Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Zaterdag was hij betrokken bij alle gevaarlijke acties van Anderlecht. Christian Wilhelmsson zit goed in zijn vel. ‘Een transfer had gemogen, maar hield ook een risico in. Je moet ook de negatieve kanten onder ogen durven zien.’

Eén scène uit Moeskroen-Anderlecht, in de slotfase, zo rond de 83ste minuut. Om wat onder de druk van de thuisploeg uit te komen dolt Christian Wilhelmsson (26) een paar keer met zijn rechtstreekse verdediger. Links in de hoek. Wat overstapjes, een beetje jongleren met de bal. Niet provocerend, want het levert hem ook in de hoofdtribune, waar alleen fans van Moeskroen zitten, een open doekje op. Voor zulke spelers komen mensen naar het stadion.

Twee dagen eerder, in het Astridpark, blikt hij voor dit blad terug en vooruit. Terug op de heenronde, vooruit naar de toekomst. Zijn analyse van het seizoen van zijn ploeg is tegelijk ook een beetje de analyse van zijn spel, met ups en downs. “Het spel kan veel beter”, beseft Wilhelmsson. “Ik vond dat het in de Champions League al bij al nog goed ging : altijd verloren met het kleinste verschil, goeie prestaties tegen sterke teams, maar het verschil was dat zij geen drie, vier kansen nodig hadden om te scoren en wij wel. Wij hadden geen echte afwerker in de ploeg, geen bal die voor ons rolde, geen flow in ons spel. Het was allemaal net niet.”

Uitwedstrijden

En ging het na de uitschakeling nog verder bergaf met de concentratie ? “Misschien wel. Zeker bij de uitschakeling in de beker, toen we op een knullige manier van Geel verloren. Daar lag het aan de concentratie, denk ik. In andere belangrijke competitiewedstrijden konden we het dan weer niet afmaken. We kregen de strafschop, maar misten die, zo kan je het samenvatten. Te weinig killer, te weinig vechter. Het zal dus een hele close race blijven, tot het einde, vrees ik.”

Zaterdag was hij al een tikkeltje meer opgetogen, na een duur bevochten zege in Moeskroen, waar Anderlecht wel kon vechten en killen. De enige bal tussen de palen was ook raak. In Europa zou zoiets efficiëntie heten. “Het was anders dan tegen Genk, met minder voetbal, maar meer knokken. Het is goed voor het vertrouwen dat we het een keer in een uitwedstrijd gehaald hebben.”

Vanwaar dat verschil tussen uit en thuis ? “Geen idee. Het was zelfs merkbaar in onze manier van voetballen. Thuis hadden we in elke wedstrijd de controle over de match. We wisten dat we kansen zouden krijgen, gingen door, soms lukte het niet, maar we hadden voldoende zelfvertrouwen om te weten dat we op de goeie weg waren. In uitwedstrijden had ik dat gevoel tot nu geen enkele keer, dat wij de kansen wel zouden krijgen, dat het goed zat. Het heeft niks te maken met kwaliteit, want het blijven dezelfde spelers. Het zit in het hoofd, in dat van de eigen ploegmaats, in dat van de tegenstander. Ik zie het als psychologisch. De enige manier waarop wij er wat aan kunnen doen, is zelf een knop in ons hoofd omdraaien. Maar vaak lukte dat niet.”

Rotatie

Opvallend : in Moeskroen kwamen dezelfde elf aan de aftrap als tegen Genk, voor de eerste keer dit seizoen wijzigde Frank Vercauteren zijn elf niet. Een goeie zaak ? “Moeilijke vraag. Je kan niet zeggen dat het beter zou zijn gegaan met een vast systeem, want we hebben het niet uitgeprobeerd. Ik denk dat we niet te veel moeten klagen, we zijn ondanks alle moeilijkheden nog mee met de top. Laat ons tot het einde van het seizoen wachten om te zien of het loonde en er dan de lessen uit trekken.”

Rotatie is jongens rust geven, maar ook rust bewaren in een grote kern waar iedereen vindt dat hij moet spelen. ” Exactly. Ik vind rotatie absoluut niet negatief. Vergeet ook de blessures niet. Maar ergens houdt het inderdaad ook bankzitters betrokken en tevreden, dat speelt ook mee. Het teleurstellende is alleen dat de resultaten niet altijd volgden. Met al de topspelers die we hier hebben, zouden we eigenlijk op dit moment los op kop moeten staan. Dat frustreert me een beetje, dat het theoretische potentieel van deze ploeg onvoldoende op het veld tot uiting komt.”

