Hoe Vadis Odjidja Ofoe zijn inborst onder controle moest krijgen om de motor van Club Brugge te kunnen worden. En hoe hij, sinds hij van een knieoperatie herstelde, van de titel durft te dromen.

In Gent woont een Algerijnse trainer – Ali Madani is zijn naam – die je oude video-opnames van de tienjarige Vadis Odjidja Ofoe kan laten zien: hoe hij en zijn vrienden van achter kip met frieten en cola op een televisiescherm naar opnames van hun zaalvoetbalwedstrijden kijken, terwijl de internationaal gekleurde spelerskern zich een voor een in de camera mag voorstellen. ‘Ik ben Vadis Odjidja, ik ben speler van El Hilal en wij zijn kampioen!’

De kleedkamer van een sporthal verschijnt op de tv.

Vadis knipoogt in de lens.

Beelden van een wedstrijd in het Gentse Tolhuis.

Vadis maakt een kapbeweging …

… verhindert een doelpunt …

… geeft een hoekschop …

… scoort met een stiftbal over de keeper.

“Oost-Vlaanderen heeft geen traditie in het zaalvoetbal, maar met die generatie heb ik toch vier keer kampioen gespeeld”, vertelde Madani bij het herbekijken van de beelden. “Veel tegenstanders zeiden: ja maar, jij hebt Vadis, hé …”

De roots van Vadis Odjidja Ofoe liggen in de multiculturele oksels van Gent, waar hij opgroeide in om hun lagere sociale status en etnische verscheidenheid bekende buurten als de Brugse Poort en Malem. Turken, Marokkanen, Algerijnen, Ghanezen, Congolezen … allemaal ooit met de moesson, harmattan, sirocco of samoen tot in België gewaaid.

Als zoon van een Ghanese vader en een Belgische moeder, die van haar man scheidde toen Vadis drie was, bood het zaalvoetbal hem een kans om zich positief te manifesteren. Abdullah Bouchaala, een Algerijnse Gentenaar, herinnerde zich in maart 2009 die prestaties van Odjidja in dit blad: “Iedereen kreeg meer zelfvertrouwen als hij meedeed en trok zich aan hem op, want hij kon de tegenstander angst inboezemen. Hij gaf uitstraling aan de ploeg.”

Amper zes jaar is Vadis Odjidja als hij al in de jeugd van AA Gent voetbalt. “Vadis was stevig, bijna zo breed als hij groot was”, herinnerde Frank De Leyn, zijn trainer bij de preminiemen, zich in dit blad. “Als hij op volle snelheid aangetikt werd door de tegenstander, bleef hij toch op zijn benen staan. Een natuurmens, een beetje zoals Amokachi. Maar ik vond dat hij het best verdedigend uit de verf kwam. Het was geen superafwerker.”

De inspanningen van Jan Boskamp en Piet Demol ten spijt, slaagt AA Gent er niet in de inmiddels tienjarige Vadis bij zich te houden. Samen met Chi Wing To, zijn Chinese boezemvriend, vertrekt Odjidja in 1999 naar de jeugd van Anderlecht, waar hij op internaat gaat en zijn vader als klusjesman op de club in de buurt weet.

Anno 2012

Had AA Gent het anders moeten of kunnen aanpakken om Vadis te behouden?

Roel Clement, die als jeugdtrainer van AA Gent Odjidja aan het werk zag en nu trainer is van de U17 bij Anderlecht: “Ik denk dat het heel moeilijk is om als club op die leeftijd een jongen tegen te houden die wil vertrekken, want iedereen keek in die tijd uiteindelijk naar de twee, drie grote clubs in België, waar alles voor je geregeld werd.”

Zijn vader haalde ooit als een van de redenen aan dat Vadis zich misnoegd voelde door het mindere niveau in Gent.

“Vadis had eigenlijk te veel kwaliteiten binnen de groep waarin hij zat. Hij stak erboven uit, waardoor hij ook niet altijd overliep van werklust. Hij werd daarom vaak een categorie hoger geschoven om het hem moeilijker te maken. Anderlecht was misschien wel de juiste keuze voor hem omdat hij dan zichzelf weer meer moest stimuleren en ook heel goed omkaderd werd. Ik schrok van dingen die ik later over hem las, want wat mij opviel als ik hem later tegenkwam, is dat hij een heel joviale gast is voor wie hem kent.”

