Matthias Sammer maakte de laatste goal uit de geschiedenis van het voetbal in de DDR, Jürgen Sparwasser de meest historische. Twee topvoetballers uit twee generaties, maar met dezelfde achtergrond en met identieke denkbeelden. Aflevering drie van een vierluik over sport in de Duitse Democratische Republiek.

Op 12 september 1990 speelde de DDR de laatste interland uit haar bijna 40-jarige geschiedenis. Dat gebeurde in Brussel, in de toenmalige Heizel. De Rode Duivels werden met 2-0 verslagen, Matthias Sammer maakte beide doelpunten. Er zaten amper 10.000 toeschouwers in het stadion, een passend, somber decor voor een land dat tien maanden eerder, na de val van de Muur, ter ziele was gegaan. Matthias Sammer herinnert zich de laatste interland van de DDR nog heel goed. De Oost-Duitse ploeg verzamelde de dag voor de match in een hotel in Berlijn om van daaruit naar Brussel te vliegen. “Toen”, zegt Sammer, vandaag sportdirecteur van de Duitse voetbalbond, “bleek dat er zich precies dertien spelers hadden aangemeld. Dat was geen B-elftal maar een C-elftal. Ik was zo ontstemd dat ik dezelfde avond terug naar Stuttgart wou vliegen. Alleen waren er geen vluchten meer. Toen heb ik even gebeld met Dieter Hoeness, de manager van VfB Stuttgart, de club waar ik toen onder contract lag. Hij zei dat ik absoluut mee naar Brussel moest, dat dit mijn internationale uitstraling ten goede kon komen. Ik ben blij dat ik het heb gedaan. Uiteindelijk was het een match met een historische betekenis, het einde van een periode. We wonnen met 2-0 en ik maakte beide goals, in het laatste kwartier. Dat was mooi maar achteraf kun je niet zeggen dat er emoties waren. Uiteindelijk was de eenmaking al tien maanden eerder gebeurd, we probeerden het verleden achter ons te laten en waren als voetballer een nieuwe richting ingeslagen.”

Matthias Sammer (42) werd gevormd bij Dynamo Dresden, waar hij tot 1990 voetbalde. Hij was een technisch gedegen, opportunistische en agressieve middenvelder met veel overzicht. En vooral: met een verschroeiende demarrage. Na de val van de Muur kwam hij achtereenvolgens uit voor VfB Stuttgart (90-92), Inter (92-93) en Borussia Dortmund (93-96). In 1997 werd hij uitgeroepen tot Europees Voetballer van het Jaar. Sammer telt 23 interlands voor de DDR en 51 selecties voor het herenigde Duitsland. Hij was trainer van Borussia Dortmund (00-04) en VfB Stuttgart (04-05) en probeert nu in dienst van de Duitse Voetbalbond de positieve punten uit het opleidingssysteem van de DDR in het huidige voetbal te integreren. “In de DDR verstonden ze de kunst om school en sport samen te laten vloeien”, zegt Sammer. “Natuurlijk moet je de ideologische motieven vergeten, maar die vorming gebeurde echt op een unieke manier. Dat is een richting die we nu ook proberen in te slaan. Het was bovendien zo dat de trainers in de DDR van een zeer hoog niveau waren. Ook en misschien zelfs vooral in de jeugd. Allemaal zeer beslagen op hun terrein: snelheid, uithouding, kracht, er werd zeer gedetailleerd gewerkt.”

Maar op een zeker moment, zo ervoer Sammer, stagneerde de ontwikkeling: “Je kon dus niet naar een buitenlandse club en bovendien mochten er in de DDR ook geen buitenlandse trainers werken. Niet in eerste klasse, vreemd genoeg wel vanaf tweede klasse, al waren dat dan vooral Tsjechen. Dat betekent dus dat je niet kon groeien, dat je je afsloot van nieuwe tendensen. Dat is het paradoxale: ze leerden je voetballen maar je kon je op een gegeven moment niet verder ontwikkelen, je bleef stilstaan. Ook al omdat het niveau van de competitie in de DDR niet zo hoog was. Pas later is gebleken hoeveel potentieel er in dit land school. Thomas Doll, Andreas Thom, Ulf Kirsten, ikzelf, we hebben allemaal onze weg kunnen maken. Geholpen door die uitstekende opleiding, door de basistechniek die werd aangekweekt en aangescherpt. Alleen had het voetbal in de DDR wel één serieus minpunt: er werd veel te hard getraind. Er bestond geen enkele dosering, we kwamen ’s ochtends om acht uur op de club en gingen ’s avonds om vijf uur weer naar huis. Dat was voor mij een enorme aanpassing toen ik bij Stuttgart kwam: het was lichamelijk een stuk minder zwaar.”

Het verlangen om naar het westen te gaan, zegt Sammer, leefde bij iedere voetballer, al werd er weinig over gepraat: “Er was geen vrije meningsuiting. En ze waren doodsbang voor contacten met het westen. We speelden eens met Dynamo Dresden tegen VfB Stuttgart. In het hotel praatte ik met Arie Haan, die toen Stuttgart trainde. Gewoon over voetbal, dat had niets met de latere transfer te maken. Toen werd ik meteen op het matje geroepen. Ik kreeg een serieuze boete.”

