‘Als dát allemaal geacteerd is, is hij niet alleen een groot voetballer, maar ook een groot acteur.’ Vijf jeugdtrainers van Anderlecht over hun belevenissen met Vincent Kompany, door zijn collega’s verkozen tot Profvoetballer van het Jaar.

L uc Spaepen werkte vier maanden met Vincent Kompany. Dat was in het seizoen 1996/97, het eerste waarin het jongetje dat zich als zesjarige aansloot bij Anderlecht, competitievoetbal speelde. Spaepen, achttien jaar trainer op Neerpede ondertussen, stond 33 jaar in het onderwijs als leraar talen. “Misschien had ik daardoor een andere aanpak dan sommige mensen bij ons”, refereert hij aan de problemen die later zouden rijzen tussen de kleine Vincent en enkele van zijn trainers.

Vincent, vertelt Spaepen met hoorbaar genoegen, was van jongs af een ketje dat wist wat hij wou. “Hij was niet altijd gemakkelijk. Daarom durf ik te zeggen : Vincent is niet veranderd, al heeft hij zich als voetballer wel fantastisch ontwikkeld. Hij kon niet verliezen, hij was de leader, op dat moment al de beste. Het is altijd moeilijk een centje in te zetten op één van die kinderen, maar qua gedrag, voetbal en mentaliteit was Vincent toen al de topper die hij nu is. Hij stak erbovenuit, maar meer door zijn fysiek en zijn wilskracht dan door zijn voetbal. Hij viel op omdat hij zijn karakter ook op het veld uitdrukte. Ik zeg niet dat het een rotkarakter was, verre van, maar toch : hij had zijn karakter. Wat ik als een groot voordeel beschouw, want het heeft hem enorm geholpen.”

Aan een elfjarige, vervolgt Spaepen, kan je al zien of hij iets in zijn mars heeft, maar zeker bij een club als Anderlecht hebben alle kinderen wel iets, anders voetbalden ze er niet. Bij Vincent is het er ook uitgekomen. Waarom bij hem wel en bij anderen niet ? Spaepen lacht en tovert een heerlijke vergelijking tevoorschijn : “Vincent is een mooi gebouw en de penthouse is verhuurd. Begrijpt u ? Dat laatste maakt een groot verschil. Vincent was nog geen achttien en je sprak al met een volwassene. Eigenlijk is hij een Franstalige jongen, maar hoort u dat wanneer hij Nederlands praat ? En hebt u zijn Engels al gehoord ? En dan te weten dat hij maar weinig lessen heeft gevolgd in zijn humaniora. Hij moet dus iets speciaals hebben. Ik geef ook les aan Anthony Vanden Borre. Met alle respect voor Anthony, maar wat ik aan Vincent één keer moet uitleggen, moet ik bij Anthony drie keer doen. Et je suis pas sur que ce soit attaché !” Hij lacht. “Vincent is slim en intelligent. Volgens mij zit zijn vader daar voor veel tussen. Chapeau voor die man !”

Op Neerpede heeft Spaepen zijn bureau naast dat van Yvon Verhoeven, de man die Kompany’s agenda bijhoudt. “Ik zie Vincent nog bijna elke dag. Hij stapt altijd lachend binnen, zou de straat oversteken om goeiedag te komen zeggen. Ook op het Dapperheidsplein, waar de mensen rondlopen die hij kent. Niet voor de show, maar gewoon omdat hij hen wil groeten. Hij voelt zich niet meer dan een ander. Dat geloof ik echt. Want als dát geacteerd is, is hij niet alleen een groot voetballer, maar ook een groot acteur. Nee, Vincent is nog altijd Vincent : beter kan ik het niet zeggen.”

Of toch, met deze anekdote, hem verteld door Yvon Verhoeven : “Onlangs bezochten ze kankerpatiëntjes in het ziekenhuis. Drie uur lang. Vincents enige wens achteraf was : ‘ Tiens Yvon, arrange une fois qu’on puisse retourner, mais sans la presse‘ û kunnen we niet eens terugkomen, maar dan zonder de pers ? Kijk meneer, daar komen de tranen van in mijn ogen. Van een gast van achttien jaar !”

