Drie generaties rasechte Maaseikenaars vergelijken vroeger en nu. Over posters van volleyballers en naakte vrouwen, een uitstekende trainer én chivas regal.

Om de elf jaar wordt er blijkbaar een groot volleybaltalent ‘gekweekt’ in Maaseik.

Vital Heynen ( wijzend naar Eddy Evens) : Hij is nochtans mijn vader niet.

( algemeen gelach)

Eddy Evens : Zo oud ben ik nog niet, hé. Qua leeftijd zou ik wel de vader kunnen zijn van Kristof.

Nee serieus, waaraan ligt dat ? Het bekende verhaal van het Kruiscollege, hé, waar de geschiedenis van het Belgische volleybal voor een stuk werd geschreven. Vandaaruit is er in Maaseik een goeie ploeg ontstaan. En de uitstraling van de eerste ploeg spoort de jeugd nu eenmaal aan om voor een bepaalde sport te kiezen.

In jouw periode als speler waren er amper buitenlanders. Dat is nu wel even anders.

Evens : Dat komt doordat wij bewust gekozen hebben voor de absolute top. Om die te bereiken, moet je een aantal buitenlanders aantrekken, dat zie je in elke sport. De filosofie van de club is zeker niet om met zoveel mogelijk niet-Belgen aan te treden. We willen gewoon een sterk team op het terrein krijgen. Je hebt niet elk jaar een generatie zoals diegene die wij naar Maaseik haalden op het moment dat ik een punt zette achter mijn actieve carrière en technisch directeur werd. Toen haalden we nagenoeg alle jonge talenten van de nationale ploeg hierheen, zoals Frederik Delanghe, Pascal Delfosse, Jan-Willem Roex, allemaal eigenlijk.

Heynen : De laatste twee seizoenen stonden er inderdaad weinig Belgen in de basis, maar dat is een tijdelijk fenomeen. Kristof heeft zich dit seizoen al gemanifesteerd en in de toekomst zullen er allicht anderen volgen. Je ziet dat ook bij Roeselare, bijvoorbeeld. Zij hebben voor volgend jaar al twee spelers binnengehaald, twee Belgen. Dat is geen toeval. Zoals in de economie merk je ook cycli en de laatste jaren werd er misschien iets te veel naar buitenlanders gegrepen. Er groeide een gevoel van : het kan niet dat er geen goeie Belgische volleyballers meer bestaan.

Heb jij het gevoel, Kristof, dat jouw weg een beetje gebarreerd werd door het grote aantal buitenlanders ?

Kristof Hoho : ( weifelend) Misschien wel… Maar nee, ik denk niet dat ik anders al sneller in de basis had gestaan.

Evens : Voor Kristof is het belangrijk dat hij met de absolute top in aanraking komt. Daardoor heeft hij zijn eigen niveau kunnen verbeteren. Je kan zelf maar zo goed worden als je tegenstrevers, in dit geval je eigen ploegmaats als concurrenten voor een bepaalde positie.

Heynen : Twee jaar geleden hadden ze hier ook kunnen zeggen : we maken voor Maaseikenaar Kristof Hoho een plaatsje vrij in de basis. Dat hij zijn plaats in de ploeg heeft áfgedwongen, vormt zijn grootste overwinning.

Hoho : Ik heb die plaats natuurlijk nog niet definitief afgedwongen. Iedere training moet ik daar weer voor vechten. Als ik niet goed speel, zal ik snel weer op de bank terechtkomen.

Evens, Heynen, Hoho : drie generaties Noliko Maaseik. Verschillende periodes vergelijken, is natuurlijk moeilijk, maar…

Heynen : Nu ga ik Eddy aanvallen…

Evens : ( lacht)

Heynen : …maar eind jaren ’80 hadden we een ploeg om kampioen te spelen in België, maar verder stonden we niet. We speelden met zeven, acht Belgen en een tweetal buitenlanders. Het ging dan nog om buitenlanders die eerder toevallig… Toevallig is niet het juiste woord, maar toch… Nu gaat Anders Kristiansson heel Europa rond op zoek naar nieuwe spelers. Ik bedoel maar : qua talent valt die ploeg niet te vergelijken met het huidige Maaseik. Er werd ook veel minder getraind.

Evens : Pas het jaar nadat ik gestopt ben, zijn we begonnen met een volledig team van profspelers. Dat was vanzelfsprekend een grote stap voorwaarts. In mijn tijd ging het meer om een een combinatie tussen plezier en volleybal.

