Verdedigen is een kunst, oordeelt Georges Leekens, die tegen de verwachtingen in Lokeren OV na dertien speeldagen naar de veilige middenmoot loodste. ‘Agressieve coaching werkt niet meer.’

De vraag was of we konden afspreken in De Koddaert, het meest hypermoderne indoortenniscomplex in Torhout, waar zijn zestienjarige stiefdochter Gally De Wael, samen met haar Australische trainer Adrian Targett, menig uurtje op de baan slijt om haar weg te maken in het internationale ITF-circuit. Georges Leekens (58) straalt, want hij heeft verschillende zaken om gelukkig over te zijn: de omkadering (planner Bernard Dewamme, psychologe Els Snauwaert, conditietrainer Tommy Verlinde en raadgever Paul Ponnet) van zijn tennissende pupil verloopt naar wens, hij haalde Lokeren OV uit de kelder van de eerste klasse en hij schreef met consultant Roland JuchtmansDe match van je leven, een managementboek over efficiënt leiderschap. Het is duidelijk: de naar West-Vlaanderen uitgeweken Limburger wil vooruit, kijkt niet graag achterom en staat open voor nieuwe evoluties. Zo polste Leekens al eens bij de coaches van De Koddaert naar de invloed van de Tenniswall, een Amerikaanse uitvinding met allerlei oefeningen voor precisie en reactievermogen, overgenomen uit het baseball. Zo is hij ervan overtuigd dat een onderdeel van die muur, met lichtjes die willekeurig snel na elkaar kunnen branden, de reflexen van zijn doelmannen gunstig kan beïnvloeden.

Glijbaan

De metamorfose van Lokeren OV mag voor een groot gedeelte worden toegeschreven aan Leekens, stilaan een specialist in het puinruimen. Hij zette een stevige organisatie neer, bracht zijn spelers de nodige knokkersmentaliteit bij en weert de egotrippers. De Waaslanders vormen opnieuw een hecht collectief blok, waarbij de coach de verantwoordelijkheid doorschuift naar de voetballers op het terrein. Met resultaat, want Lokeren komt weer positief in de media.

Proficiat. Met Killian Overmeire leverde je voor het eerst sinds Olivier Doll in september 2005 een Lokerse Rode Duivel.

Georges Leekens: “Dat is vooral leuk voor de speler zelf, de club en haar jeugdwerking. Rudi Cossey en ook Freddy Heirman hebben daar zeker hun verdiensten aan. Mooi meegenomen, maar het brengt een hogere belasting en een andere perceptie met zich mee. Dat zag je bijvoorbeeld al tegen Standard, waar hij een moeilijke eerste helft beleefde. We zijn erg blij en fier, maar beseffen heel goed dat de mentale druk een stukje hoger zal liggen. Dit is een beginpunt. De brave Killi zal wat meer lef moeten tonen. Gelukkig kent hij heel goed zijn gaven en gebreken. Hij heeft, op zijn jeugdige leeftijd, nog niet de persoonlijkheid van een Steven Defour of een Marouane Fellaini. Killian moet zich maar aanpassen aan de omstandigheden. Hem juist gaan begeleiden is onze opdracht, hij mag niet op de glijbaan terechtkomen.”

Jij vormde Overmeire om van een controlerende tot een aanvallende middenvelder. Samen met Marcel Mbayo is hij de pusher, die moet infiltreren en voor de afvallende bal moet gaan, in steun van de diepe spits.

“Om resultaat te krijgen was dat nodig. Ik probeer er gewoon het maximum uit te halen. Killian zit nog met een serieuze progressiemarge: koelbloedig blijven aan de bal, het optimaal gebruikmaken van zijn goede traptechniek om te scoren. Hij wil niets verkeerd doen. Soms een kwestie van flegma. Jonge spelers hebben te vaak de neiging te fel terug te zakken. Ik zie hem liever als opjager, die de tegenstander tot fouten dwingt. Ook conditioneel ging hij sterk vooruit, alleen moet hij beter leren doseren en zijn momenten goed kiezen.”

Eerder bracht je ook al Christophe Grégoire, Nicolas Lombaerts en Guillaume Gillet tot aan de poort van de nationale ploeg.

