvol was. Een gevoel dat overheerste op zijn vermeende jaloezie. Ook al borrelt er bij diegene die achterblijft, onvermijdelijk een vorm van afgunst op. Zoiets kon ook Macedo Gomes Varela ervaren, toen hij zijn maatje Charles Itandje Red Star (Frankrijk) zag ruilen voor Lens. “Het is duidelijk dat we allemaal prof wilden worden. Dat hij er zou geraken, wisten we heel vroeg. Hij was buitengewoon begaafd. Logisch dus.”

Voor al deze jongeren geldt vaak hetzelfde: hun makker was gewoon beter, op zijn minst mentaal. “Hij was meer vastberaden, maar ik zou zeggen dat ik toch een beetje technischer was dan hij… indertijd”, lacht Ivan.

Zodra hun ploegmaat vertrokken is, staan zij die achterblijven voor een verwerkingsperiode. In het opleidingscenter moeten ze zowel het verlies van hun goeie kameraad doorslikken als hem ondersteunen in zijn nieuwe leven. “Omdat Romelu er niet altijd was op school, hielp ik hem: soms kwam hij ’s avonds bij mij om zijn lessen weer in orde te brengen”, herinnert Sarcinella zich.

Biyo’o Biyo’o van zijn kant hield heel geregeld contact met Mangala opdat hij zich als nieuwkomer bij Standard niet te zeer alleen zou voelen. Geleidelijk werd het voor de Franse verdediger moeilijk om zijn vriend nog te gaan opzoeken. Maar de schaarse ogenblikken die ze samen doorbrachten, bleven bijzonder. “Eenvoudiger dan Eliaquim bestaat niet”, zegt de vriend van de Franse international. “Het gebeurde dat we in trainingspak een hamburger gingen eten. Hij altijd met dezelfde glimlach, nooit hautain.”

Zonder hun spitsbroeder dienen de beloftevolle jongeren zich vervolgens op hun eigen carrière te concentreren, in de hoop op de een of andere manier hun makker in de profwereld achterna te gaan. Bij geen van de vier is dat gelukt…

Blaton, UR Namur en auto-ongeval

Er zijn velerlei oorzaken voor hun falen. Volgens de Braziliaan José Luis Maximiano ligt het aan zijn toenmalige entourage. Hij kwam op zijn 20e naar België en zag vijf jaar later, toen hij bij Eeklo in tweede klasse zat, Igor De Camargo neerstrijken in ons land. “We werden snel vrienden, maar het verschil tussen Igor en mij is dat hij goed geholpen werd: hij had een goeie manager en woonde bij een Vlaamse familie. Vandaar dat hij goed geïntegreerd is. Toen ik aankwam, sprak ik geen woord Frans. Velen hebben zich voor mijn zaakwaarnemer uitgegeven om veel geld op te strijken.” Toen er enkele Brazilianen bij Seraing speelden (Edmilson, Wamberto, Isaias), had Maximiano zich bij zijn landgenoten moeten voegen. Maar voorzitter Gérald Blaton komt in 1996 te overlijden en de transfer gaat niet door.

Na het vertrek van Mangala zette Ivan zijn opleiding bij UR Namur verder. Maar in tegenstelling tot Maximiano is het niet zijn sportieve entourage die hem slecht zal adviseren, eenvoudigweg omdat hij er geen heeft. “Mijn moeder heeft me altijd meer tot studeren dan tot voetballen aangezet. Daarenboven had ik niemand om me de weg te wijzen, om te zeggen: ‘Als je dít doet, zal het je dát bijbrengen.’ En ik probeerde me te amuseren.” Resultaat: Ivan raakt niet door de tests bij Charleroi, Lens en Straatsburg.

Ook blessures spelen een beslissende rol voor de toekomst van een speler. Macedo Gomes Varela, zoon van Angolese ouders, had zijn jongensdroom kunnen beleven in 2006. Terwijl hij na een eerste zware blessure zijn carrière opnieuw probeert te lanceren bij Olympic Charleroi, wordt hij door de Angolese bondscoach Luis Oliveira Gonçalves benaderd. Maar Gomes Varela hervalt. “Op een moment dat ik me echt goed voelde, had ik een zwaar auto-ongeval. Ik brak enkele wervels, net toen ik met Angola naar de Afrika Cup moest vertrekken.”