Heynen : Toen ik zestien was, gingen we tien dagen naar Eindhoven. Die stage betekende hét feest van het jaar, want voor de rest was je niet veel samen. Je trainde alleen ’s avonds, dan kon de ene niet komen, dan de andere niet. Maar die tien dagen werd er écht aan teambuilding gedaan. Ons sterkste punt in die tijd was dat we zo’n hechte groep vormden. Pas dit jaar zie ik weer een groep – ik ben daar als oude man het minst bij betrokken, hé – die zó sterk aan elkaar hangt.

Hoho : Het verschil met vorig jaar is toch wel groot, ja. Als we met de groep weggaan, gaat iedereen bijna altijd mee. Dat was vorig seizoen niet het geval. Dat komt vooral omdat we nu een jongere ploeg hebben, denk ik.

De volleybalsport is de laatste tien, vijftien jaar enorm veranderd.

Evens : Fenomenaal. Alleen al als je de reach bekijkt die de spelers vandaag de dag hebben. Allemaal boven de 2m40 – op een enkele uitzondering na, hé Vital.

( algemeen gelach)

Heynen : Op de ploegfoto van het seizoen 1985/86 sta ik op de laatste rij. Had ik op m’n tenen gestaan, dan was ik met 1m91 misschien wel de grootste van het team. En nu…

Hoho : Daarom gaat hij nu altijd zitten ( grijnst).

Evens : Ik ben gestopt op het moment dat ik het water zo ( steekt zijn armen in de lucht) begon door te geven tijdens een time-out. ( lacht).

Het aantal trainingsuren licht ook veel hoger dan vijftien jaar geleden. De wedstrijden duren minder lang, de trainingsarbeid is zwaarder dan de wedstrijden, vroeger was dat omgekeerd. En dan is er nog de evolutie van de krachttraining, de snelheid van uitvoering. De fysieke capaciteiten van deze mannen hier zijn veel beter onderbouwd.

Jij bent heel die periode mee geëvolueerd, Vital.

Heynen : Dat maakt het makkelijker, als je elke stap kunt meemaken. Kristof moet stappen, evoluties overslaan. Vroeger kon je op je zeventien, achttien een basisplaats veroveren en meegaan met een groep die groeide.

Evens : Bij onze lichting van zeventien- en achttienjarigen maakten we met een man of zes deel uit van de nationale ploeg. Dat is vandaag niet meer denkbaar.

Hoho : In het begin was het voor mij erg moeilijk om mij aan te passen aan het trainingsritme. In de B-ploeg ging het er veel langzamer aan toe. Ook die powertraining waar ik ineens moest aan beginnen, was zware kost.

Het harde werk van Anders Kristiansson. Hoe belangrijk is hij voor de club.

Evens : Anders is een uitstekende trainer. Een van zijn grote kwaliteiten is dat hij mee evolueert : de systemen die er gespeeld worden, de tactische veranderingen. Hij maakt spelers ook een stuk beter. Kijk maar naar de evolutie die Kristof doormaakt…

Hoho : ( knikt instemmend).

Evens : … Georg Wiebel ook. Het belangrijkste voor Kristof is dat hij nog een tijdje onder Anders Kristiansson kan werken. Elke keer als iedereen denkt dat het boek van Kristiansson uitgelezen is, begint híj met het volgende hoofdstuk. Hij heeft een encyclopedie staan van vierentwintig delen en hij is nog maar aan deel drie.

In vergelijking met vroeger is de kloof met Italië heel wat kleiner geworden.

Evens : Vroeger lag er een wereld van verschil tussen de Italiaanse topklasse en de Belgische. Die kloof wordt stilaan gedicht, op alle gebieden. Vergelijk het met de honderd meter : we zijn van elf seconden naar tien rond gekomen. Elk jaar doen we er enkele hondersten af, maar de wereldtop loopt nog net iets sneller. Je gaat niet zomaar in Macerata winnen.

Heynen : Ook tijdens onze oefencampagne eind november bewezen we al dat het verschil niet meer onoverbrugbaar is. We wonnen er twee van de drie wedstrijden. We hadden ze alle drie kunnen winnen, ook alle drie kunnen verliezen, maar het belangrijkste is dat we elke keer meespeelden.

Eddy, heb jij als de speler van de eeuw in Maaseik…

Heynen : Er is toen iets misgelopen met de stemformulieren denk ik. Eddy kan op z’n werk gratis kopiëren, weet je.

( algemeen gelach)

…nooit de kans gehad om naar Italië te gaan ?

