Door de blessures van Glen De Boeck en Yves Vanderhaeghe verloor Anderlecht twee van zijn ervaren voortrekkers op een moment dat de verjonging van de spelersgroep zich voltrok. “Glen revalideerde en ik kwam pas weer kijken”, zegt Vanderhaeghe. “Je zag dat de gasten die vorig seizoen kampioen waren geworden, met toch een vrij jong elftal, zo zelfverzekerd waren dat ze dachten dat het wel weer los zou lopen. Maar zo werkt het niet, dat was de twee helft van vorig seizoen al duidelijk te zien. De eerste helft was zo gretig, zo ambitieus, zo mooi, een pletwals, maar na nieuwjaar was het heel wat minder. In de voorbereiding was dat opnieuw merkbaar. We speelden onze matchkes, maar steeds meer op het tempo van de tegenstander. Volgens mij moet Anderlecht het eerste halfuur altijd vollen bak geven. In zeventig procent van de gevallen zal de match dan gespeeld zijn. Ik heb problemen met een Anderlecht dat meevoetbalt op het tempo van de andere ploegen. We moeten als blok veel hoger gaan voetballen.”

Ook al spelen ze niet, anciens blijven belangrijk in een hiërarchie om de groep scherp te houden ? Moest de staf niet ingrijpen ?

“Misschien is het eigen aan Anderlecht. We komen allemaal goed overeen, we maken zeker geen ruzie, maar dat groepsgevoel, het vechten voor elkaar, door een muur lopen desnoods, het onderling dekken : dat is er niet meer bij. Meer en meer zie ik dat het individuen geworden zijn, zo van : als ik maar niks verkeerd doe.”

En dan draaien de Vanderhaeghes en de De Boecken, die zich anders het groepsgevoel aantrokken, een knop om en zeggen jullie ook…

“Zoek het maar uit ? Je zegt dat wel eens, ja. Het is zeker al in mijn gedacht gekomen. Maar als je dan in de auto naar huis zit, denk je : Yves, als je zo begint, dan moet je stoppen. Ik kan dat niet verdragen van mezelf. Ik voetbal gewoon te graag. Soms vraag ik me van anderen op training af : doen ze dit nu graag of niet ? Ik zal altijd blijven proberen iedereen scherp te houden.”

Wordt dat nog van jou verwacht ?

“Ik denk het toch wel, ja. Een tijd geleden hadden we een groepsgesprek waarop de trainer mij aanpakte omdat ik één keer niet goed getraind had. Eén keer ! Terwijl er zijn die dat misschien twee keer per wéék overkomt. Toen heb ik mijn gedacht gezegd. Dat was een opluchting, omdat ik enorm gefrustreerd was. Ik heb gezegd : ‘Trainer, ik train altijd hard, we spelen slecht en nog kom ik niet in de ploeg, ik voel me niet aansprakelijk hoor.’ Iedereen heeft dat toen gepikt.”

Zit Hugo Broos kort genoeg op zijn spelers ?

“Er komt al eens iemand te laat, maar hoe moet je daarmee omgaan ? Delicaat hé. Ik denk dat onze trainer echt wel probeert een lijn te trekken. Als Vincent te laat komt, moet je hem de volgende dag dan niet opstellen ? Misschien moet je dat inderdaad overwegen. Kompany en Jestrovic hébben al boetes gehad, maar je ziet : ze helpen niet.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content