“Stuk voor stuk leuke jongens om mee samen te werken. Christophe is een getalenteerde voetballer met een fantastische techniek, die uit een dal kwam van bij Anderlecht. Dat hij daar niet slaagde, lag volledig aan zichzelf. Je kunt ongelofelijk genieten van zijn acties, beslissende passes en stilstaande fasen, maar je moet hem constant bij de les houden. Ik leerde van Carlos Rodriguez, de coach van Justine Henin, dat je bij een mindere dag moet kunnen terugvallen op je mentaliteit, persoonlijkheid en intelligentie. Grinta, zoals in het wielrennen, verbetenheid.

“Spelers mogen niet zelfvoldaan worden. Daar waak ik over. Nicolas heeft persoonlijkheid en kan leven met kritiek. Je mag student zijn – ik heb dat gevoel ook nog wat – en volop van het leven genieten. Nicolas durft netelige puntjes aanraken, want hij schrikt soms van zijn eigen verklaringen. Door als linksachter te spelen, werd hij ook een betere voetballer. Had hij altijd centraal achterin gestaan, zijn beste positie, dan zou Nicolas nog niet zo ver staan in zijn ontwikkeling.

Guillaume dacht dat hij een echte nummer tien was. Marc Grosjean bestempelde hem als de Michael Ballack van de tweede klasse. Dat is hij niet! Er kwam een positie vrij op rechts door de blessure van Sandy Martens. Guillaume heeft loopvermogen, techniek, snelheid en gezonde agressiviteit. Neem Erik Gerets maar als voorbeeld. Hij scoort ook gemakkelijk op stilstaande fasen en heeft een goede voorzet in de voet. Zijn ontwikkeling dankt hij ook aan de coaching door Dario Smoje en Frédéric Herpoel.”

We moeten niet klagen over een gebrek aan jong talent?

“Neen. De psyche en begeleiding bij de meesten zit goed. Gillet heeft een goede manager, die alles perfect kan plaatsen. Lombaerts moet je niet bellen, laat hem maar met rust. Hij is een man van het leven, heeft die boost van zichzelf. Defour, Fellaini, Vincent Kompany, Thomas Vermaelen, Koen Daerden, dat zijn voetballers met uitstraling én brains. Wij denken soms te destructief, in plaats van de kwaliteiten te benadrukken. We moeten alleen de overtuiging terugvinden dat we met de Rode Duivels iedereen kunnen verslaan. Er wordt te snel gedacht: mission impossible.”

Controlefreak

Opvallend is jouw ondersteunende rol bij ex-spelers?

“Zoals ik net zei: Lombaerts hoef ik niet te bellen, maar als het wat moeilijker gaat door blessures of als jongens er eens naast vallen, is het toch logisch dat ik een Mbark Boussoufa of een Alin Stoica aan de lijn heb. Je moet de goede band houden, zonder een vriend te zijn. Gewoon belangstelling hebben voor zaken als hun godsdienst of privé-aangelegenheden. Het leven is al zo kort. Ik streef altijd naar iets meer, maar stelde al wat bij. De passie blijft, maar mijn drang naar perfectionisme is fameus afgezwakt. Ik dacht lang dat iedereen moest zijn zoals ik. Ik was in het verleden al het slachtoffer van mijn eigen professionalisme, ik ging te veel als controlefreak door het leven. Dan moet je bijstellen. Op mijn 38ste was ik ook van plan het Belgische voetbal te veranderen én het instituut Anderlecht. Alleen op klasse en techniek spelen ging niet meer, vond ik. Toen Degryse van Club Brugge naar Anderlecht vertrok, haalde ik maar liefst vijf nieuwkomers: Vital Borkelmans, Cedomir Janevski, Laszlo Distl, Foeke Booy en Lorenzo Staelens. Een gespreid risico, om de huisstijl niet te veranderen, want je moet denken aan morgen en overmorgen. Onlangs trok ik met Ivo Van Aken naar Milanello. Doelgericht trainen en blessurepreventie, met de statistieken als ondersteuning voor wat je aanvoelt, dat telt nu aan de Europese top en in de Champions League.”

Frank Vercauteren was bij Anderlecht zodanig aan het controleren dat hij achter elke boom een vijand zag.