Zwartepiet

Vijftien is Vadis Odjidja als Vincent Kompany bij Anderlecht de Gouden Schoen wint en de vergelijking al wordt getrokken met zijn technische en mentale sterkte. “Vincent heeft een deur geopend voor mijn generatie”, poneert de jonge Vadis voorzichtig. De club neemt hem als zestienjarige mee op stage naar La Manga, laat hem een contract van twee seizoenen tekenen en zal hem in het seizoen 2006/07 definitief bij de A-kern laten aansluiten. “Hij is een van onze beste jongeren en het was belangrijk dat we hem bij ons konden houden”, aldus Herman Van Holsbeeck toen in de kranten.

Maar spelen in het eerste elftal – met concurrenten als Biglia, Polák, Baseggio en De Man op het middenveld en Pareja, Juhász, De Man en Von Schlebrügge in de verdediging – doet Odjidja onder Frankie Vercauteren vooralsnog niet en in 2007 zit Hamburger SV achter hem aan. Dietmar Beiersdorfer, sportief directeur van de Duitse club, woont in België de uitvaartplechtigheid bij voor de moeder van Vincent Kompany, die ondertussen bij Hamburg voetbalt. ’s Avonds wordt hij in het Sheraton opgemerkt met de vader van Odjidja en een makelaar.

Odjidja is einde contract bij Anderlecht, maar wil niet bijtekenen, zelfs al hebben de club en Adidas hem ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan en tot jolijt van zijn twee zusjes als boegbeeld van de toekomst op een meer dan levensgrote poster voor het stadion gehangen.

Ariël Jacobs laat hem evenwel in het eerste elftal debuteren als vervanger voor de geblesseerde Polák in een bekerduel tegen VW Hamme en concludeert: “Hij moet zijn positie nog wat zoeken. Met Biglia naast zich moet hij zijn infiltraties nog iets beter kiezen. Maar ik ben redelijk tevreden.”

En kijk.

“Ik wil blijven”, verklaart Vadis na de wedstrijd in Het Nieuwsblad van 26 november 2007. “Maar niet om het vijfde wiel aan de wagen te zijn.”

“Zonder Jacobs was ik misschien nooit doorgebroken”, voegt hij er in Het Belang van Limburg aan toe.

Edoch.

‘Nieuwe Kompany volgt de oude’, kopt Het Nieuwsblad op 4 april 2008. Voor 500.000 euro en na 185 minuten in de eerste ploeg, waaronder één basisplaats in een competitiewedstrijd tegen Bergen, verhuist het talent met een contract tot 2013 naar Hamburg. “Jammer dat hij bij Anderlecht niet eerder zijn kans kreeg”, legt vader Henri uit. “Mocht hij mijn zoon zijn, ik zou gezegd hebben: eerst bevestigen bij Anderlecht”, mijmert Ariël Jacobs.

Het is Frankie Vercauteren die in de wandelgangen – én door vader Henri een dag later in dezelfde krant – de zwartepiet krijgt toegeschoven. “Ik ben eigenlijk wat teleurgesteld dat mijn zoon naar Duitsland gaat. Ons plan was altijd om Vadis ( nog altijd maar 18, nvdr) te laten rijpen in de Jupiler League zodat hij hier tot een van de sterren kon uitgroeien, misschien wel de Gouden Schoen winnen. Die droom is stuk. Nu wacht een andere droom. (…) Vercauteren wou die jongen gewoon breken. Hem selecteren, zelfs laten opwarmen, maar vervolgens wel in de tribune plaatsen. Je kreeg als antwoord alleen het excuus dat hij te jong was. Maar je baseert je toch op prestaties, niet op leeftijd? Ik ben Ariël Jacobs dankbaar dat hij mijn zoon zijn eerste speelminuten gunde, ook al had ik de indruk dat hij hem móést opstellen. Het kwaad was echter al geschied.”

Routine na de euforie

In Hamburg, waar behalve Kompany ook de Nederlanders Rafael van der Vaart en Nigel de Jong spelen, komt Odjidja na de turbulentie rond zijn transfer in een luwte terecht. “De eerste maanden”, zei hij daarover in Sport/Voetbalmagazine, “drijf je op de euforie van je transfer, maar dan val je in een zekere routine en besef je dat je alleen bent en het zonder de steun van je familie moet redden. Dat is niet gemakkelijk.”

Hij staat bovendien onder Huub Stevens en daarna Martin Jol slechts in twee wedstrijden op het veld. Naar het waarom blijken de media het raden te hebben. Als er überhaupt al naar wordt gevraagd of aan wordt gerefereerd.

De ‘andere droom’ die zijn vader na Anderlecht voorzag, wil zich bij Hamburg dus niet ontrollen.