Evens : Toch wel. Die kans heeft zich voorgedaan. Op mijn achtentwintigste kon ik naar Falconara. Ik was geen fulltime prof, moest mijn werk dus opgeven. Bovendien hadden we net gebouwd. Wij hebben alles goed overwogen – mijn vrouw was pas bevallen van een tweeling – en beslist om niet op het, nochtans financieel lonende, aanbod in te gaan. Mijn vrouw zag het nog het best zitten, maar uiteindelijk is het niet doorgegaan omdat ik maar een tweejarig contract kreeg in plaats van een driejarig.

Hoe zat of zit het met de interesse uit het buitenland voor jou, Vital ?

Evens : Die was er, telkens hij ons onder druk wou zetten bij de contractbespreking ( grijnst).

Heynen : Vroeger was een aanbod uit Italië iets uitzonderlijks. Nu hebben heel wat meer spelers daar een mogelijkheid. Maar naar een topclub gaan in Italië, dat is wat anders. Je moet de zaken toch afwegen, financieel maak je niet altijd een even grote sprong voorwaarts. Je kunt natuurlijk ook naar Italië gaan – het is misschien niet de juiste uitdrukking – voor de schone schijn.

Je komt hoe dan ook in een sterkere competitie terecht, niet ?

Heynen : De middenmoot in Italië is niet sterker dan Roeselare of Maaseik. En zij spelen geen play-offs, geen Europees. Voor die ploegen zit het seizoen erop half maart.

Evens : En daar is geen Theo Goyens, geen René Corstjens, geen Fons Vrancken, geen Luc Beesmans, geen Rudi Pijls om je te begeleiden. Ben je geblesseerd, dan moet je zelf uit de shit komen ! ( streng) Je moet zelf uit de shit komen !

Let op, Maaseik zal nooit een speler tegenhouden die zich elders ongelooflijk kan verbeteren. Ik had vorig seizoen een afspraak met Richard Schuil om op dinsdag een nieuw contract te ondertekenen. De vrijdag voordien belde hij me op : “ik heb net een fax binnengekregen, Eddy. Je gelooft nooit welk bedrag erop staat.” Ik heb hem geantwoord : “meteen gaan. Nu. Moet ik je brengen ?” Het heeft geen zin om een speler dan nog op andere gedachten te brengen.

Kristof, Vital zei het net : het is nu veel gemakkelijker om naar het buitenland te gaan. Spreekt dat je aan ?

Hoho : Dat spreekt me zeker aan, maar ik denk niet dat ik dat niveau nu al aankan. Of ik zou Vital moeten meepakken ( grijnst).

Evens : En die is veel te duur ( lacht). Weet je, ze blijven in Italië met de oude generatie zitten. Ze hebben geen tijd om eigen jongeren op te leiden en gaan dan maar, veel meer dan vroeger, op zoek naar buitenlanders.

Heynen : Ik ben nog aan het trainen om beter te worden. Kijk maar naar de spelverdelers waar ze momenteel in Italië bij wijze van spreken voor vechten. De Giorgi is 40 jaar en wordt opnieuw opgeroepen voor de nationale ploeg, Vullo is er 37 en staat in de belangstelling van Macerata, Tofoli, 35, heeft vorig jaar voor drie of vier jaar getekend bij Trentino.

Jij was vroeger tijdens buitenlandse trips kamergenoot van Eddy, nu van Kristof. Vertel eens wat slaapkamergheimen.

Heynen : ( lacht) Eddy dronk ’s avonds op de kamer altijd één glas whisky, chivas regal. Ik heb dat ritueel nog jaren overgenomen.

Evens : Hij vroeg zich af waarom ik zo goed speelde ( lacht). Zo ben ik ook begonnen, als zeventienjarige bij Roger Maes op de kamer. Roger Maes, Willy Gommeren, Hugo Huybrechts – mijn grote idolen, ik had posters van hen op mijn kamer hangen – die mannen hadden een fles chivas mee.

Heynen : Ah, het komt dus eigenlijk al van die tijd ( lacht).

En Kristof, zit jij al aan de chivas ?

Evens : Nee, nee. Nu begeleidden wij hem. No way.

( algemeen gelach).

Eddy had posters in zijn kamer van zijn idolen. Gebeurt dan nu nog ?

Hoho : Vroeger wel, ja. Elk jaar hingen er wel posters op mijn kamer. Maar niet alleen van volleybal.

Heynen : Van naakte vrouwen ook, Kristof. En die hangen er nog altijd.

( algemeen gelach).

door Roel Van den broeck,

“Elke keer als iedereen denkt dat het boek van Kristiansson uitgelezen is, begint híj met het volgende hoofdstuk.” (Eddy Evens)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content