Echte aanpassingsproblemen kenden de langharige James Lahousse en de kortgeknipte Daan Vaesen niet. Tegen Club Brugge willen de centrale verdedigers de sterke thuisreputatie van SV Roeselare bevestigen.

Je bent een crack, weet je. Een uur lang met deze twee jongens praten, dat is een unicum. Ik ben daar nog niet in geslaagd. Ze hebben tegen jou meer gesproken dan het hele jaar samen in onze spelersgroep. Het zijn nu eenmaal twee stille jongens, hé.” Met een kwinkslag probeert SV Roeselaretrainer Dennis van Wijk aan te geven dat zijn centrale verdedigingsduo verbaal al even sterk begint te presteren als de laatste maanden op het veld. Zo groot bij het begin van het seizoen de twijfels waren over de haalbaarheid van het niveau van eerste klasse voor SV Roeselare en over de voetballende kwaliteiten van James Lahousse (23) en Daan Vaesen (24), zo resoluut en strijdvaardig toonden beide rechtsvoetige spelers zich tijdens de heenronde.

Geen reden tot klagen

“Ik overtrof toch wel mijn eigen verwachtingen inzake speelgelegenheid dit seizoen”, zegt Lahousse. “Ik wist totaal niet waar ik me moest aan verwachten in mijn eerste seizoen op het hoogste vlak. Maar behalve de laatste tien minuten op Sint-Truiden speelde ik tot nu toe alle wedstrijden. Ik incasseerde ook nog maar één gele kaart, wat voor een verdediger niet zo evident is, hé ( grijnst). Tja, dan kan je wel van een verrassing spreken. De aanpassing aan eerste klasse verloopt veel vlotter dan verwacht. Alleen in de topwedstrijden kregen we het wat moeilijker. Die duels waren vooral lastiger omdat de spelers van Anderlecht, Standard, RC Genk en Club Brugge veel beter de looplijnen benutten, meer ervaring in huis hebben en dat aspect beter en handiger uitspelen. Maar voor ploegen uit de middenmoot moeten we zeker niet onderdoen. We werden nog geen enkele keer echt weggespeeld, ook al werd er voor het seizoen wat denigrerend over SV Roeselare gesproken. De media hadden het altijd over degradatiekandidaat nummer een. We hebben ondertussen toch bewezen dat we de eerste klasse waard zijn, ook al zijn we nog lang niet zeker van het behoud.”

“Ik had al geproefd van de eerste klasse bij RC Genk”, zegt Daan Vaesen. “Omdat ik weinig speeltijd kreeg, verkoos ik te verhuizen naar een andere club. SV Roeselare kreeg de voorkeur, omdat de trainer sterk aandrong op mijn komst en me vertelde dat hij veel vertrouwen had in mijn kwaliteiten als voetballer. De club is ambitieus en werkt op enthousiasme. Net als ik willen zij bewijzen wat ze waard zijn op het hoogste niveau. Dat gaf de doorslag. Het is de bedoeling om hier zo veel mogelijk te spelen. Op dit moment heb ik weinig redenen tot klagen, want ik krijg volop het vertrouwen en kansen van de trainer. Alleen door schorsing miste ik een duel. Jammer genoeg was dat net op Genk, wat het een beetje zuur maakte. In het begin was het wat zoeken en tasten, maar eigenlijk klikte het toch vrij snel achterin. Behalve in de confrontaties met de topploegen slikten we nog maar weinig doelpunten. In het begin van het seizoen werd er altijd verwezen naar onze onervarenheid, maar ondertussen hebben we toch aangetoond wat we waard zijn.”

Orlando Engelaar van RC Genk vormde voor Lahousse tot nu toe de grootste kwelduivel op het veld. “Daar heb ik toch veel miserie mee gehad”, herinnert de boomlange West-Vlaming zich. “Vooral omdat hij constant in beweging is, zich goed aanbiedt, altijd aanspeelbaar blijft en technisch bijzonder sterk is. Een lastig manneke. Tegen Anderlecht was het belangrijk om de concentratie te behouden, omdat de aanvallers constant switchten. Ik ben in elk geval iemand die liever tegen een grote stevige targetman speelt dan te moeten optornen tegen kleine wendbare aanvallers. Het moment dat zij op doel afgaan, moet ik nog draaien ( schiet in de lach). Geef mij maar een type als Salou Ibrahim van SV Zulte Waregem. Dat is altijd een leuk en sportief gevecht. Daar hou ik wel van.”