Wakker worden, dan maar.

Anno 2012.

Waarom speelde Vadis niet bij Hamburg? Of had hij gewoon meer geduld moeten oefenen in plaats van, zoals over die periode weleens wordt beweerd, te zelfbewust te zijn?

Dietmar Beiersdorfer, toenmalig sportief directeur van Hamburg: “Ach, iedereen heeft zijn aard en hij was overtuigd van zichzelf. Althans, die indruk wekte hij toch. Maar dat moet ook. Wij zagen een groot potentieel in hem en je gaat ervan uit dat elke speler zich ontwikkelt: daar hebben wij op gemikt. Maar dan moet je aan spelen toekomen en de trainers konden hem die kansen niet geven. Dus hebben we hem tegen onze zin moeten laten gaan. Hij was daarom niet slechter dan de anderen, maar je hebt soms ook wat geluk nodig. Het was door de concurrentie natuurlijk niet zo eenvoudig om in de ploeg te raken. Laat ons zeggen dat het tijdstip niet optimaal bleek. Nu zou hij spelen bij Hamburg. “

Was Vadis’ transfer naar HSV achteraf bekeken een nodeloze tussenstap?

Jos Eerdekens, toenmalig zaakwaarnemer van Vadis: “Het vertrouwen in Anderlecht was weg. Ariël Jacobs heeft nog geprobeerd dat te herstellen, maar je kon het gevoel hebben dat het was om hem een nieuw contract te laten tekenen en denken dat hij daarna weer niet zou spelen. We hebben toen voor Hamburg gekozen omdat Stevens en Beiersdorfer een goede indruk lieten. Maar hij is door Jol op een zijspoor beland. Toen Jarolim en De Jong op het middenveld allebei onbeschikbaar waren, ging Jol als vervanger een Braziliaan uit de verdediging halen die daar nog nooit had gespeeld – om Vadis niet te moeten opstellen. Dat heeft hem een knak gegeven. Ik had hem graag een half seizoen uitgeleend zien worden aan West Bromwich om dan terug te keren naar Hamburg als er een nieuwe trainer was, maar zijn vader wou hem liever weer naar België halen. We hadden, in alle vriendschap overigens, sportief een andere visie en ik ga niet tussen een vader en zijn zoon komen.”

Ontwikkeling

Amper een jaar na zijn vertrek naar Hamburg, begin januari 2009, kopt Het Laatste Nieuws: ‘Club Brugge gaat voor Vadis’. Luc Devroe, sportief manager van Club Brugge, wil als eerste opvallende versterking de middenvelder van Hamburg voor zes maanden huren. Club zoekt namelijk een box-to-boxspeler die beter kan dan Karel Geraerts, Ivan Leko, Jonathan Blondel en Philippe Clement. Vadis zal uiteindelijk niet gehuurd, maar definitief aangetrokken worden. “Wij missen een type Polák”, knipoogt toenmalig voorzitter Michel D’Hoogheen passant fijntjes naar Anderlecht.

Vader Henri, die voortaan als Vadis’ zaakwaarnemer fungeert, klinkt in maart 2009 in dit blad evenwel duidelijk over de uiteindelijke toekomst van zijn zoon: “In België is en blijft Gent onze thuis”, liet hij optekenen. “Vóór zijn carrière erop zit, zal hij naar hier terugkomen, zeg ik hem altijd. He will come down like the wind.”

Bij Club Brugge komt Vadis Odjidja op een lager niveau dan dat van Hamburg terecht, maar wel met een daarom niet minder fraaie uitdaging: de motor van de ploeg worden. Al werd dat pad af en toe geplaagd door een opstekende storm. Een korte bloemlezing:

Eerste seizoen, 2009/10

– “Na al die discussies over tackles met gestrekt been en overdreven rode kaarten is het onbegrijpelijk dat Vadis Odjidja (…) zich nog laat verleiden tot het soort fouten waarmee hij zich vergreep aan Igor De Camargo. (…) Blijkbaar leren sommige voetballers nooit.” (analist Gert Verheyen in S/VM, februari 2010)

Tweede seizoen, 2010/11

– Vadis Odjidja pakte dom rood voor cynisch applaudisseren naar de ref. De supportersfederatie Blue Army blies maandag woedend een sfeeractie af voor de topper tegen Standard. ‘Jullie maken onze club kapot’, was hun signaal aan de spelers. (Het Nieuwsblad na Lokeren-Club Brugge, 27 oktober 2010)