Net zoals Gomes Varela reeg Marco Sarcinella de blessures aaneen. In die mate dat hij op zijn 22e toegeeft dat hij in vier jaar niet één seizoen volledig heeft gespeeld. Blijft de vraag of ze zonder hun tegenslagen zouden zijn doorgebroken… “Iedereen in mijn omgeving zegt dat ik zonder blessures in eerste klasse zou spelen”, werpt Sarcinella op. “De Camargo heeft me al gezegd: ‘Hoe is het mogelijk dat jij niet in eerste klasse bent geraakt?’ Het klopt dat ik overal waar ik gespeeld heb, kampioen of topscorer ben geworden”, verkondigt Maximiano van zijn kant.

Beter gekund

De Camargo is terug bij Standard na een passage in Duitsland, Mangala is de duurste verdediger ooit, Itandje heeft bij Liverpool gekeept en de netten verdedigd bij Kameroen, terwijl Lukaku met Everton de Engelse verdedigingen geselt. Maar hoever staan hun makkers? Sarcinella is zo goed als gestopt, Maximiano voetbalt in vierde provinciale en Gomes en Biyo’o Biyo’o zitten nog in eerste provinciale… Met spijt voor hun carrière?

Maximiano: “Nee, omdat ik tot nu toe altijd vertrouwen had in mijn voetbal. Anderzijds is het jammer dat ik niet op een eerlijk iemand ben gestoten.” Zelfde evenwicht tussen ontgoocheling en moedeloosheid bij Gomes. “Spijt in die zin dat ik weet dat ik beter had gekund, vooral als je je vrienden ziet die het wel hebben gemaakt. En nee, omdat dit het leven is en het alles welbeschouwd slechts voetbal blijft. Dat mag je niet vergeten.”

Vreemd genoeg is het diegene die nog het dichtst bij een toegang tot het hoogste niveau staat, die er zich het minst lijkt voor te interesseren. Als speler bij de Naamse eersteprovincialer Jemeppe hoort Biyo’o Biyo’o geregeld dat hij voor een club in bevordering of zelfs derde nationale zou kunnen spelen. “Maar ik word daar zo moe van”, zegt hij. “Wanneer ik op het veld sta, is dat altijd het beste moment van de dag. Maar ik hou niet meer op dezelfde manier van voetbal als vroeger: ik geef er mijn leven niet meer voor of denk niet meer dat ik er koste wat het kost moet komen.”

Alle vier hebben ze zich moeten aanpassen aan een ander soort leven dan wat hun beloofd was en dat was niet altijd gemakkelijk. “Zelfs als semiprof in België verdiende ik goed mijn brood”, erkent Gomes. “Maar nu ik 32 ben, is dat hetzelfde niet meer. Ik ben aan de slag gemoeten bij de Angolese ambassade in Brussel. Eerlijk gezegd is het niet zo erg mijn ding, maar dat komt ook doordat ik niet wist wat werken is.”

Sarcinella krijgt – net als Gomes Varela (van Itandje) – nog vaak telefoon van Lukaku. Hij is in de sport gebleven en bekommert zich voortaan om het beheer van een omnisportzaal. Maximiano is op zoek naar een baan in de sociale sector, maar blijft Igor zien: ze spelen ieder jaar een galamatch met hun Braziliaanse vrienden.

Biyo’o Biyo’o, die dagelijks skypet met Mangala, bereidt zich op zijn beurt voor op een carrièrewending. “Ik volg momenteel een opleiding voor technicus in de beeldbewerking en hoop eind dit jaar een contract in de wacht te slepen.” In een sector waarin hij zeker is dat ze niet z’n kameraad in zijn plaats zullen aanwerven…

DOOR EMILIEN HOFMAN – FOTO’S BELGAIMAGE / JANSENS

“Iedereen in mijn omgeving zegt dat ik zonder blessures vandaag in eerste klasse zou spelen.” Marco Sarcinella

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content