“Ik ken dat probleem, want ik werd daar zelf ook het slachtoffer van. Ik durf dat gerust toegeven. Heel belangrijk is om een goed en loyaal team rondom jou te creëren. Je altijd zelf willen manifesteren heeft geen zin. Ik deed het, niet om mezelf belangrijk te maken, maar ik had iets liever vandaag dan morgen. Ik ben een pusher, maar zonder druk te leggen op mijn spelers.”

Zou je daarom nu beter passen bij Anderlecht?

“Je weet dat ik daar niet wakker van lig.”

Philippe Collin laat je naam nog wel eens vallen. Ben je nu beter gewapend dan twintig jaar geleden, in het seizoen 1987/88?

“Moeilijk te zeggen. Weet je, ik lag indertijd nog met hem in de clinch om een bagatel. De Uefa’s zouden een finale spelen op een van onze trainingsvelden. Mijn koppigheid zorgde ervoor dat er geen precedent werd geschapen en die wedstrijd niet doorging. Dat blinde fanatisme, hé. Tien jaar later kwam Constant eens bij mij. Tu apprends vite hein, mon ami. Je kunt niet tegen die muur blíjven lopen. Eén ding weet ik ondertussen: je moet vakbekwame mensen, specialisten, aan je zijde hebben. Ze moeten niet altijd jouw mening hebben, ze mogen hun gedacht zeggen. Verder moet je ook weten dat je niet voor iedereen goed kan doen. Dat gaat niet. Je aanpassen aan de club, daar komt het opaan.”

Zijn de deuren voor jou bij Club Brugge definitief gesloten, nu Michel D’Hooghe daar als voorzitter de scepter zwaait?

“( ontwijkend) Vroeger liep ik mezelf voorbij. Als ik ergens een contract tekende, zat ik al met mijn gedachten bij de nieuwe club. Ik wou heel graag bondscoach worden, topploegen trainen en naar het buitenland gaan. Voor de gemakkelijkste oplossing koos ik nooit. Anders had mijn palmares er anders uitgezien. Mijn ambitie mag er zijn en blijft intact.”

Anderlecht mag jou dus gerust bellen?

“( grijnst) Ik beantwoord alle oproepen. Ooit werd voorspeld dat ik sportieve zelfmoord pleegde door bij toenmalig tweedeklasser Moeskroen te tekenen. Het gaf me een adrenalinestoot, maar ten koste van alles mijn gelijk bewijzen staat niet meer voorop. Vroeger zat ik te rushen, was ik altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen. Ik ben een fiere pauw hé, die zijn borst opzet als er kritiek komt en zijn groep beschermt. Ik wil graag mijn rol spelen in een club en erkend worden.”

Correcties doorvoeren

Heb jij het gevoel dat vanuit Gent Stoica en/of Foley in jouw richting en die van Lokeren worden geduwd of is het omgekeerd?

“Ik apprecieer die spelers én de mensen die erachter schuilgaan. Daarom was mijn afscheid bij AA Gent zo moeilijk. Het was geen doodgaan hé, maar toch het einde van drie schitterende jaren. Van een slechte ploeg met een matige kern maakte ik een goede subtopper. Dat Stoica en Foley nu worden genoemd, heeft misschien te maken met het feit dat ze bijna einde contract zijn of er perikelen daaromtrent bestaan. Alleen Michel Louwagie of Ivan De Witte kunnen daarop antwoorden. Ik hou contact met die jongens, ik ken hun situatie. Dat is niet verboden. Maar ik ga mij niet opdringen. Nebojsa Pavlovic kon ik goed gebruiken om meer evenwicht bij Lokeren te krijgen, maar hij was ook geen garantie op succes. Het is niet met een vingerknip dat een raderwerk aanslaat, dat vraagt tijd. Tijdens de winterstop gaan we zeker correcties doorvoeren. In de terugronde moeten we iets dominanter kunnen voetballen.”

Alles blijft gestoeld op een goede verdedigende organisatie, want jullie incasseerden met Standard het minste aantal tegendoelpunten.