– “Weet je wat me stoort? Dat diezelfde dag twee spelers hebben gevochten op training. Zij behoorden zondag wel tot de selectie. Er wordt met twee maten gemeten. Waarom mag iemand die vecht op training wel starten?” (Vadis Odjidja in Het Nieuwsblad nadat hij door Adrie Koster naast de ploeg was gezet tegen AA Gent omdat hij op de training naar binnen was gelopen, 28 december 2010)

– “Er zijn altijd mensen die voor en tegen je zijn. Verheyen is duidelijk tégen mij. Mocht het van iemand belangrijk komen die ik respecteer, dan zou het me meer pijn doen. Wat heeft Gert Verheyen gedaan? Gewoon bij Club Brugge gespeeld. Heel zijn leven.” (Vadis Odjidja in Het Nieuwsblad nadat Gert Verheyen hem in Extra Time als een kind had omschreven, 12 januari 2011)

Derde seizoen, 2011/12

– “Tactisch en technisch kun je Vadis niet veel bijleren, maar als mens heeft hij een serieuze ontwikkeling doorgemaakt. Hij weet nu dat niet alles rond hem moet draaien.” (assistent-trainer Jan Van Winckel in S/VM, juni 2011)

– “Vorig seizoen probeerde ik het uur waarop hij naar bed ging in het oog te houden, ik heb een sleutel van zijn appartement in Oostkamp. Maar als ik ’s avonds passeerde, was hij er vaak niet. Als ik dat nu doe, is hij er altijd. En ik zie nog veranderingen. Vadis is heel rustig, maar als hij tegen de muur wordt gedrukt of zaken ziet gebeuren die niet juist zijn, kan hij ontploffen. Die emoties heeft hij echter leren te controleren. Toen Dirar vorig seizoen op het veld met hem in discussie ging en hem duwde, bleef hij kalm.” (vader Henri in De Standaard, 26 oktober 2011)

– “Ze is niet meer hier, maar dat wil niet zeggen dat ze helemaal weg is. Ze is nog ergens en als ik het maximum uit mijn carrière haal, dan zal ze blij zijn. En ik weet ondertussen hoe ik dat maximum eruit moet halen: niet door op beslissende momenten een tandje bij te steken zoals ik altijd dacht, maar door al-tijd hard te werken.” (Vadis Odjidja in Humo na de kanker en het overlijden van zijn stiefmoeder Gladys, voor wie hij na een doelpunt tegen AA Gent een T-shirt met opschrift onthulde, 3 december 2011)

Toekomst

Aanvankelijk luidt de kritiek op Club Brugge dat er te weinig evenwicht in het elftal steekt omdat er te veel ruimte voor de verdediging gaapt doordat Odjidja zich als centrale middenvelder te makkelijk laat uitspelen. Adrie Koster passeert hem dan ook meer dan hem lief is om hem bij balverlies tot meer discipline te dwingen, maar laat hem uiteindelijk hoger en aanvallender in de centrale driehoek spelen.

Op 17 november 2010 heeft zijn maturiteit bovendien een injectie gekregen: in de laatste minuut van een oefeninterland tegen Rusland maakt hij immers zijn debuut voor de Rode Duivels. “Vorig jaar was het bij Vadis altijd ik, ik en ik. Nu niet meer”, verduidelijkt bondscoach Georges Leekens.

Onder Christoph Daum kwam Odjidja weer lager in het elftal terecht – als een van de twee verdedigende middenvelders, waardoor zijn offensieve kwaliteiten werden beknot. Maar hoe dan ook is Odjidja de voorbije seizoenen – tot aan zijn op 15 januari tegen Anderlecht opgelopen knieblessure en de operatie die hem sindsdien aan de kant hield – meer en meer de motor geworden die Club Brugge liet wervelen. Vadis Odjidja had zijn tot 2013 lopende contract bij Club Brugge kort voordien verlengd tot 2016. Of hij dat zal uitdienen, dan wel Club Brugge zal verlaten voor een nieuwe poging in het buitenland, blijft na zijn knieblessure een open vraag. Eén helder doel, zo liet hij na zijn wederoptreden – een invalbeurt op de laatste speeldag van de reguliere competitie tegen Lierse – al optekenen, houden Club Brugge en hij in elk geval wel voor ogen: de titel.

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Vorig jaar was het bij Vadis altijd ik, ik en ik. Nu niet meer.” Georges Leekens

“Ik weet ondertussen hoe ik het maximum uit mijn carrière moet halen.” Vadis Odjidja

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier