Nevels van bedrieglijke eenvoud hielden bij Westerlo de contouren vaag. Onthullen ze straks, als de Griekse wind is gaan liggen, bij Club Brugge de scherpe gedaante van Jan Ceulemans als toptrainer ?

Zijn slaap, dat is het wat hem verraadt, altijd krabt hij aan zijn slaap als hij op een persconferentie zegt : ” wemmeneengoeiwedstrijdgespeeld.” Zijn oog ook, zeggen spelers, in zijn oog wrijft hij ook altijd als hij tot besluit van de tactische bespreking zegt : ” alsiedereendoetwatemmoetdoenemmeweengoei-ploeg.”

Onwennig, zo lijkt het wel, wordt Jan Ceulemans als hij voor een groep het woord moet voeren. “Hij zegt heel weinig”, zegt Mario Verheyen, die als enige Westerlo-speler de volle zes jaar onder Ceulemans voetbalde. “Waar een ander een uur staat te spreken, heeft hij aan tien minuten genoeg. Niet te gedetailleerd qua concept of hoe de tegenstander speelt. Gewoon of ze aanvallend of verdedigend zijn bij wijze van spreken.”

Soms maakt Ceulemans in al zijn verstrooidheid dan fouten, weet Leo Van der Elst, die hem vier jaar als speler meemaakte bij Club Brugge, hem twee jaar als trainer had bij Eendracht Aalst en samen met hem de trainersschool volgde. “We moesten daar allemaal een wedstrijdvoorbereiding geven en hij was zijn uitleg aan het doen – de meesten lagen al in slaap – maar iemand had iets opgemerkt : de Caje had bij de tegenstander tien namen gezet in plaats van elf ( lacht). Maar hij reageerde heel attent, want hij zei direct : ‘Zie je wel dat we gaan winnen, ze spelen maar met tien. ‘ Zelfs bij Eendracht Aalst heb ik het als speler eens meegemaakt dat er bij de tactische bespreking maar tien bij de tegenstander stonden ( grijnst).”

Looplijnen op training, vergeet het. “Daar waren we weinig mee bezig”, geeft Verheyen toe. “We deden vooral positiespelletjes.”

Daarenboven, stelde menigeen die met Ceulemans werkte vast, zal hij zich nauwelijks kwaad maken als zaken dreigen te ontsporen. Of zoals iemand in Westerlo zegt : “Kwaad kan hij niet worden, half kwaad misschien wel, maar kwaad, neen, dat niet. Tenzij hij te lang moet wachten op zijn Duvel, dan kan hij kwaad worden ( lacht).”

Aldus ontstond geleidelijk het beeld als was Jan Ceulemans een parodie op het trainerschap. Een beeld dat nog werd versterkt door de trainer zelf, die zich er niet voor schroomt voor aanvang van een thuiswedstrijd bij het invullen van het scheidsrechtersblad met zijn collega een Tongerlo te drinken of die zonder verpinken toegeeft dat hij al dat voetbal op de televisie niet zo volgt. Bagage voor de een is ballast voor een ander.

Maar is het zo simpel ? Is Jan Ceulemans zes jaar trainer van Westerlo omdat het nu eenmaal een sympathiek clubje is zonder druk ? Heeft Jan Ceulemans zes jaar de resultaten gehaald die hij geacht werd te halen omdat hij spelers hun goesting liet doen ? Is de beker die Westerlo in 2001 won niet meer dan een uitschieter, gefundeerd op liters bier en ambiance ? Of cultiveert de mens graag clichés omdat zulks het leven behapbaar en simpel houdt ?

“Wat hem altijd zal blijven achtervolgen”, zegt Leo Van der Elst, “is dat hij het aandeel van de trainer te veel minimaliseert. Een trainer is maar vijf procent van het resultaat, vindt hij, maar híj is méér dan die vijf procent, alleen al door de bewondering die spelers voor hem hebben en het feit dat hij zichzelf blijft. Want of hij nu bij Club Brugge trainer is of bij FC Bommerskonten, dat zal hem niet veranderen.”

Hij volgt zijn lijn.

Bij Eendracht Aalst zette hij Leo Van der Elst uit de ploeg. “Hij zei gewoon dat er elf beteren waren dan ik en dat hij het daarom niet correct vond ten opzichte van de ploeg om mij te blijven opstellen. Ik was toen razend kwaad, maar het zal wel een goeie zet geweest zijn van hem, want ze speelden daarna Europees. Er was ook geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht kritiek te uiten op hem, want je bent toch nog altijd bezig met Jan Ceulemans. Want het valt niet te ontkennen dat hij uitstraling heeft. Hij laat niet met zijn voeten spelen en hij laat zich ook niet beïnvloeden. Wat mij ook opviel, was dat hij altijd alles gezien had. Sta je twee keer in je neus te peuteren, hij ziet het.”