Met 162 kilometer per uur

Aan het leven in de DDR denkt Sammer met gemengde gevoelens terug. De wetenschap dat je niet kon reizen naar die landen waar je naartoe wilde, was voor hem een mateloze bron van frustratie. “Ik had een tante en een oma wonen in het westen, daar mocht ik dus niet naartoe”, zegt hij. De strikte regels van de socialistische heilstaat bepaalden al vroeg zijn leven, al liet hij zich niet alles voorkauwen. “We praatten thuis heel veel over de politieke situatie. Mijn vader was niet echt een voorstander van het systeem en dat een en ander scheef liep, daar kwam je zelf ook wel achter. We gingen naar Roemenië en zagen daar kinderen sterven van de honger. En we hoorden dat het socialisme zou zegevieren. Vervolgens kwamen we in België of Nederland, we vonden dat schitterend, maar er werd geroepen: ‘Het systeem in het westen deugt niet.’ Dan klopt er iets niet.”

De val van de Muur was een bevrijding voor Sammer wiens leven voorgeprogrammeerd leek: na zijn carrière zou hij de gelegenheid krijgen om een diploma als sportleraar te halen, nadien kon hij wellicht als trainer aan de slag. De politieke omwenteling kwam voor Sammer zo verrassend, dat hij na een overeenkomst met VfB Stuttgart niet snel genoeg uit de DDR kon verdwijnen: aan het stuur van zijn nagelnieuwe Mercedes raasde hij met 162 kilometer per uur naar Stuttgart en mocht meteen zijn rijbewijs inleveren. Sammer, de eerste Oost-Duitse voetballer die in de Bundesliga aan de slag ging, bleek ook snel op een ander terrein: toen hem een huurhuis werd voorgesteld, werd hij verliefd op de dochter van de eigenaar. Hij zou later met haar trouwen.

Toch bleek Matthias Sammer aanvankelijk tijd nodig te hebben om een en ander te verwerken en te kaderen: “Kort nadat ik voor Stuttgart had getekend, kreeg ik problemen met de maag. Het bleek om psychische problemen te gaan, ik zat mentaal in een dal, de angst voor het onbekende maakte me ziek.”

Vandaag constateert Sammer dat het voetbal in de voormalige DDR is herschapen in een ruïne: “Ook dat is het gevolg van het systeem. Clubs werden door de overheid of door bedrijven geleid. Dat betekende dat functionarissen nooit moesten nadenken hoe ze hun begroting rond kregen. Alles werd geregeld en bijgepast. Plots moesten ze wel creatief zijn. Dat kan natuurlijk nooit. Bepaalde clubs, zoals bijvoorbeeld Dynamo Dresden, kwamen dan in handen van mensen die het niet zo goed meenden. Met alle problemen van dien. Mijn hart bloedde toen ik dat allemaal zag.”

Het was de bittere keerzijde van de medaille, al heeft hij nooit de kanttekeningen begrepen die hier en daar bij de val van de Muur werden geplaatst: “De hereniging heeft ons vooral dat geboden wat we vroeger niet hadden: perspectief. En zonder perspectief stelt een mensenleven niets voor.”

Een landverrader

Het voorrecht om voor een ploeg uit het westen te voetballen, heeft Jürgen Sparwasser (61) nooit gehad. Sparwasser voetbalde vijftien jaar voor de 1. FC Magdeburg tot hij op zijn 31e door een heupblessure een punt moest zetten achter zijn carrière. De explosieve middenvelder leidde zijn club in 1974 naar de Europacup voor bekerwinnaars, de 1. FC Magdeburg klopte het favoriete AC Milan met 2-0. Na zijn carrière was Sparwasser docent aan de pedagogische hogeschool van Magdeburg, maar toen hij een verzoek om de voetbalploeg te trainen tot drie keer toe afwees, werd hij gedegradeerd tot een soort klusjesman. Op een moment dat hij wilde gaan doctoreren (“Mijn eindwerk ging over een nog betere integratie van sport in het onderwijs”), mocht hij zelfs geen seminaries meer bezoeken. Sparwasser besloot te vluchten en profiteerde van een veteranenwedstrijd van de 1. FC Magdeburg in Saarbrücken om in West-Duitsland achter te blijven. Net daarvoor had zijn vrouw toestemming gekregen om in Hamburg op familiebezoek te gaan.

Heel het land stond in rep en roer, Sparwasser werd afgeschilderd als een landverrader, zijn dochter werd door de Stasi, de geheime politie, meegenomen voor ondervraging, er werd gedreigd dat ze haar baan en haar huis zou verliezen. Zo ging dat als je de staat verloochende. “Toen heb ik Bild-Zeitung ingeschakeld”, zegt Sparwasser. “Ze schreven een pittig commentaarstuk waarin Erich Honecker, het staatshoofd van de DDR, werd gevraagd mijn familie met rust te laten. Racisme, zo stond er in het stuk, was er in de Tweede Wereldoorlog onder Adolf Hitler al genoeg geweest. Mijn dochter heeft nooit meer iemand van de Stasi gezien.”