“Iedereen zegt dat. De organisatie is goed voor de kwaliteiten die we momenteel hebben, maar ik zou graag iets meer druk naar voren zetten, de tegenstanders dwingen tot fouten. Gelukkig beschik ik met Olivier Doll en João Carlos Pinto Chaves over twee complementaire centrale verdedigers. ( lacht) Als Olli twee man gaat dribbelen, valt hij over de bal, maar hij is een zekerheid, de patron én de sleutel op de deur. Hij moet Chaves intomen en dekking houden wanneer die weer eens keizerlijk wil voetballen. Wat is de rol van een centrale verdediger? Het fundament zijn van een stevige constructie, door doelpunten te vermijden. Die boodschap gaf ik hem al meermaals mee. Ook Barry Boubacar Copa weet nu dat ik streef naar soberheid, geen boodschap heb aan spelers die aan zichzelf denken. De bal moet het werk doen. Het individu moet wijken voor het collectief. We maken nog te weinig gebruik van de flanken, missen goeie voorzetten, de balcirculatie moet sneller achter de rug van de tegenstander en er moet meer rust in ons spel, zeker tussen de zestien en dertig meter. Vanuit de tweede linie moet er meer worden gescoord en de laatste pass moet beter. Patiyo Tambwe zoekt de laatste weken ook iets te veel zelf naar zijn goaltje, in plaats van zich weg te cijferen voor de opkomende middenvelders.”

Waarom kunnen wij geen voorsprong meer vasthouden? Zie maar naar Anderlecht Europees en de Rode Duivels.

“Twee mogelijkheden: we hebben te veel angst of we schatten onszelf te hoog in. Verdedigen is een kunst. Dat begint met het stoorwerk. Op dat vlak schieten we zeker niet tekort. Hoe dwing je een ploeg om de lange bal te spelen? Je moet alleen eens goed de knop kunnen omdraaien. De denkwijze dient te zijn: niemand passeert me, ik verhinder dat op alle mogelijke manieren. Simpel: een stevige over-mijn-lijkmentaliteit. Maar ik zie een positieve evolutie, die ingesteldheid keert al bij al terug bij gasten als Lombaerts en Defour. Goed verdedigen is: ík ben baas over de bal en dwing de tegenstander te doen wat ík wil.”

Wie is in België het prototype van de goede centrale verdediger?

“Zonder twijfel Timmy Simons. Positioneel heel sterk, hij moet weinig of niet tackelen, pakt weinig kaarten, heeft controle over zichzelf én présence. Vermaelen kan een goede worden, als hij bij Ajax nog wat meer lef kweekt.”

Welke garantie heb je dat je João Carlos Pinto Chaves kan behouden?

“Geen enkele. Maar de afspraak met de voorzitter is gemaakt: hij zal veel geld moeten opbrengen, hij vertrekt niet zomaar tijdens de winterstop. Het bod moet aanzienlijk zijn, want het gaat om een van de beste verdedigers in België. Ik ken de prijzen. Als hij vertrekt, moet ik mijn hele ploeg anders uitbouwen.”

Hoe ambitieus ben je zelf nog?

“Met Lokeren een rustig seizoen hebben staat voor mij gelijk aan met Anderlecht of Club Brugge kampioen spelen. Ik heb nog altijd veel honger, maar focus me niet langer op een topclub. Het echt moeten van iets, die drang is wat weg. Ik leerde meer genieten van het spelletje op zich.”

Liggen de sportieve mogelijkheden van Moeskroen, waar je ook kon tekenen, niet hoger dan die van Lokeren?

“Je mag je nooit een keuze beklagen. Het goede gevoel moet overheersen. Ik probeer altijd positief te denken en te handelen. De psychologie van de mens interesseert mij. Iedereen heeft een zekere vorm van faalangst, zelfs Georges Leekens. Als je weet hoeveel mensen er tegenwoordig gefrustreerd rondlopen, zou je schrikken. De meesten proberen dat te onderdrukken. Ontspannen en geconcentreerd zijn, dat is de kunst. Agressieve coaching werkt niet meer. Dan krimpen je spelers in mekaar, kunnen ze zichzelf niet meer ontplooien. Sporters uitkafferen, dat sorteert geen enkel effect meer.

“Vroeger kon ik niet luisteren, nu wel. Dat beken ik. Een opmerking mag persoonlijk zijn. Een voorzitter heeft het recht mij op iets te wijzen en ik zal altijd proberen een reden te geven waarom. In het verleden wou ik mezelf constant bewijzen, mijn ding doen ten koste van alles. Die tijd is voorbij.” S

door peter t’kint en frédéric vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content