Elk jaar is er dan wel een moment dat de trainer in vraag wordt gesteld. Conclusie : aan die man ligt het niet, want een jaar later zijn de problemen dezelfde. “Je zag het tegen Genk : als iedereen zijn job doet, vreten we elke ploeg op, hier in België toch. Je hebt een trainer nodig, iemand moet de manier van voetballen bepalen en de lijnen trekken, maar veel zit in het hoofd van de spelers. Dat maakt het verschil.”

Transfer

Dat maakt ook bij hem een verschil. Het is, gezien de lof die hij dit seizoen toch oogstte, wat schrikken als we nagaan dat hij in september op Chelsea nog op de bank zat. “Ik had een moeilijke start dit seizoen, door een blessure die me verhinderde te trainen. Ik kon alleen een beetje op het einde van de week trainen en dan de match spelen. Dat ik in de zomer een transfer misliep, speelde minder mee. Tenzij op dat gebied, dat ik de voortdurende vragen van de pers beu was. Zij kwamen telkens op die transfer terug. Daarom heb ik een tijdje niet meer met de pers willen praten. Niet omdat ze dingen schreven waar ik het niet mee eens was, maar omdat ik wat meer rust wilde. Achteraf bekeken moet ik de coach dankbaar zijn dat hij me tijdens die moeilijke periode vertrouwen bleef geven en bleef opstellen, ook al bakte ik er soms niks van. En uiteindelijk loonde het, want ik ben sterker dan ooit teruggekeerd. En die transfer, ik weet dat die er ooit zal komen. Er is het WK, alles ligt voor me, breed open. Op dat vlak stoorde het me niet.”

Was geld in die dagen een topic ? Hij voetbalde nog met een contract dat hem een van de kleine verdieners van de groep maakte, terwijl net hij een blikvanger moest zijn. “Het was heel mooi van de club dat ze ook vond dat zoiets niet kon en bereid was om mijn contract tot 2007 open te breken tot 2008. Dat was een teken van respect. En, heel mooi, toen alles achter de rug was – besprekingen, handtekening, fysieke problemen -, vielen de puzzelstukken mooi in elkaar. In elke wedstrijd van de Champions League had ik het gevoel dat ik op dat niveau meekon. Dat waren achteraf ook de reacties van de buitenwereld. Dat is misschien de conclusie na drie jaar Anderlecht, dat ik mijn spel op een hoger niveau bracht, zonder veel laagtes.”

Positie

Even terug naar Moeskroen zaterdag. Op papier begint Wilhelmsson op rechts, maar al heel snel gaat hij zwerven, naar de linkerkant, het centrum, overal. “Links of rechts maakt me niet zoveel uit. Dat ik hier gaandeweg meer spits werd dan middenvelder, maakt eigenlijk ook geen verschil. Ik heb heel mijn leven in de spits gevoetbald.”

Opnieuw Moeskroen, waar hij betrokken is bij alle gevaarlijke acties van Anderlecht. Al zijn dat er niet veel. We noteren er een drietal voor de rust en evenveel erna. Ook opvallend : een paar keer holt hij als een bezetene naar achteren, om druk te zetten op een Moeskroenspeler in balbezit. En de goal leidt hij ook onrechtstreeks in, door een verloren bal terug te winnen, waarna Akin met een subliem hakje Frutos op weg zet naar de enige goal uit de match. “Ik denk dat er defensief een groot verschil is met vroeger, toen ik hier begon. Toen speelde ik echt op het middenveld. Nu speelt de trainer me vaak uit als derde spits en moet ik niet meer zo ver terugzakken. Ik voel dat ik op dat vlak veel minder energie verbruik dan vroeger. Maar dat zijn richtlijnen van de trainer.”

Welk verschil maakt Frutos ? Geen voetballer die de hoeken induikt, maar een vaste centrumspits die met drie goals in vier matchen al indruk wist te maken ? “Vergeleken met Jestrovic of een andere spits ? Doe ik liever niet, ze hebben elk hun eigen kwaliteiten. Zijn voordeel is dat we op centers en vrije trappen een goeie kopbalspecialist in de ploeg hebben. Dat is iets wat we konden gebruiken. Wij krijgen als ploeg een heel pak vrije trappen, corners, zowel defensief als offensief. Daar kunnen we lengte gebruiken.”