A lbert Martens werkt al meer dan vijftien jaar met de Anderlechtse jeugd. Hij was Kompany’s tweede trainer. “Ik herken hem nog altijd”, zegt hij van op het WK onder 17 jaar in Gambia, waar hij vorige week scoutte. “Hij heeft altijd een mening gehad. Maar hij denkt nu al wat meer na, denk ik, in wat hij zegt en in hoe hij voetbalt. Het speelse gaat er een beetje uit. Het heeft geregeld gebotst, ook met mij : we hebben vaak ruzie gemaakt. Hij, Anthony, maar ook nog anderen die goeie voetballers zijn geworden, hebben allemaal iets speciaals. Wie ergens in uitblinkt, is altijd een beetje excentriek. Maar hij zegt nog altijd ’trainer’ tegen mij. Hij zou een blokje rond lopen om me te zien, en soms komt hij me nog om raad vragen. Mij niet alleen trouwens : hij heeft veel respect voor alle mensen die met hem hebben gewerkt. Maar wij hebben hem niet gemaakt. Talent maak je niet, daar word je mee geboren. Vincent had bovendien het geluk dat hij goed omringd was thuis. Daar heeft hij geleerd respect te hebben. Zonder onderdanig te zijn, verre van zelfs, want hij gaat graag in discussie.”

Een anekdote : “We speelden eens tegen Molenbeek, dat kampioen was. Het weekend ervoor hadden zij al onze tweedejaars geklopt. ‘Trainer,’ zei Vincent tegen mij, ‘wij zijn allemaal een jaar jonger, maar we gaan die mannen van het plein spelen’. Die dag heeft hij zo’n mentaliteit getoond, ook tegen zijn ploegmaats, twee doelpunten zelf gemaakt ook, dat ik heb gezegd : dat wordt een grote ! Bij hem was het altijd struggle for life. Ik denk dat hij om de twee trainingen weende. Van colère, omdat hij had verloren. Hoe die niet tegen zijn verlies kon, dat was ongelooflijk. Altijd ruzie maken, tegen elkaar of tegen mij – want ik speelde altijd mee tégen hem. Dat maakte hem kwaad.”

Kwam Eddy Van Daele, die drie jaar met Kompany werkte, individuele trainingen inbegrepen. Vandaag is hij nog scout voor de A-ploeg. “Hij was heel verstandig voor zijn leeftijd. Zo gingen we een toernooi spelen in Frankrijk, met Barcelona, Juve en noem maar op. In Parijs kwam hij vooraan bij ons in de bus zitten. Hij was onze gids. Elf jaar ! ‘Dat is het Louvre’, en zo verder. Ik vroeg hem hoe hij dat allemaal wist. ‘Ah’, zei hij, ‘ik ben hier een paar jaar geleden met mijn ouders geweest.’ Hij wist dat nog.”

Van Daele zucht. “Hij was verstandig, maar ook niet van de gemakkelijkste. Het heeft veel gebotst tussen ons – soms ook met zijn ouders. Ik was ervan overtuigd dat het een hele goeie was en wou hem behandelen als een kleine prof. Misschien was dat fout, maar ik vond dat er discipline moest zijn. Zijn grootste probleem was zijn gebrek aan stiptheid. De trainingen begonnen om vijf uur en hij kwam altijd iets na vijven. Hij had ook niet altijd alles bij. Ik heb daar een hekel aan.”

Er klinkt wroeging in zijn stem. “Ik deed het voor zijn goed. Op den duur dachten ze dat ik iets tegen Vincent had, maar dat was niet zo. Integendeel, ik had hem heel graag, ik wou hem helpen, maar het kwam niet altijd zo over. Misschien had ik het tegen zijn ouders moeten zeggen dat ik streng zou zijn.”

Van Daele weet wel zeker dat Kompany amper leest wat er over hem verschijnt. “De aandacht van de kinderen, dát is belangrijk voor hem. Toen hij pas bij de A-kern was, liep een jeugdspeler – een neef van Anthony trouwens – hem eens voorbij zonder iets te zeggen. Daar is hij op afgestapt. ‘Zeg, moet jij geen goeiedag zeggen ?’ Hij hecht daar belang aan. Hij is Neerpede zeker niet vergeten. Het valt mij op dat hij die jonge mannekes na een wedstrijd altijd gaat groeten, ze vastpakt, een hand geeft. Dat maakt deel uit van de opleiding bij ons, maar hij doet het spontaan, net als Anthony trouwens.”