Jürgen Sparwasser woont vandaag in Bad Vilbel, in de buurt van Frankfurt. Hij werd een legende toen hij op het WK van 1974 in de eerste groepsfase een historisch doelpunt maakte tegen West-Duitsland. De DDR won in Hamburg met 1-0. Sparwasser scoorde twaalf minuten voor tijd: hij soleerde langs twee man en schoot staalhard binnen, voorbij een verbijsterde Sepp Maier. “De kranten schreven dat ik de DDR een nieuw zelfbewustzijn had gegeven, maar zo zag ik dat niet”, zegt Sparwasser.

Niet iedereen in de Duitse Democratische Republiek jubelde na dit doelpunt. “Velen waren voor West-Duitsland. De vader van mijn beste vriend gooide zelfs zijn televisietoestel uit het raam nadat ik had gescoord. En mijn zwager had me vooraf gezegd dat we met 6-0 zouden verliezen. De eerste keer dat ik hem na onze terugkeer sprak, hebben we zo hard ruzie gemaakt dat ik mijn vrouw heb gevraagd hem buiten te gooien.”

Verzoeken om talrijke manifestaties na die goal met zijn aanwezigheid op te luisteren, wees Sparwasser van de hand. Hij wilde geen speelbal zijn van een systeem waarbij hij grote vragen had. “De trainer die ons naar de Europacup leidde, Heinz Krüger, werd gedegradeerd toen hij een paar keer vroeg of de spelers geen opslag konden krijgen. De ene dag stond hij voor de spelersgroep, de andere dag mocht hij het gras maaien. Vooral dat was de reden waarom ik zelf geen trainer wilde worden. Ik wilde ’s ochtends wel in de spiegel kunnen kijken zonder beschaamd te zijn.”

Erbarmelijke techniek

Net zoals Matthias Sammer is ook Jürgen Sparwasser opgetogen over de manier waarop hij in de DDR werd gevormd. In vergelijking daarmee, zo zegt hij, stelt het voetbal in Duitsland nu niets voor. “Als ik zie wat ze maar met de bal kunnen, dan zakt de moed me in de schoenen. Qua opleiding lopen ze ver achter. De Duitse voetbalbond heeft zes miljoen leden en toch moeten de clubs in de Bundesliga nog een hoop buitenlanders gaan halen. Dat begrijp ik niet. Als er dan eens een trainer komt met andere ideeën, zoals Jürgen Klinsmann, dan weten ze niet wat ze meemaken. Terwijl Klinsmann zich omringde door Amerikanen die niet wisten welke spieren ze moesten trainen.” Sparwasser maakt onverstoord het proces van het Duitse voetbal: “Ik woon in de buurt van Frankfurt, maar je denkt toch niet dat ik de zaterdagnamiddagen opoffer om naar de matchen van Eintracht Frankfurt te gaan kijken? Dan zou ik me alleen maar ergeren. Als ik zo’n Mario Gomez van Bayern München zie, 35 miljoen euro heeft die gekost en hij kan nog geen bal stoppen. Of Miroslav Klose, meer dan 90 interlands en zo’n matige techniek, onvoorstelbaar, die gasten hadden in Magdeburg nooit mogen meespelen. In de DDR werkten we met specialisten, vakmensen op hun gebied. Dat er soms te hard werd getraind? Dat heb ik zelf niet zo ervaren. Natuurlijk hebben we internationaal niet zulke grote successen geboekt, alleen zat het ons vaak tegen. Ik herinner me een wedstrijd in de Europacup voor landskampioenen op Bayern München, we liepen tot 0-2 uit, er was zo veel paniek bij Bayern dat trainer Udo Lattek de jonge Karl-Heinz Rummenigge wou inbrengen. Toen riep Franz Beckenbauer hem dat hij die snotneus op de bank moest houden. Na een paar scheidsrechterlijke dwalingen won Bayern uiteindelijk met 3-2. De terugmatch verloren we met 1-2.”

Intussen heeft Jürgen Sparwasser zich al meer dan twintig jaar in het westen gesetteld. Nadat hij het tevergeefs als trainer in de Bundesliga probeerde (“Ik ben daar niet voor geboren”), doet hij het nu rustig aan. Vorig jaar bracht hij nog een biografie uit waarin hij over zijn carrière sprak, maar niet over zijn biografie. Sparwasser heeft het verleden achter zich gelaten. Maar over zijn historische goal tegen West-Duitsland wordt hij nog dagelijks aangesproken. Dat een bedrijf zelfs had overwogen om een nieuw merk mineraalwater op de markt te brengen ( Spar-Wasser), daar kwam hij pas later achter. De associatie met het woord sparen was er te veel aan.

(Volgende week: ex-wielrenner Uwe Trömer, ‘Van wereldtopper tot medische tijdbom’)

door jacques sys

“Plots moesten de clubs in de voormalige DDR creatief zijn. Dat kon natuurlijk nooit als ze je alles hadden voorgekauwd.” Matthias Sammer

“De ene dag trainde je Magdeburg. De andere dag mocht je het gras maaien.” Jürgen Sparwasser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content