En hij reageert erop. Met mate. “Eén keer heb ik hem kwaad gezien”, herinnert Leo Van der Elst zich, “in tweede klasse op Tongeren, omdat we speelden alsof we al kampioen waren. Toen heeft hij keihard op tafel geslagen en zich, denk ik, serieus pijn gedaan, want hij heeft het nooit meer herhaald ( grijnst).”

Het is al vaker gebeurd. “Ik herinner me”, zegt Mario Verheyen, “een seizoen dat Verbroedering Geel in eerste klasse zat en wij ginder aan de rust met 2-0 achter stonden. We waren, zal ik maar zeggen, geen stamp onder ons gat waard. Toen verhief hij zijn stem en gaf hij ons efkes onder ons voeten : ‘Jullie moeten wel beseffen waarom we hier zijn en waar jullie nu mee bezig zijn. ‘ We hebben die wedstrijd uiteindelijk met 2-3 gewonnen. Híj heeft die voor ons gewonnen. Zo is het.”

Ceulemans liet ook de juiste spelers aantrekken. “Tweeënhalf jaar geleden stonden we op drie of vier na laatste en haalden we uit de eerste ronde maar achttien punten. Hij zag echter waar het schoentje wrong en met twee aankopen erbij begonnen we aan een goeie tweede ronde. We eindigden nog negende. Knut ( Haraldsen, nvdr) was voetballend beperkt, maar wel de organisator die we achterin nodig hadden en Tosin ( Dosunmu, nvdr) had de snelheid en de diepgang die we voorin misten.”

Toch kunnen er ook kanttekeningen worden geplaatst, merkt een vroegere sportief medewerker van de club op. “Onder Ceulemans heb ik Westerlo de omschakeling zien maken van een voetballende ploeg naar een ploeg met grote sterke spelers. Bij Anderlecht zou hij daarom, denk ik, zeker niet passen, maar bij Club Brugge zit hij daarmee misschien wel ideaal. Het resultaat werd onder hem op den duur belangrijker dan twee goeie passen geven, vond ik. Wat niet verkeerd is natuurlijk. Maar als je Chris Janssens ziet, die heeft een strijdersmentaliteit en een goed schot, maar wordt in het middenveld door de tegenstander vaak gewoon uitgevoetbald en dat zie ik dan als voetballiefhebber anders dan Ceulemans.”

Chris Janssens was de speler rond wie Ceulemans de ploeg bouwde. “Over systemen sprak hij wel eens met mij”, geeft Janssens toe. “Ik ga vandaag zo en zo spelen, zei hij dan, en jij moet die en die daar en daar zo coachen. Je moet als trainer een paar spelers hebben die je vervangen op het veld. Op Moeskroen bijvoorbeeld stond ik diep achter Utaka en ik mocht, zei hij, nooit in de hoeken gaan. Kies je moment. Verdomme, dacht ik, ik ben 35 en ik leer hier nog bij. In het begin ging ik vijftig, zestig keer naar voren. Bij hem was dat misschien tien keer, maar was ik wel tien keer gevaarlijker, want ik scoorde gemakkelijker. Op de lange duur kreeg ik daar het gevoel voor. Het kost nu minder energie en het is leuker voetballen. Ik ben onder hem, denk ik, nog iets beter geworden.”

Net als anderen die Ceulemans individueel aanpakte. “Tosin heeft in de voorbereiding geen bal geraakt,” zegt Chris Janssens, “hij zat zelfs op de bank. Toen heeft Ceulemans hem eens aangepakt in een persoonlijk gesprek. Wel, in de vier volgende wedstrijden heeft hij zes keer gescoord en een transfer naar Austria Wien versierd. Ik weet niet wat hij die jongen gezegd heeft, maar het bracht een serieuze ommekeer.”