P eter Mommaerts, eind jaren 90 een 30-jarige leraar LO, had Kompany anderhalf jaar onder zijn hoede bij de min 14 en de min 15. Hij werkte nauw samen met Michel Punga (zie verder). “Ik vond hem ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten al veel maturiteit hebben. Hij was rijper, ook in zijn taalgebruik. Had leiderschap, koppigheid ook. Anderen hielden zich gedeisd bij een uitbrander, maar hij durfde te reageren. Hij had het graag voor het zeggen in de kleedkamer en op het veld. Als het hem niet aanstond, kon hij uit zijn krammen schieten, ook tegen zichzelf. Maar nooit zonder reden, er zat altijd iets achter. Hij was soms hevig, maar als hij overdreef, toomde ik hem in. Dan liet ik hem eerst zijn zegje doen en pakte hem daarna apart.”

Het is geen slechte karaktertrek, vindt Mommaerts, zolang je het maar begeleidt en niet laat ontsporen. Op dat vlak liep het fout met zijn voorganger. “Die kon daar niet mee om”, zegt hij met voorzichtige schroom. “Het klikte niet tussen hem en Vincent. Zijn vader heeft mij achteraf gezegd dat hij bij mij weer is opengebloeid. Dat heeft mij enorm geraakt. Vincent was een beetje rebels, maar ik kon daarmee om. Ik sta in het onderwijs, ben jonge gasten gewoon. Het klikte tussen ons. Het afscheidsfeestje voor mij is trouwens georganiseerd door Vincent en zijn vader. Dat gaat mij nog altijd recht naar het hart.”

Mommaerts verliet Anderlecht omdat hij voor zijn trainersdiploma een eerste ploeg moest trainen. Op dit moment staat hij in de eindronde voor promotie met de Brusselse tweedeprovincialer Bon Air. “Soms ga ik nog eens naar een training kijken. Dan loopt hij je niet straal voorbij, maar komt heel spontaan een babbeltje slaan. Hij is zeker niet naast zijn schoenen gaan lopen. Op voetbalvlak is hij verbeterd, maar als mens is Vincent Vincent gebleven. Een intelligente jongen die over alles mee kan praten en zich niet laat leiden, of misleiden, door wat er in de media wordt verteld. Ik vind hem niet veranderd. Het is misschien gemakkelijk om dat nu te zeggen, maar ik had verwacht dat hij zeker het eerste elftal van Anderlecht zou halen. Ik ben daar ook fier op.”

Michel Punga is 62 en jeugddirecteur bij wat straks opnieuw Patro Eisden heet. Vier keer per week staat hij nog op het veld. En hij schrijft voetbalboeken. Een eigenwijze man, wordt gezegd, en wellicht daarom vandaag doodgezwegen op Anderlecht. Zeven jaar (tot 2001) was hij jeugdtrainer op Neerpede. “Punga en Kompany,” zegt Punga, “dat was een heel speciale band. Hij was mijn troetelkind. Wanneer ze niet met hem konden werken, stuurden ze hem door naar mij. Bij mij kon hij zijn colère uitwerken. Hij is opstandig geworden doordat hij werd uitgestoten als Afrikaan. Dát heeft zijn band met mij geschept. Ik ben een volbloed, hij is een halfbloed : ik kon hem niet laten vallen. Als je in iemand gelooft, geef je hem niet één vinger, maar veertien handen als het moet. Voor de andere collega’s was hij stout. Maar stoute mensen komen verder dan anderen.

“Zeker, hij was een moeilijk ventje, maar ik hou van moeilijke spelers. Trainers moeten leren omgaan met vedetjes. Hij was al een vedetje als preminiem. Wat een koppeke ! Hoe vaak heb ik hem niet moeten straffen opdat hij die strakke pass zou aanleren. Hij haalde apentoeren uit, buitenkant voet en zo. Ik trainde functioneel, maakte de mannekes niks wijs. Zijn strakke pass over de grond : die heeft hij van mij geleerd. Zeker weten. Dat hij daar achteraf het belang van is gaan beseffen, daar ben ik blij om. Als kadet kan je zeggen of iemand er zal komen of niet. Ik heb van Kompany direct gezegd : dat wordt een international.”

door Jan Hauspie

‘Vincent is een mooi gebouw en de penthouse is verhuurd. Begrijpt u ?’

‘Hij was nog geen achttien en je sprak al met een volwassene.’

‘Hij werd uitgestoten als Afrikaan. Dat heeft hem opstandig gemaakt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content