Ook Vaesen verkiest de grotere spelers. “Als je het duel aangaat met kleine en snelle spitsen, dan is de kans veel groter dat ze tegen de grond gaan en in de zestien meter een penalty kunnen uitlokken”, beseft de Limburger. “Tussen verdediger en aanvaller is er bijna in elk duel contact. Jackson Coelho vond ik moeilijk te bespelen, omdat hij goed afhaakte en tussen de linies ging lopen. Dat probleem moet je als team oplossen, want die spelers vallen het moeilijkst te verdedigen. Ze proberen je uit je positie te lokken. Tactische discipline moet dan vooropstaan. Want de neiging om te happen en uit te stappen, is vaak groot. Als je achterkomt tegen bijvoorbeeld Germinal Beerschot en je moet risico’s nemen, dan is het ook moeilijk om een sneltrein als Tosin Dosunmu af te stoppen.”

Inzet en verbetenheid

Lahousse is een eigen jeugdproduct, speelde alleen voor KSK Roeselare en de fusieclub SV Roeselare. Hij ervoer dat het niet gemakkelijk is om de doorbraak te forceren naar de eerste ploeg. “Het was moeilijk, een proces van lange adem”, weet de schilder-behanger. “Vier jaar geleden kreeg ik mijn eerste kansen van Raoul Peeters, maar dat was dan toch meestal als invaller. Pas op het einde van het seizoen mocht ik eens starten als titularis. De echte verandering kwam er pas onder Dennis van Wijk, die ik eigenlijk op mijn blote knieën daarvoor moet bedanken. Hij gaf me de kansen en het vertrouwen, schonk geen aandacht aan de vooroordelen – technisch beperkt, te weinig mobiel – die over mij bestonden. Het eerste jaar in de tweede klasse moest ik me zogezegd bewijzen, vorig seizoen diende ik te bevestigen. Enfin, ik ben blijven groeien en verteer de overgang nu vrij moeiteloos. Ik probeer daar maximaal van te profiteren. Mijn gebrek aan technische vaardigheden kan ik goed verstoppen door mijn werk- en duelkracht. Van mij wordt discipline en concentratie gevraagd.”

Ook over de inzet van Vaesen kan SV Roeselare tevreden zijn. Een stilist of technisch wonder zal hij wel nooit worden, maar dat euvel compenseert hij met vista en verbetenheid in de duels. Enige arrogantie is hem vreemd. Dat hij de laatste twee seizoenen niet echt kon doorbreken bij RC Genk, leidde niet tot wrokgevoelens bij de licentiaat lichamelijke opvoeding. Hij geraakte in totaal aan dertien duels, maar werd afgerekend op zijn fouten en de nonchalance in zijn spel. “Met de jeugd wordt er in ieder geval spaarzaam omgesprongen. Maar ik diende ook de overstap te maken van KSK Tongeren, dat in de derde klasse speelde, naar eerste. Bij een topclub weet je dat de concurrentie moordend is. Ik heb er veel opgestoken, omdat je op een hoog niveau werkt en traint. Alles gaat daar een stapje rapper. Onder René Vandereycken was het toch vrij moeilijk om je op te dringen. Zijn keuzes waren altijd gerechtvaardigd. Ik beschouw mezelf ook niet als mislukt bij RC Genk. Het was gewoon de eerste stap in de uitbouw van een loopbaan als profvoetballer. Ik ben jong, kan nog veel bijleren en sta onderaan de ladder. Stap voor stap wil ik vooruitgaan, zonder bepaalde fases over te slaan.”

Een groot hart

Tijdens de heenronde viel SV Roeselare op door zijn sterke thuisreputatie, maar ook door zijn gebrek aan concentratie in de openingsfase van een wedstrijd. Welgeteld vijf keer slikte de ploeg een tegentreffer tijdens het openingskwartier. ‘Die babyallure moet absoluut verdwijnen. Het mag niet de bedoeling zijn dat we als angsthazen op het veld komen. Na de winterstop zullen we de pampers in de kleedkamer moeten laten,’ verklaarde Dennis van Wijk na het duel tegen Sint-Truiden. “Wij spelen alleszins zonder pampers”, gniffelt Lahousse. “Ik weet ook niet waaraan het ligt, maar het blijft een teer punt waar de trainer constant op hamert. Misschien komt het omdat we iets te veel zelf ons spel willen opdringen aan de tegenstander. In het begin van het seizoen probeerden we dat ook op verplaatsing. Maar omdat het geen punten opleverde, stuurden we die visie wat bij. Nu vertrekken we toch vanuit een betere organisatie. Uit je fouten moet je leren.”

Vaesen kent ondertussen de kwaliteiten van zijn eigen ploeg. “De jeugdzonden moeten we er nog uit krijgen. Wij spelen altijd met een groot hart en een gezonde vechtersmentaliteit”, stelt hij vast. “SV Roeselare staat voor blokvorming, een strikte organisatie, het naleven van de gemaakte afspraken en de wil van iedereen om de steekjes van een ander op te rapen. Alleen op die manier kunnen we onze doelstelling, de degradatie ontlopen, behalen. Wij tellen geen uitblinkers.”

FRÉDÉRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content