Scoren

Een laatste keer Moeskroen, waar hij niet alleen een paar spelers op weg naar een kans zette, maar zelf ook twee keer kon scoren. Eén kopbal ging net naast (“Hei, als ik al met de kop moet scoren, is er wat fout”), één schotje ook. En zo ben je betrokken bij alle gevaarlijke acties, maar staan er geen streepjes achter assists of doelpunten. Of hoe cijfers niet alles zeggen. Is hij tevreden met drie goals en vier assists in de competitie ? “Neen, zeker niet met de goals. Maar in de eerste maanden kreeg ik niet zoveel kansen. De laatste vier, vijf wedstrijden kwamen die er wel, nu is het werken aan de afwerking. Wat assists betreft, daarvoor hang je af van de spits. Werkt die de kansen af die je hem aanreikt ? Wij hebben een tijdje maar één goal per wedstrijd gemaakt, ook al waren er voldoende kansen om er meer te scoren. Soms krijg ik wel eens het verwijt dat ik bij de laatste pass wat overzicht mis, maar het kan ook aan de snelheid en aan de anderen liggen. Ik trek het me allemaal niet zo aan, mijn taak op het veld is acties maken, vrije trappen afdwingen, voor gevaar zorgen, mensen naar me toetrekken. Ik word ook heel anders aangepakt dan twee, drie jaar geleden. Harder. Omdat ze meer en meer moeite hebben om me op een andere manier aan te pakken. Hard spel als laatste redmiddel. Léonard brak op Standard mijn arm, ik kan daar weinig tegen doen, behalve trachten rustig te blijven. Accepteren en de letsels laten verzorgen. Voortdurend heb ik wel ergens last van.”

Strafschoppen

Het enige probleem is zijn gedrag binnen de grote rechthoek, waar scheidsrechters stilaan balen van zijn schwalbes. “Dat wordt meer en meer een topic, ja. Het begint een beetje te lijken op wat Aruna overkwam. En dan vraag ik me af of men zich stilaan niet moet afvragen wiens schuld dat is. Ligt het dan aan ons of aan de manier waarop ze ons aanpakken ? Voor mij is het duidelijk : aanraken en de bal niet hebben is een fout maken. Die jongen tegen Genk liep tegen me aan en ik viel. Meer valt er niet te zeggen.”

Laat hij zich soms ook niet vallen zonder contact, als deel van het spel ? “Hoe bedoel je ? Als ze me aanraken en ik val niet, wordt er niet gefloten. Dus is het beter dat je valt. Maar ik heb de indruk dat ze minder en minder fluiten en dat is soms frustrerend. Ik noem geen namen, maar twee scheidsrechters kennen er absoluut niks van, een schande dat die in de eerste klasse fluiten. De rest vind ik fantastisch, eerlijk gezegd. Ik probeer vaak met hen te praten.”

Hij probeert het echt positief te houden, zweert hij. Naar zijn geloof, het beste wensen voor de medemens. Alleen in de aanloop naar de Gouden Schoen viel hij even uit die rol, toen hij de latere winnaar Sérgio Conceição een clown noemde. Gemeend of een uit de hand gelopen grap ? “Die journalist heeft daar een mooi werkstuk van gemaakt. Wat ik bedoelde was dat hij een goeie voetballer is, maar dat ik me weinig kon vinden in zijn acteerwerk op het veld, in de manier waarop hij tegen iedereen tekeergaat. Dat hoort niet op het veld. Ik denk dat veel mensen me op dat vlak gelijk geven. Met mijn derde plaats was ik tevreden. Eerste had mooi gestaan op mijn kaartje, maar drie was ook goed.”

WK

Intussen is de transferperiode voorbij en staat het vast dat de Zweed dit seizoen in Brussel uitdoet. Ondanks een late flirt met Fiorentina. “Jammer dat er geen akkoord kwam tussen de beide ploegen. Maar als zo’n deal ter sprake komt, moet je ook naar de negatieve kanten durven kijken. Het was mooi, maar anderzijds ook risky om zes maanden voor het WK van ploeg te veranderen. Gelukkig raakten beide ploegen er niet uit en moest ik mij niet buigen over die vraag. Zoals het nu is, is het perfect. Hier nog een paar maanden mijn ding doen en dan naar het WK, en nadien zien we wel. In mijn contract staat een transferbedrag. Als iemand dat wil betalen, kan ik vertrekken.”

Het zou gaan om vier miljoen euro, maar dat weigert hij te bevestigen. “Eerst telt Anderlecht, daarna Zweden en het WK. We spelen tegen Engeland, tegen Sven-Göran Eriksson, een topwedstrijd voor alle Zweden. De andere teams in de groep zijn Trinidad en Tobago en Paraguay. Iedereen hoopt dus dat we de tweede ronde bereiken. Dat jullie niet op het WK zijn, vind ik heel vreemd, met al dat talent dat hier rondloopt. In Zweden is véél minder geld voor voetbal, spelen ploegen geen Champions League, maar toch staan wij nu al een paar jaar aan de top. Eerlijk, ik heb er geen verklaring voor. Er is hier geld, er zijn opleidingscentra. Misschien wordt de jeugd iets te snel gebracht en haken ze daarna af, dat zou kunnen. Maar logisch is dat niet.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content