Ceulemans geeft liever individueel richtlijnen dan in groep, weet Verheyen, de ancien die het langst met hem werkte. “Uiteindelijk vertelt hij evenveel als een andere trainer, maar op zijn manier, persoonlijker, waardoor je je meer betrokken voelt. Als verdediger heb ik er geen boodschap aan waar onze nummer tien zal lopen, wel waar onze verdedigende middenvelder zal staan. Als een spits bij de tegenstander zuiver linksvoetig is, zal hij mij dat komen zeggen. Of iets van : ‘ik heb die al drie keer bezig gezien, jong, hij is goed bezig en hij gaat altijd naar die of die kant. ‘ Op die manier werkte hij ook wel met bepaalde looplijnen op het bord : als Delen de achterlijn haalde bijvoorbeeld, moest Janssens in het strafschopgebied zijn. Dat soort dingen. Maar Ceulemans probeert vooral spelers niet te veel wijs te maken. Hij vindt dat je hen zelf ook iets creatiefs moet laten verzinnen.”

Vrijheid verdien je, zegt Van der Elst. “Het hoe en het waarom van de manier waarop er gevoetbald moet worden, dat weten de meeste spelers zelf wel, zeker in eerste klasse, redeneert Ceulemans. Hij staat open voor veel zaken, maar trekt wel bepaalde lijnen. Als je dat vertrouwen niet misbruikt, kan je weinig verkeerd doen bij de Caje.”

Ook bij Club Brugge zal het zo zijn, schat Janssens. “Betere spelers hebben een beter positiespel, dus ik denk dat het ginder alleen maar gemakkelijker zal gaan. Ik denk dat Ceulemans die 4-3-3 zal behouden omdat hij er de spelers voor heeft en iets wat goed is, verandert hij niet. Al is er met Ceh en misschien Simons wel een gaatje gevallen.”

Dan nog goede vervanging doorvoeren en je hebt een trainer die er staat. “Hij vóert ook bijna altijd geslaagde vervangingen door”, zegt Chris Janssens. “Hij kan een wedstrijd doen kantelen, wat betekent dat hij er toch wel zicht op heeft. Tegen Brussels bijvoorbeeld zat de wedstrijd helemaal op slot en bracht hij Keenan erin. Normaal is dat een middenvelder, maar hij zette hem links voorin, waarna Keenan een voorzet geeft en Paas kan scoren. Dus hij zíet het toch. Bij Club Brugge zal dat nog iets makkelijker gaan, omdat daar de bank ook beter is én je uit achttien, negentien spelers kan kiezen in plaats van vijftien.”

Blijft de vraag of Ceulemans behoudens zijn kwaliteiten als trainer ook de drang voelt om aan de top naar een concreter doel toe te werken dan ergens in delinkerkolom waarin Westerlo telkens moest eindigen. In de Kempen kon het, lijzigheid als lijflied.

“Pas op, hij probeerde toch om ons heel voorzichtig te motiveren”, zegt Verheyen. “Als we zesde stonden, wou hij wel vijfde worden, díe gedrevenheid heeft hij wel, ook al uit hij het niet zo. Maar hij begon dan altijd met te zeggen dat we vijfde konden worden als die mannen voor ons punten lieten liggen. Bij Club Brugge zal hij dat volgens mij niet zo voorzichtig doen. Hij zal daar zeggen : we moeten winnen, want bij zo’n club is dat zo. Een mens past zich aan aan de habitat waarin hij werkt, maar Ceulemans zal daarom nooit gespeeld vriendelijk doen. Bij ons kaartte hij ’s middags mee en hij kon daar erg in opgaan. Hij was alleen een veel te goede kaarter voor velen ( lacht). Ceulemans is puur. Volgens mij weet hij ook heel goed welke spelerskwaliteiten hij in handen heeft. Aan de top, zoals in Brugge, zal hij zich dan ook anders opstellen. Hij heeft er persoonlijkheid genoeg voor en hij moet niet veel zeggen om respect af te dwingen.”

“Weet je”, bedenkt Mario Verheyen ten slotte, “als we ’s maandags, zoals we vaker doen, allemaal samen iets gaan eten of drinken dan loopt hij inderdaad bij wijze van spreken voorop : hij drinkt graag een Duveltje of een Tongerlo, als het maar sterk bier is, en hij durft het ook wel eens laat maken. Dinsdags, na het middageten, zien we hem dan onopvallend naar zijn bureau sloffen. Maar daar gaat hij, voor de tweede training begint, dan wel een uur en een kwart op zijn hometrainer fietsen. Dóórfietsen, om eraf te werken wat er de dag voordien is bijgekomen. Ik bedoel maar : naar buiten uit toont hij precies geen ambitie, maar geloof mij, hij heeft die binnenin zeker wel.”

door Raoul De Groote

‘Ceulemans is puur. ‘ (Mario Verheyen)

‘Hij voert bijna altijd geslaagde vervangingen door.’ (Chris Janssens)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content